Nederland

Reisgids

Reistips

Nieuws

Beste reistijd

Regio's en steden

Foto's

Praktisch

Op een dood spoor zitten

Nederland


Dit spoorlijntje verbond de inmiddels gesloopte Centrale Harculo (ook wel IJsselcentrale genoemd) met het spoortraject Zwolle-Deventer.
In deze centrale werd vroeger steenkool verwerkt, wat per trein werd aangeleverd uit Limburg.

De site www.industriespoor.nl haalt een stukje aan uit het tijdschrift Tussen de Rails (het tijdschrift dat niet uit de trein mocht worden meegenomen):

'Vijftien wagens per uur de lucht in
Op enkele kilometers van Zwolle staat, aan de IJssel, de nieuwe centrale Harculo. Het silhouet, dat men van oude maar ook van de nieuwe weg af naar Deventer ziet, wordt gemarkeerd door de slanke, honderdentien meter hoge schoorstenen en door de staalconstructies van loskranen en kolentip. Thans verwerkt dit stroomleveringsbedrijf circa duizend ton steenkool per dag. In de toekomst kan dit verbruik nog aanzienlijk toenemen. De geïmporteerde kolen worden per schip aangevoerd; de kolen uit ons eigen Limburg arriveren echter per trein (Het spoorvervoer had dus niets met door vorst gestremde scheepvaart te maken). Met het oog daarop is indertijd de bouwplaats van de centrale strategisch gekozen; op het punt waar de spoorlijn Zwolle-Deventer en de IJsseldijk elkaar tot enkele honderden meters naderen, staat, keurig tussen de ijzeren weg en de rivier in, het moderne gebouwencomplex.
Eén moeilijkheid bood de bouw juist op deze plaats echter. In de regel wordt per rails aangevoerde steenkool bij elektrische centrales gelost in diep in de grond gegraven bunkers. Zo vlak achter de rivierdijk kon het Waterschap Salland, waarin de centrale is gelegen evenwel geen toestemming verlenen om tot de daarvoor nodige diepte te graven. De dijk zou immers ondermijnd kunnen worden.
Men heeft zich op het Zwolse directiekantoor door dit verbod niet uit het veld laten slaan. In tegendeel: het werd beschouwd als een uitdaging. Het antwoord op deze uitdaging is de kolentip, een uiterst vernuftig geconstrueerde installatie, die bovendien uniek voor Europa mag heten. Vijftien wagens kunnen hier per uur worden gelost door twee man.
De kolentreinen, die van de spoorbaan het emplacement van Harculo oprijden, kunnen dus in snel tempo worden “verwerkt”. Aan het einde van de rails bevindt zich de zogenaamde traverse: drie sporen naast elkaar, gemonteerd op een soort rijdende brug. Eén voor één schuiven de wagens, na gewogen te zijn, de traverse op. Twee elektrische locomotieven, die aan elkaar zijn gekoppeld en dus door één machinist kunnen worden bediend, zorgen dat de traverse om de vier minuten één wagen af- en aanvoert. Twee spoorbreedtes verschuift elke wagen links uit de flank, voor hij op het plateau van de kiep-installatie wordt geschoven en rechts uit de flank om op het afvoerspoor te kunnen worden afgestoten. Tussentijds gaat hij dan met plateau en al "de lucht. in". Plateau en wagen worden boven de (bovengrondse) bunker in een helling van zeventig graden gebracht. Het kopschot van de kolenwagen gaat open en de zwart glinsterende lading glijdt de bunker in.
U begrijpt, dat de wagens, voor ze hun luchtreis beginnen, stevig vastgezet moeten zijn. De gehele losinstallatie werkt vol-automatisch. Men behoeft zich nergens ongerust over te maken; fungeren de "klemmen", waarmee de wagen voor het omhoog gaan en het kiepen wordt vastgezet niet, dan wordt alles vergrendeld. De wagen blijft in zijn natuurlijke houding beneden staan. Maar de kolentip weigert nooit, daarvoor heeft hij zelf te veel plezier in zijn avontuurlijk lijkende maar volkomen ongevaarlijke spel. Alleen deze zomer heeft hij, omdat de centrale opnieuw moest worden uitgebreid en het nodig was de rails op te breken, enkele maanden werkeloos gestaan. De mensen van Harculo verlangen naar de dag – het zal begin oktober zijn, verwacht men – waarop hij weer in bedrijf gesteld kan worden.'