Verschrikt kijken deze adéliepinguïns op Petermann Island, vlak voor het vaste land van Antarctica op, toen er een grote jager overvloog en vervolgens in hun directe nabijheid landde. Op een onbewaakt ogenblik slaat deze roofvogel onverbiddelijk toe. De grote jager ofwel skua maccormicki is een in het Zuidpoolgebied voorkomende vogel ter grootte van een flinke meeuw, die een variabel bruin verenkleed behoudt. De adéliepinguïn wordt gekenmerkt door een witte oogring rond de pupil en heeft dikkere veren en een langere staart dan andere soorten. Deze soort kan zich handig over ijs voortbewegen, ze glijden vaak liggend als een sleetje eroverheen terwijl ze zich met hun vleugels voortduwen. Een adéliepinguïn kan ongeveer 70 tot 75 centimeter lang worden. Ze wegen ongeveer 4 tot 6 kilogram.