Los Angeles

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Los Angeles image

Los Angeles

Los Angeles
Verenigde Staten
TresContent

Röntgenkabouters en drugsverslaafden

We zijn aangeland in Los Angeles tijdens onze roadtrip Californië. Op de eerste avond in onze hotelkamer stoot ik me hard aan de aanwezige salontafel. Uit nijd sla ik op het tafelblad om me vrijwel direct te beseffen dat dit een domme actie is. Ik probeer de pijn in mijn pols te negeren, die zal morgen vast weer weg zijn.

Niets is minder waar. De volgende dag doet mijn pols ontzettend pijn, maar ik zeg niets. Het gevoel ‘sjonge wat dom’ overheerst en ik ga er maar vanuit dat de pijn wel weg zal zakken. Helaas kan ik aan het einde van de dag nog amper de knoop van mijn eigen broek open krijgen en lukt het me niet meer de pijn te verbijten. We besluiten dan ook de receptie te vragen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis waar we de volgende ochtend direct na het ontbijt heen rijden.

We nemen plaats in de wachtkamer en kijken wat om ons heen. De vrouw naast me neemt ons van top tot teen op. Haar grote ogen rollen wat vreemd op en neer in haar oogkassen en zo nu en dan lacht ze wat. Wanneer we weer haar kant op kijken roept ze hard ‘Is he your boyfriend?’. Ik knik bevestigend. Ze lacht en voegt eraan toe: ‘He’s pretty!’. Ze blijft ons de daaropvolgende 30 minuten onafgebroken aankijken…een vreemd mens.

Ik word opgehaald en naar een behandelkamer gebracht. De gang staat vol met politie en beveiliging. Een gekke gewaarwording. Maar ach, dit is L.A.! We letten er verder niet op en we worden een kamertje in geleid. Hier begint men meteen over allerhande onderzoeken, tot bloedtesten aan toe. Uh, hallo, mijn pols doet pijn! Ik weiger dan ook een bloedafname, tot groot ongenoegen van de arts. Een verpleger, een vrolijke latino, komt binnen met een rolstoel en gebaart me erin te gaan zitten. Ik vertel hem dat ik prima naar de röntgenafdeling kan lopen, maar daar heeft hij geen boodschap aan. Zitten of er gebeurt niets! Ik kies dan ook maar eieren voor mijn geld en laat me in de rolstoel richting de röntgenafdeling rijden.

Eenmaal in de lift draait de verpleger zich naar me om en vraagt me hoe ik hier, in dit specifieke ziekenhuis, terecht ben gekomen. Ik antwoord hem dat we gewoon naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis hebben gevraagd. Ook vraag ik hem waarom hij deze vraag stelt. ‘Let’s just say this is a special hospital’, is het enige wat hij zegt. Er klinkt een ‘ping!’, de liftdeuren gaan open en zonder nog iets te zeggen duwt hij me de afdeling op.

Het röntgenapparaat is er een zoals ik die van heel vroeger ken. Alles is ziet er vrij provisorisch uit en het zou me niets verbazen als er in het apparaat nog een kaboutertje zit dat mijn botten natekent. Er worden wat foto’s gemaakt en al snel word ik weer richting de behandelkamer gereden. Op weg ernaartoe zie ik vele ‘vreemde’ figuren in de gangen en ook in de andere delen van het ziekenhuis lijkt vrij veel beveiliging aanwezig te zijn. Ineens dringt het tot me door. Ik kijk de verpleger aan en vraag hem of dit soms een ziekenhuis voor daklozen en verslaafden is. ‘Waarom denk je dat ik je vroeg hoe je hier bent beland’, zegt hij terwijl hij bevestigend knikt. Vriendje en ik kijken elkaar enigszins verbaasd maar toch ook wel vermaakt aan. Het is toch gek dat de receptionist van ons hotel dit niet even vermeld heeft. Naar blijkt is dit een ziekenhuis die daklozen en verslaafden gratis medische hulp biedt. Iedereen buiten deze doelgroep zet hier normaal gesproken geen voet binnen.

Aangekomen bij de behandelkamer blijkt deze inmiddels bezet te zijn. ‘Geen probleem!’, aldus de verpleger, die mij ook naar binnen rijdt. Het volgende half uur zit ik tussen twee aparte figuren op een ziekenhuisbed te wachten. De dakloos uitziende man links van me vraagt om de vijf minuten om koffie, terwijl de transseksueel aan mijn rechterkant met ongeveer dezelfde frequentie aan de zusters vraagt wanneer ze nu eindelijk even gaan roken. Het is een triest maar toch ook licht komisch tafereel. Beiden lijken trouwens niet eens te merken dat ik al een half uur tussen ze in zit.

De uitslag is voor mij in ieder geval een meevaller. Een zwaar gekneusde pols is de diagnose. Een drukverbandje en wat pijnstillers en het moet snel weer in orde zijn. Ik loop richting uitgang en meld me bij de balie voor de rekening. Ik vrees met grote vrezen…
Bij de balie vinden ze het allemaal maar verwarrend, ik behoor tenslotte niet tot ‘de doelgroep’ van dit ziekenhuis. Maar na tien keer uitleggen wordt er een bonnetje uitgedraaid. Als we het bedrag zien geloven we onze ogen niet. Dit zou ons in elk willekeurig ander ziekenhuis waarschijnlijk het tienvoudige gekost hebben. Maar goed, ik weet ook niet precies wat het huidige salaris van röntgenkabouters is.

Als ik bij thuiskomst de bon aan mijn verzekeringsmaatschappij verstuur krijg ik als antwoord dat ze graag de originele factuur ontvangen. Telefonisch leg ik ze uit dat dit toch echt de originele bon is en geef ik ze een kort verslag van het ziekenhuisbezoek. De verzekeringsmeneer in kwestie zegt me te wachten. Vijf minuten later komt hij grinnikend weer aan de lijn. ‘Mevrouw, wij hebben Google even geraadpleegd en dat bonnetje komt helemaal goed’. Nog nagrinnikend hangt hij op.