Vijfhonderd jaar voor onze jaartelling schreef de Griekse dichter Herodotus al over vrouwen in Noord-Afrika die versierd waren met ‘franjes’ die in een rode kleur geverfd waren. Ruim 2500 jaar later wordt deze traditie nog steeds in stand gehouden door de Hamar-stam die in het zuiden van Ethiopië leeft.

Voor het traditionele kapsel wordt het haar ingewreven met een mengsel van rode oker (klei) en dierlijk vet. De rode pigmentatie van het haar is één van de lichaamsversieringen van de Hamar. Het is het symbool voor vitaliteit, vruchtbaarheid en verleiding. Daarnaast zijn ook de sieraden van grote betekenis, hieraan kun je de sociale positie van de drager aflezen. Door de manier waarop het lichaam wordt versierd, wordt de identiteit bepaald.