Bij de Orang Asli, de mens van het bos leeft men een nomadisch bestaan. Midden in de jungle, zonder toegangswegen (alleen per boot meer dan een uur stroomopwaarts bereikbaar) trekt deze groep van hier naar daar. Ze wonen in heel simpele hutjes van takken en gedroogde bladeren gemaakt. De hutjes zijn niet sterk, maar men woont er ook telkens maar voor een korte periode... Eten en drinken doen de groep rondtrekken. Ook wanneer iemand overlijdt gaat de hele stam de rivier over om aan de andere kant weer voor even hun hutjes te planten... De rivier zorgt er voor dat de geest van de overledene hun geen kwaad kan berokkenen.