Hommels hebben 2 eigenschappen die maken dat verschillende bloemen alleen door hommels bestoven kunnen worden.
Ten eerste hebben hommels een behoorlijk lange tong waardoor ze de nectar in bloemen met lange bloemhuizen kunnen bereiken en ten tweede hebben ze een behoorlijk lichaamsgewicht, waardoor ze in staat zijn bepaalde bloemen te openen of een bepaald bestuivingmechanisme in werking te zetten waarvoor kracht vereist is.

Met bijvoorbeeld monnikskap, akelei, lupine en zoals je hier ziet de vuurpijl hebben ze weinig moeite om de nectar er uit te halen.

De bloemkeuze van hommels wordt bepaald door de tonglengte want de hommelsoorten verschillen behalve in de kleurpatronen ook in hun tonglengte.
Wanneer de nectar te diep in een bloem verborgen is dan bijt zij een gaatje in de zijkant van de bloem en de kelk, daarna steekt ze haar lange tong naar binnen om zo de nectar weg te snoepen.