'Duizend'-poot bij de Cu Chi-tunnels: Op ongeveer 45 kilometer ten noordwesten van Ho Tsji Minh City (Saigon), in Cu Chi, tussen de Saigon- en de Van-rivier, werd in de Eerste Indochinese (Laos, Cambodja en Vietnam) Oorlog een 48 meter lange tunnel aangeleg, welke door de guerrilastrijders werd gebruikt bij hun verzet tegen de Fransen. Tijdens de Vietnamoorlog werd deze tunnel met zeer eenvoudig gereedschap uitgebreid tot een 200 kilometer lang tunnelstelsel, dat tot 10 meter onder de grond lag. De gangen, 80 – 120 centimeter hoog en 60 centimeter breed, waren in een complex stelsel van 3 ot 4 verdiepingen met elkaar verbonden. Er was een wapenkamer, veldhospitalen, werk- en receatieuimtes, keukens en bronnen voor drinkwater onder de grond. Bovengronds was het terrein beplant en beveiligd met bamboepunten. In 1966 ontdekten de Amerikanen de verzetbasis en bombardeerden het hele gebied met ongeveer 500.000 bommen. Ook strooiden vliegtuigen zaad uit voor snel groeiend gras dat vervolgens aangestoken werd. Ze gebruikten tevens chemische middels als Agent Orange.