Cusco provincie

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Cusco provincie image

Cusco provincie

Cusco provincie
Peru
Rvanwesterhoven

Naar de hooglandindianen met ontwikkelingswerkers

Om 7 uur staan we met zijn vieren te wachten voor de San Blas, een pittoresk kerkje in Cusco. Een witte jeep stopt. Aan boord zitten Walter en Carla, ontwikkelingswerkers van Hope en een herdershond. Dit illustere gezelschap is uitverkoren om op deze wolkenloze dag de binnenhooglanden te verkennen.

Het is nog lekker stil in Cusco. Plaza de Armas is uitgestorven.
In Cusco en erbuiten wijst Walter naar zijn projecten. “Op die kleuterschool hebben we voor toiletten en een zonneboiler gezorgd”. Bij Chinchero: “daar staat de technische school die we gerealiseerd hebben. Alle meubeltjes van de scholen komen hier vandaan. Er is nu ook een afdeling autotechniek.”
En verderop: “Hier in Racchi is vanuit het schoolproject hier een vrouwengroep gestart. Zij breien voor alle kinderen uit de regio rode truien. Het rood komt van de cochenille, een luis die de valleien bevolkt.” Inderdaad blijken even later bijna alle kinderen een rode trui aan te hebben.

Op de markt in Ollantaytambo kopen we grote zakken met sinaasappels. Een vrouw die Walter vaak heeft meegeholpen, wil ook graag mee.

Na heel wat gezwaai naar hardwerkende mannen in vrolijke locale kleding, hobbelen we Patacancha binnen.
Er is ruimtegebrek ontstaan op de middelbare school. Van behoorlijk ver stromen leerlingen toe. Lokalen moeten bijgebouwd worden. Door breuklijnen in de aarde is het niet verstandig die direct aan te bouwen aan de reeds bestaande gebouwen. Nauwkeurig is uitgezocht wat de minst kwetsbare stukjes grond zijn. Geen sinecure, want er zijn geen vlakke stukjes, alles is berg. De hele dorpsgemeenschap is adobestenen aan het maken.

Wij lopen een rondje langs de klassen en komen in de 2e klas, land- en tuinbouw. Er zitten enkele meisjes, maar voornamelijk jongens. Beleefd staan ze bij onze binnenkomst op en gaan evenzo zitten. Er heerst een positief sfeertje. Een eindje verderop staat de bibliotheek. Deze gebruikt men als computerlokaal. Vier p.c.’s zonder internetverbinding staan er om 30 leerlingen Word en Excel bij te brengen, zeven achter één pc middenin de ruige Andes, de jongens met gekleurde poncho’s en calimerohoedjes op, de meiden met wagenwielhoedjes.
De tekenlerares die verantwoordelijk is voor de decoraties, de bewegwijzering en de bordjes op de lokalen, leidt ons rond. Zij is blij met de meegebrachte kleurpotloden.

Wat we nog meer zien:
 hoe de caviafokkerij nieuwe, dikke cavia’s aflevert
 de ontwikkelde methode daartoe door een leerkracht, landbouwkundig ingenieur, in boekjesvorm. Zijn dochter is verantwoordelijk voor de tekeningen. Dit boekje is in Cusco op de zwarte markt verkrijgbaar.
 de groentenbedjes in de broeikassen die bestaan uit muurtjes die overspannen zijn met landbouwplastic
 de nieuwe douches en de zonneboiler
 de slaap- en eetverblijven voor de leerlingen voor wie het vaak een dag lopen is voordat ze op school zijn
 het kerkhof

Bij de basisschool hogerop is het juist speelkwartier, een kleurrijk feest met al die verschillende hoedjes, mutsen, rokjes en poncho’s. Onze komst is opgemerkt. De kinderen stormen op Walter af. Ze zijn blij hem te zien en proberen allemaal zijn hand vast te houden!

Onze reis gaat verder. De wolkenloze lucht is ongekend voor deze regio die niet veel verderop aan de nevelwouden grenst. Op de vraag of hier condors voorkomen, beweert Walter: “daarvoor moet je in de buurt van Arequipa zijn, enkele honderden kilometers verderop”. Drie seconden later zien we echtpaar condor vliegen. Eén ervan heeft een kleintje op de rug dat er af en toe afvliegt.

Dit heldere weer maakt het mogelijk om Yanamayo te bezoeken aan de rand van de Andes op 4000m hoogte. Daarachter gaat het gebergte over in jungle. De nevel zet zich in het hooggebergte om in sneeuw en dat maakt de bereikbaarheid van dit bergdorp zeer slecht. De spookverhalen hierover verdienen een boekje!

In Yanamayo staat een nieuw schooltje dat uit natuursteen is opgetrokken. De omstandigheden zijn daar te extreem voor adobeblokken. Het is stil, waar zijn de kinderen? In de verte horen we stemmetjes. Ze lunchen bij het oude schoolgebouwtje. Dat is bij nadere inspectie niet meer dan een vies kippenhol. Vroeger was het slaapplaats voor de leerkrachten annex klaslokaal. Het is er donker, zwart en vies. Nu doet het dienst als kookhok voor de lunchpap en locale kerk.

De kinderen lopen enthousiast op ons af: ze geven ons allemaal een hand. Walter deelt sinaasappels uit. De juf kookt snel aardappels als welkomsthap.
Walter laat de kinderen foto’s zien die hij de vorige keer van ze maakte. Ze zijn laaiend enthousiast. Hij heeft ook een voetbalpomp bij zich en daar rekenen ze dan ook op.

Het is de kinderen aan te zien dat ze allang niet meer hebben kunnen douchen. Nog even de warmwaterboiler repareren en dan schriften, pennen en potloden uitdelen. Alles OK? Wat missen jullie nog? Als uit één mond antwoorden de kinderen “RASPADOR”. Gelukkig, puntenslijpers hebben we ook bij ons. Tot slot zingt de klas nog een liedje.

Het is heel intensief voor de juf om zo’n in leeftijd uiteenlopend stel kinderen bij elkaar te houden, gedifferentieerd aan de slag te zetten en bovendien te zorgen voor voedsel en hygiëne. Ze ziet er erg vermoeid uit. Haar collega kwam om het leven bij een verkeersongeluk. Vol bewondering laten we de juf achter.

Onze toer door het gebied is opgemerkt door verschillende bewoners, want op de terugweg worden we verschillende keren opgewacht.
In de bocht staat een man met een omslagdoek vol aardappels om te verkopen op de markt in Ollantaytambo. Dat is nog zo’n 100 km lopen. Na enige twijfeling mag hij mee. Vanuit de achterbak verspreidt zich een wolk onfrisse lichaamsgeur in de auto.
Een eindje verderop staan enkele vrouwen met koopwaar. Walter koopt een kleed, maar weigert de poppen. Hun kinderen krijgen een mueslireep.
Onderweg geeft Walter meer kinderen een sinaasappel of een pen.

Het wordt stil. Er is alleen maar ruig landschap. Dan staat daar opeens een man met een schaaltje aardappels langs de weg. Zijn geluk kan niet op: de condor gezien en Walter komt voorbij! Een meisje van nog geen 2 jaar loopt er vies en verwaarloosd bij op blote voetjes. “Pas op,” vertrouwt Walter ons toe, “soms zit er in die aardappelen ook vlees. Dit doet de man niet zomaar, we wachten af”. En inderdaad, als we allemaal een aardappel op hebben, vraagt de man of één van ons zijn twee dagen oude kindje wil dopen. Hij moet namelijk aangifte doen in Ollantaytambo, is daardoor een paar dagen van huis en wil zijn kind niet ongedoopt achterlaten. Met z’n allen gaan we het piepkleine hutje binnen. Pikdonker is het daar. Onzichtbaar ligt daar een zieke kraamvrouw onder een lamavel op de aarden ondergrond. Daarnaast zit zijn schoonmoeder met een hoopje mens, compleet met mutsje, in haar armen. Heeft de kraamvrouw een bloeding? Je ruikt van alles, maar ziet niets.

Ik ben me bewust van de aanwezigheid van vele soorten insecten, maar dit bewustzijnsniveau daalt onmiddellijk bij het zien van de eenvoudige voorbereiding op de doop door de vader: een emaillen mok met water.
Carla, de doopster, doopt haar vingers in de kroes en maakt een kruisteken op het voorhoofdje met de woorden: “ik doop u in de naam van de vader, de zoon en de heilige geest”. Carla is niet gewend een kruisteken te maken. Dat gaat dus precies andersom.

Daarna neemt de trotse vader als een feestvarken de felicitaties in ontvangst. Als afgeleide van “hankiepankiesjanghai” zingen we “complejanos feliz”. De zieke moeder op de grond behoort niet gefeliciteerd te worden. Met een gebaar doe ik dat toch!
Het nieuwe meisje krijgt over 2 jaar een naam. Dan pas heeft ze bewezen dat ze kan overleven. Het zusje buiten blijft met de baby en de 2 dames achter. Vader gaat weg, met ons mee en niemand let op haar.

De penetrante lijflucht in de auto bereikt ongekende hoogten. Met negen mensen hobbelen we voort. Nog enkele keren stoppen we. Bijvoorbeeld bij een 14-jarig meisje dat de oudste is van een gezin van vier kinderen zonder ouders. Zij verkoopt haar geweven lappen aan Walter. Enkele andere vrouwen proberen ook wat spullen te slijten.

In Ollantaytambo verlaten 3 mensen de wagen en in Cusco laat Walter ons op de Plaza de Armas eruit. We zijn smerig, maar meer dan voldaan.
Het is een dag die moet bezinken, verwerkt moet worden. De bekenden die we in het hotel tegenkomen zien dat ze ons niet te veel moeten vragen.