Sfinx van Gizeh

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Sfinx van Gizeh image

Sfinx van Gizeh

Sfinx van Gizeh
Egypte
RoyanvanVelse

Koning van het zand (2)

Wat die piramides exact voorstellen weet ik niet. Herodotus had er zijn idee over, maar de oude Egyptenaren zijn vast de enigen die het echt weten. De mystiek van deze wonderen is prachtig. Het geeft de kans om er over te dromen, om je fantasie een eigen leven te laten leiden. Ze zijn tijdloos. Zoals een oud Egyptisch gezegde verduidelijkt: iedereen vreest de tijd maar de tijd vreest de piramides. Het is waar. Hebben ze te maken met een sterrenstelsel, proberen ze ons iets te vertellen over dood en de eeuwigheid, hoe zit het met het getal pi dat hierin wordt geherbergd, van astronomie tot geavanceerde wiskunde? Of is het astrologie? Zijn deze piramides toekomst of getuigen ze van een ver verleden? Ik hoop eerlijk gezegd dat niemand dit geheim ooit zal kunnen ontmantelen. Schatten zijn er niet gevonden. Wel lege ruimtes, misschien leeggeroofde schatkamers. Het mysterie blijft. Wanneer je alle raadsels weet op te lossen zijn er geen uitdagingen meer te vinden dus is het goed om het hierbij te laten.

We draaien om de piramides heen, waarbij we geen oog hebben voor de drie kleinere piramides. Nee, enkel deze drie grote. We klimmen een paar rijen stenen naar boven. Elke steen is minstens 9 meter hoog. Ik wil ze aanraken, ik wil het gevoel hebben dat ik in het midden van deze eeuwigheid sta. We twijfelen geen moment wanneer we de kans krijgen om Mykerinos te betreden. Eventjes vraag ik me af of het kan, of het geen godslastering is. Maar we kruipen door de gang onder in de piramide. We moeten echt hurkend naar beneden toe, oppassend voor het hoofd. Of de oude Egyptenaren zo klein waren of dat het expres zo gebouwd is, doet er eigenlijk niet eens toe. Beneden zijn wat ruimtes. Leeg. Misschien ooit graftombes of schatkamers. Maar nu is er helemaal niets meer. Kamers zonder aankleding, maar toch in het hart van het bouwwerk dat in de schaduw van Cheops staat. Fascinerend.

Een ritje op een dromedaris hoort erbij als we weer buiten komen. Ik mag even alleen galopperen terwijl ik het dier in bedwang probeer te houden. Het volgt z’n instinct en ik ben alleen maar lastige ballast. Maar als er één plek op de wereld is waar ik dit gedaan wil hebben, is het wel hier. In het zand, met de eeuwigheid op de achtergrond.

Wat me echter nog veel meer interesseert dan al het andere in Egypte, dat waar ik op wacht en waar ik naar uitkijk, is de Abou el-Hol, de Sfinx. Dit is voor mij het einde, het summum, en ik ben blij wanneer de gids aankondigt dat we naar de Sfinx gaan. Ook hier stel ik me een reusachtig beeld voor in de woestijn en ook hier ben ik ietwat teleurgesteld. Het ligt vlak achter de piramides en we kunnen er lopend heen. Eindelijk, na jaren en jaren, sta ik oog in oog met de Sfinx. Alsof ik tegenover een godheid sta en alle geboden trotseer. De koning van het zand en van veel meer. De verhalen over de Sfinx wil ik niet horen, die heb ik zelf al. Jaren lang heb ik van de Grote Sfinx gedroomd. Maar wat is hij klein. Weliswaar ruim 70 meter lang, met een enigmatisch hoofd van 5 meter. Maar toch is deze liggende leeuw met mensenhoofd kleiner dan ik had verwacht.

Voor mij is de Sfinx een koning. Misschien door z’n leeuwenlichaam. Koning van het zand, koning van het volk dat daar leeft. Symbool van kracht, van wetenschap, van wijsheid. Iets dat al bestond voordat de geschiedenis begon. De Sfinx huilt niet, de Sfinx liegt niet, de Sfinx sterft niet. Eeuwigheid en onsterfelijkheid zijn in hem verenigd. En ik sta tegenover hem, met m’n voeten in het warme zand. Er lopen veel mensen rond, er staan dranghekken, maar ik wil alleen zijn met hem, met deze diviniteit zonder verleden en zonder toekomst. Die mensen bestaan niet meer. Zelfs m’n verloofde verdwijnt even uit het zicht. Alles moet wijken voor de Sfinx. Ik zit naast hem en ik kijk naar z’n lichaam, z’n gehavende gezicht, alsof hij te veel avonturen heeft beleefd in z’n leven. Hij heeft heel wat meer getrotseerd dan ik in z’n bestaan van duizenden jaren en misschien nog wel meer. En hij blijft trots, onaantastbaar, onbereikbaar, geheim en onbekend. Misschien wil ik wel zijn als hem, met zijn wijsheid, met zijn kennis. Hij heeft de wereld zien draaien en zien veranderen, hij is weer boven gekomen na de zandstormen door de eeuwen heen. En ik ben ervan overtuigd dat ik met hem kan praten. Dit moment wil ik dan ook aangrijpen om aan iets ontastbaars, iets verhevens, wat te vertellen, wat te vragen, over mezelf, over de toekomst, over het leven. “Doe dat waar je in gelooft maar wees altijd open en eerlijk” is dat wat ik voel en ik beschouw het als een antwoord. Een antwoord uit het diepste van de geschiedenis waar ik op dat moment oog in oog mee sta. Menselijkheid versus onsterfelijkheid. En lang nadat ik gegaan ben zal de Sfinx hier nog steeds staan, zonder pijn, zonder tranen, zonder spijt, met herinneringen tot aan het begin van de tijd. (wordt vervolgd)