Het bijwonen van een religieus festival (tshechu) is een bijzondere gebeurtenis; niet alleen is het goed voor het karma, het is ook een gelegenheid om elkaar weer te zien na een half jaar hard werken.
De tsechu wordt rond de 10e dag van de Bhutanese maankalender gevierd, meestal in oktober en mei. Tijdens de tshechu worden gemaskerde dansen opgevoerd door de monniken van een klooster. Wij zitten en staan met de families langs de rand op de binnenplaats van het klooster.
Monniken voeren dansen uit die verhalen uit het leven van Guru Rinpoche, de Indiase meester en beschermheilige van Bhutan, uitbeelden. Hier zie je de dans van Ging en Tsholing.
Ging, een paradijsbewoner, draagt een stoffen tijgervel, een dierenmasker en een trommel. Hij kijkt door de mond van het masker, de ogen van het masker zijn afgedekt.
Op zijn hoofd draagt hij de vlam en de drie parels van het boeddhisme.
Gings helpers verjagen met veel tamtam de Tsholing (de duivel in het groene gewaad), uit het paradijs van Guru Rinpoche. De duiivel vlucht de duisternis in, maar probeert toch later terug te komen, tot hilariteit van de aanwezigen.
Je doet helemaal mee als je je feestelijk kleedt, net als de dorpsbewoners. Dames in een kira, een wikkelrok, een wonju (blouse met lange mouwen en een kort jasje daarover. Heren dragen een gho, een soort badjas met witte manchetten. De witte sjaal is verplicht bij officiële gelegenheden, uiteraard niet voor gewone dorpelingen.
Een extra voordeel voor andere fotografen is dat toeristen minder opvallen op een foto en dat je zelf als fotograaf heel dichtbij kunt komen.(zie foto)