Veel mensen bezoeken tijdens hun vakantie naar Indonesië of Maleisië de zogenaamde rehabiliteitsprogramma's voor orang-oetans om deze dieren van dichtbij te zien. De bekendste hiervan zijn Sepilok op Borneo, Bukit lawang op Sumatra en Tanjung puting op Kalimantan. Deze orang-oetans zijn gewend aan mensen en zijn dus semi-wild. Zelf ben ik er niet zo'n voorstander van om deze centra's te bezoeken, omdat het er vaak te druk is en toeristen er op een of andere manier toch moeite mee hebben zich aan de regels te houden.

Diegene die deze prachtige dieren graag in het wild willen zien, kan ik aanbevelen naar Ketembe op Sumatra te gaan. Het is hetzelfde nationale park (Gungung Leuser np) als in Bukit lawang, maar je gaat op een andere plek naar binnen. Ik zelf heb hier 2x een trekking gedaan en heb iedere keer minstens 6 wilde orang-oetans gezien. Natuurlijk heb je nooit garantie dat je ze ziet, omdat de dieren wild zijn, maar de gidsen daar weten heel goed waar ze op moeten letten, om ze uiteindelijk te zien. Ik zelf denk dat er weinig plekken zijn waar de echt wilde orang-oetans zo makkelijk te spotten zijn. Nog een groot voordeel van deze plek...er komt maar een handjevol toeristen.

Je moet er wel iets voor over hebben om er te komen, Ketembe ligt namelijk op zo'n 9-10 uur rijden van Medan. Zelf heb ik op de heenweg een stop in Berastagi gemaakt, om de tijd wat te doorbreken. Er gaat ook een vlucht van Medan naar Kutacane en vanuit daar is het nog een uur rijden.