Palawan

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Palawan image

Palawan

Palawan
Filipijnen
Femkeopwereldreis

Paradijselijk Palawan

Wie de film ‘The Beach’ gezien heeft, kan zich enigszins voorstellen, vanuit welke plek ik dit verhaal schrijf. Wederom, vergeef me voor het veelvuldig gebruik van de woorden paradijselijk, sereen en onbeschrijfelijk. Ook nu kan ik er eenvoudigweg niet omheen. Dat deed de regisseur van The Beach waarschijnlijk ook niet toen hij geïnspireerd werd door de eilanden op de Bacuit Archipel. Vergelijkbaar met Ha Long Bay in Vietnam en Krabi in Thailand, maar dan nog net iets mooier. Natuurlijk.

Tijd voor wat avontuur! Na alle enthousiaste verhalen van andere reizigers, boeken we een ticket naar Puerto Princesa op Palawan, het minst ontdekte eiland in de Filippijnen. Nummer een reden om hier heen te gaan is de Bacuit Archipel, bij El Nido. Eerst bezoeken we echter het nabij gelegen Honda Bay. Samen met twee Amerikanen en een Canadees meisje charteren we een boot met kapitein en hoppen we van eiland naar eiland. Op Snake Island maak ik de mooiste strandwandeling van mijn leven, langs een kilometers lang wit zandstrookje dat alleen met eb te bewandelen is; in totaal twintig meters breed. De Filippino’s bewijzen ook vandaag weer dat ze tot een van de vriendelijkste mensen van Azië behoren. Voor we het weten delen we de tafel met een twintig koppen tellende familie. Hun nationale vrucht de mango, sla ik niet af. Maar wat voor ons een patatje met is, is voor hun het varkensvlees gekookt in varkensbloed. Ik dank.

Ik vraag me af of we het nog mooier en paradijselijker (daar is ie weer!), kunnen krijgen als vandaag. Als ik lees dat Honda Bay slechts een voorproefje is van de Bacuit Archipel, dan kan ik niet wachten om de bus te nemen naar El Nido. En zo zitten we de volgende ochtend dus in een minibusje naar het zes uur verderop gelegen stadje. De onverharde zanderige weg maakt de rit vermoeiend en lang. Gelukkig hebben we gekozen voor wat duurder transport, en zitten we niet op het dak van een bus waar je longen na een dag zandhappen er waarschijnlijk hetzelfde uitzien als na een jaar roken.

El Nido ligt aan een baai met uitzicht op een eigenzinnig landschap van kalksteenformaties. Vanuit onze kamer aan het strand, horen we ’s nachts slechts het geluid van het breken van de golven en wordt ons balkon verlicht door het volle maanlicht. Sorry voor deze poëzie, maar anders kan ik het niet omschrijven. El Nido leeft van het toerisme, en iedere trotse eigenaar van een bangka, kan tours naar de archipel runnen. ’s Ochtends stappen we aan boord en na tien minuten zien we de gehele archipel voor ons liggen. Wow! De zee deint behoorlijk en die paar bamboelatten die de boot bij elkaar houden, lijken opeens heel kwetsbaar. Hmm, geen reddingsvesten aan boord. Gelukkig kunnen we zwemmen. Dat doen we ook, alleen als we veilig aangemeerd in een baai liggen. We zwemmen door een opening van een halve meter tussen twee rotsen en worden verrast door de kalkstenen muren om ons heen. Echt super mooi! Continu hebben we hier het gevoel in een ansichtkaart te lopen. Er zijn eigenlijk weinig woorden voor nodig om de omgeving van de archipel te beschrijven, de foto’s spreken voor zich… Ik ben echter nog niet helemaal klaar met mijn verhaal.

Behalve boven water, herbergt de archipel ook onder water talrijke verrassingen. Ik schroom dan ook niet om weer een paar duikjes te maken. Scholen yellow snappers, ghostpipe fish en mijn eeuwige favoriet: de clown fish. En natuurlijk nog veel meer van dit moois. Om te voorkomen dat het duiken saai wordt, doe ik een verzoekje bij de duikschool. Duiken door een dertig meter lange tunnel, beginnend op een diepte van twaalf meter, eindigend op negen meter. Al in de boot pompt de adrenaline door mijn lijf en begin ik me af te vragen waarom ik dit eigenlijk wil. Altijd weer mijn grens verleggen? Tja, het zit in me, vrees ik. Mike is verstandiger, die blijft veilig aan de kant. Met ietwat claustrofobische gevoelens gaan we de tunnel in. Natuurlijk flikkert mijn zaklamp al na de eerste drie meter. Dit belooft veel goeds. Ik ruil van lamp met de divemaster. Halverwege de tunnel laat de grot het laatste licht door en dan is het pikkedonker. “Rustig blijven Fem”, roep ik mezelf tot de orde. Als afgesproken slaan we op dit punt de grot af naar links en zwemmen we drie meter omhoog door een schacht. Te smal voor meerdere personen, zwemmen we een voor een naar boven. Dan krijg ik de grootste kick van mijn duikcarrière: in een holle ruimte, eigenlijk een luchtbel op zeven meter diepte, doe ik mijn automaat uit en praten we een minuutje met elkaar. Dan zakken we weer een voor een af naar beneden en maken de weg door de tunnel af. Onvergetelijk, maar gelukkig heb ik alleen het letterlijke licht van de tunnel gezien. En nog (net) niet de figuurlijke. Kicken, maar een keer maar nooit meer!

Misschien dat het door de nog aanwezige adrenaline in mijn lijf kwam, maar de dagen hierna ben ik vier dagen ziek geweest, waarna de griep ook vat op Mike nam. Zo lang als dit zijn we in negen maanden Azië nog niet ziek geweest. En mocht dit nu net de laatste week in dit werelddeel zijn. Want, morgen staat het Quantas-toestel naar Sydney voor ons gereed. Met enige weemoed kijken we vandaag terug op een prachtige tijd in ons favoriete werelddeel Azië.

We pinken een traantje weg.
We lachen ook.
Want, nu geen zwarte haren meer in het eten.
Geen afdingen.
Geen opdringerige verkopers.
Je niet meer afvragen, hoe laat een bus vertrekt.
Azië, bedankt, we zullen je missen.
Sydney tot snel!