Geervannesmeed
De tuinen van Sirigiy
Boven op de Leeuwenrots, “the heart and soul of Sri Lanka”, heb je een schitterend uitzicht op de omgeving van Sigiriya en de symetrische tuinen. Ze werden meer dan 1500 jaar geleden aangelegd en behoren tot de oudste aangelegde tuinen ter wereld. Ze bestaan uit drie hoofdelementen: waterpartijen, rotselementen en terrassen en zijn omgeven door muren en grachten. De waterpartijen omvatten ondergrondse hydraulische systemen en fonteinen, waarvan sommige nog tot op de dag van vandaag functioneren. Ze strekken zich uit in oost-westelijke richting. Als je die as volgt, zie je in de verte het grote Boeddhabeeld, dat bij de Kimbissa tempel staat. In de tijd dat ze werden gebouwd, werden ze niet alleen gebruikt om er te verpozen, maar waren vooral bedoeld om zich te kunnen verdedigen tegen potentiële aanvallers.
Herinnering aan een..
Op het eind van onze rondreis door Sri Lanka toerden we vanuit Tissamahara naar onze laatste bestemming Hikkaduwa, om onze reis daar af te sluiten met nog 3 stranddagen. We schrijven juli 2008. We reden parallel aan de oceaan via onder andere plaatsjes als Hambantota, Dondra, Tangalla en Matara eerst naar Galle en vervolgens door naar Hikkaduwa. Overal zagen we nog overblijfselen van de tsunami van 26 december 2004. Men liet veel restanten die aan de ramp herinnerden, toen nog gewoon liggen; of men had niet het geld om de boel te herstellen, of het diende als een soort monument. Even voorbij de plaats Matara stopten we voor een pauze om de beentjes even te strekken en wat foto’s te maken van de zee en het mooie strand met de zo opvallend scheefstaande palmbomen. Ook hier zagen we een herinnering aan die verschrikkelijke ramp in de vorm van een half in de grond verscholen boot.
Bloemenzee bij de Bo.
In Anuradhapura vind je één van de heiligste plekken van het land: de plek met de "Sacred Jaya Sri Maha Bodhi Tree". Het is een Ficus Religiosa (een vijgensoort) en één van de oudste bomen ter wereld. Deze is gegroeid uit een stekje van de originele Bo-boom in Bodgaya in India, onder welke Boeddha in zijn meditatie de toestand van verlichting zou hebben bereikt. Dit stekje is in het jaar 247 v. Chr door de Indiase keizer Ashoka geschonken aan Devanampiya Tissa, de eerste boeddhistische koning van Sri Lanka. Het is dus een boom van ruim 2200 jaar oud. Je kunt er niet dicht bij komen, want de boom is helemaal ommuurd. Duidelijk is te zien dat de zware takken gestut moeten worden, zodat ze niet afbreken. De plaats is zó heilig, dat je niet mag filmen en fotograferen in de directe omgeving van de boom. Overal zie je biddende en offerende gelovigen, die in de gebedshallen zorgen voor een ware bloemenzee en andere offergaven.
Zeeschildpadjes
Tijdens ons bezoek aan Sri Lanka bezochten we in Bentota een schildpaddenboerderij. Hun doel is zoveel mogelijk jonge schildpadjes levend naar de zee te brengen. De waterschildpad dreigt namelijk uit te sterven. Vijf van de zeven soorten die er zijn, komen eieren leggen op de stranden van Sri Lanka. Slechts een klein percentage bereikt de zee levend, want veel gevaren liggen op de loer. Dan moet je o.a. denken aan natuurlijke vijanden als meeuwen, krabben en varanen, maar vooral door ingrijpen van de mens (voor het vlees, vet en het schild) en de milieuvervuiling, dreigt het mis te gaan met de zeeschildpad. Dáár wordt o.a. in Bentota wat tegen gedaan. De eieren worden verzameld door de plaatselijke bevolking. De boerderij betaalt Rs 500 voor 100 eieren (tenminste in 2008). De verzamelde eieren worden in een grote omheinde zandbak herbegraven, met een bordje met soort en datum erbij. Als de jonge schildpadjes uit het zand klimmen, worden ze in grote betonnen waterbakken gezet, waar ze een dag of drie blijven. Schitterend om te zien. Ze lijken de eerste dagen wel doorzichtig, zeker als het zonlicht er op valt. Na die 3 dagen worden ze in het donker in emmertjes naar de zee gebracht en uitgezet. Er dreigen uiteraard nog steeds gevaren voor deze jonge beestjes, maar de zorg van de mens houdt hier op.
Leeuwenrots
De tekst is na een kleine aanpassing helaas verdwenen.. Kan ik niet meer veranderen
Cloisonné
Cloisonné is een techniek van emailleren. Tijdens de Yuandynastie (1279-1368) werd die in China geïntroduceerd; China dreef handel met het Nabije Oosten en het Oost-Romeinse rijk (Byzantijns Imperium) , waar zij in contact kwamen met de techniek van het cloisonné. Tegenwoordig is China het belangrijkste productieland. In Beijing kun je een bezoek brengen aan de “North suburb industrial art factory”, een bekende cloisonné fabriek. Tijdens een interessante rondleiding wordt uitgelegd hoe de cloisonné vazen, kralen, kommen, schalen, maar ook prachtige mens- en dierfiguren worden vervaardigd.. Op een koperen voorwerp worden eerst koperen draadjes en figuurtjes volgens een bepaald patroon “gelijmd”, zodat vakjes (de cloisons) ontstaan. Een secuur en arbeidsintensief werkje. De vakjes worden daarna met email opgevuld. Dat is op deze foto te zien,. Omdat dit uiterst geconcentreerd moet gebeuren, was het muisstil in het atelier. Na droging wordt het voorwerp gebakken.
Wild zwijn
Buiten de Veluwe en de Meinweg geldt voor het wilde zwijn het zogenaamde nulstandbeleid. Daarbuiten horen ze niet en worden ze dus afgeschoten. De afgelopen decennia komen er echter steeds meer wilde zwijnen voor buiten deze natuurgebieden. Nu het namelijk steeds beter gaat met de natuur, gaan ze steeds veelvuldiger de Duitse en Belgische grens over en we vinden ze dan ook intussen in steeds grotere aantallen in grote delen van Nederland. Tja, hoe weten die beesten nou waar ze wel of niet mogen komen? Niemand kan het ze vertellen!!! Hoewel wilde zwijnen van oudsher gewoon in Nederland thuis horen en met hun gewroet en gezoel bijdragen aan een rijke, gevarieerde natuur, lijkt een toekomst in ons druk bevolkte landje niet gemakkelijk te gaan worden, zo niet onmogelijk te zijn. Om aan hun eten zoals wortels, keverlarven of voedselvoorraden van muizen te komen , wroeten ze met hun gevoelige neus in de grond. Zo ontstaan kale plekken, waardoor allerlei kruiden, struiken en bomen kunnen kiemen. Anders is het als ze buiten die gebieden komen. In landbouwgebieden en tuinen kunnen ze met hun gewroet namelijk voor flinke schade zorgen. We zullen ze dus meer ruimte moeten geven in natuurgebieden. Zowel in bestaande oudere natuurgebieden als nieuwe natuur (bijvoorbeeld in de uiterwaarden) . Deze natuurgebieden moeten dan wel voldoende robuust zijn en de juiste eigenschappen hebben (onder andere de aanwezigheid van voldoende bos en voedsel), om als kerngebied voor het wild zwijn te kunnen fungeren. Daarvoor moet (zo heeft men berekend) minimaal 2.000 hectare als minimumoppervlak aangehouden worden. In ons dichtbevolkte landje valt dat niet mee. De verantwoordelijkheid voor het nulstandbeleid ligt bij de provincies, maar die zeggen dat ze dat in de praktijk niet meer kunnen handhaven. Hoewel er bijvoorbeeld het afgelopen seizoen in Limburg meer dan 700 zwijnen werden afgeschoten, lijkt het op dweilen met de kraan open………….. .
Weersvoorspelling
Elk jaar komt Piet uit Tzum begin november met een voorlopige wintervoorspelling. Ik ben benieuwd wat er dit jaar van uit zal komen. Zijn voorspelling ziet er als volgt uit: “De winter zal in december al van start gaan. In december ook sneeuw. Januari kan wel eens kwakkelend verlopen, maar koning Winter zal ook in januari aanwezig zijn. Als het verloop van januari kwakkelend is, zal februari voor fikse winterkou zorgen. De maanden januari en februari kunnen wat dat betreft ook gemakkelijk wisselen van weerbeeld. We komen deze winter op schaatsen en voor een langere periode dan twee of drie dagen. En mogelijk ook meer dan een periode. Ik sluit niet uit dat wij deze winter plaatselijk wel eens in de buurt van de -20 graden gaan uitkomen als laagst gemeten temperatuur. Vaker dan 1 keer een sneeuwdek, dus een witte wereld
Tai Chi
De Tempel van de Hemel in Beijing ligt in het Tian Tan-park, het grootste park van Beijing, in het zuidoostelijk stadsgedeelte. Op weg naar de tempel, liepen we ’s ochtends vroeg al om 8 uur door dat park, waar het een drukte van belang was. We zagen meerdere groepen mensen (waaronder veel bejaarde vrouwen) die actief bezig waren met tai chi. Volkssport nummer 1 in China. Het beoefenen van deze eeuwenoude, sierlijke bewegingskunst verbetert onder meer je coördinatie, flexibiliteit, uithoudingsvermogen en ademhaling. Tai Chi wordt door jong en oud beoefend. Het is bevorderend voor de gezondheid vanwege de focus op Chi. (vrij vertaald als “ademhaling”) en staat voor de levensenergie die nodig is om te leven. De oefeningen verbeteren dus de ademhaling en conditie. Het kost niets en je kunt het overal op elk tijdstip van de dag doen. Verder lopend door het park zagen we mensen ook bezig met onder andere een soort badminton, het kalligraferen van karakters op de stoep met water en een penseel, stijl dansen en gezamenlijke zang. Heel bijzonder om deze bedrijvigheid, de Chinezen eigen, ’s ochtends vroeg te zien.
Tien jaar...Columbusm
Vorige week zaterdag ben ik verhuisd. De dag daarvoor waren we dus druk bezig, met als gevolg, dat ik toen vergeten ben een foto te plaatsen. Een bijzondere foto had het moeten worden, omdat het op 16 november namelijk precies 10 jaar geleden was, dat ik op deze site de eerste foto plaatste. Een foto van de bijzondere Ficus Benjamini in de “Peradeniya Botanical Gardens" , de Botanische tuinen van Kandy. Een van de medereizigers tijdens deze rondreis was Sidonius (Fransje). Zij heeft me geattendeerd op deze site en wist me "over te halen" eens wat foto's te plaatsen. Tot heden toe heb ik er geen spijt van, dat ik haar advies heb opgevolgd. Nu we een week later enigszins gesetteld zijn in onze nieuwe woning en er weer internet is , is het tijd alsnog een foto te plaatsen. Natuurlijk een van Sri Lanka. Deze foto, met op de achtergrond de Ramboda waterval, is in de vroege ochtend genomen toen we op weg waren van Kandy naar Bandarawela. Een korte plensbui had er in een mum van tijd voor gezorgd, dat er een dikke mistlaag in het dal hing. Toen na een kwartiertje de zon weer doorbrak, was alle mist weer even snel verdwenen. Links zie je het Ramboda restaurant waar we lunchten en waar we vanaf het terras lange tijd konden genieten van het schitterende landschap.
Judasoor
Hoewel ik eigenlijk niet meer van plan was een foto van een zwam te plaatsen, kan ik het toch niet laten. Deze Judasoor is namelijk te mooi, om niet te plaatsen. De Judasoor is een trilzwam, die gemakkelijk kan overwinteren. Ondanks vele weken van sneeuw en strenge vorst kan deze zwam nog overleven, omdat er een soort natuurlijk antivries in zit. Alleen gaat hij dan inkrimpen en ziet hij er niet zo prachtig meer uit. Maar als het niet (meer) vriest en en vooral na een regenbuitje, zal hij weer opzwellen tot zijn oorspronkelijke vorm en krijgt hij weer zijn bijzondere vorm en prachtige kleur terug. Een echte mysterieuze taaie rakker. Als je 'm zelf eens wil zien, let dan vooral op bij de vlier, want daar zul je hem aantreffen. Meestal is hij echter kleiner dan deze.
Valse Hanenkam
Na de lange periode van droogte leek dat er even op dat de Valse Hanenkammen zich niet zouden laten zien, maar op dit moment schieten ze als paddenstoelen uit de grond.................... Zij groeien op hout, bladeren en naalden in naaldbos en gemengd bos op voedselarme zandgrond. De hoed is gewelfd, enigszins trechtervormig en heeft een doorsnede tot 6 centimeter. Het oppervlak is opvallend lichtgeel tot oranje, droog en viltig. De rand blijft ingerold, ook bij oudere exemplaren. Echt interessant vind ik de onderkant. Daar zie je ook het verschil met de Echte Hanenkam. Vanwege de gelijkenis wordt hij daar nogal eens mee verward. De valse heeft een langere steel dan de echte en is ook meer oranje. De echte is geel, de lamellen zijn plooiachtiger en lopen ver door over de steel naar de grond. Bij de Valse zijn de prachtige en opvallend oranje lamellen tot driemaal gevorkt. Hoewel de Valse hanenkam ook eetbaar is, smaakt hij niet lekker en heeft weinig voedingswaarde. Bij gevoelige mensen veroorzaakt deze valserik een opgeblazen gevoel en diarree.
Kaneelkleurig...netpl
Als je op "paddenstoelenjacht" gaat zul je toch echt (om in Columbusstijl te blijven) de gebaande paden moeten verlaten om iets bijzonders te vinden. De grote soorten vallen natuurlijk als eerste op, maar het is een echte uitdaging om ook eens op zoek te gaan naar " ukkies". Dit slijmzwammetje is daar een mooi voorbeeld van. Het wordt slechts 7 tot 15 mm. groot..... De soort is vrij algemeen, maar er is toch wel enig geluk bij nodig om deze zwammetjes te vinden. Dit is het Kaneelkleurig- of Roodbruin netpluimpje, dat bestaat uit een klein bundeltje van (rood)bruine rechtopstaande cilindrische sporendoosjes, elk staand op een haarfijn zwart steeltje. Je vindt ze op onder andere kletsnatte naaldhoutstronken. Het heeft ongeveer 20 uur nodig om zijn vruchtlichamen te maken. Hiervan zijn acht uur nodig voor de ontwikkeling van de stengel en de het bruine omhulsel, zes uur meer om pigment te produceren en “volwassen” te worden en nog eens zes totdat de sporen zijn ontladen. De heldere roestbruine kleur wordt lichter bruin nadat de sporen zijn verspreid.
Rupsendoder
Hoe meer ik me verdiep in de paddenstoelenwereld, des te interessanter het wordt. Vooral het verhaal er achter is vaak bijzonder. Neem nou bijvoorbeeld deze Rupsendoder (Cordyceps militaris). Verkijk je niet aan de foto, want dit zwammetje is nog geen 5 cm. Het is een zakjeszwam, die leeft op de poppen van met name nachtvlinders en langpootmuggen. De rups van de vlinder of emelt wordt waarschijnlijk geïnfecteerd, door het eten van met sporen besmette planten. Als de rups of emelt zich in de grond verpopt, groeit de paddenstoel in en om de geïnfecteerde pop heen, waardoor deze sterft. De zwam vormt geeloranje tot knaloranje gekleurde, knotsvormige vruchtlichaampjes, die uit de ondergrondse poppen opschieten. In feite gaat het niet om één enkel vruchtlichaam dat je hier ziet, maar om een hele verzameling aparte vruchtlichaampjes. Die liggen namelijk als een soort wratvormige knobbeltjes (zakjes) verzonken in de weefsellaag aan de buitenzijde. Uit die knobbeltjes komen na verloop van tijd de sporen vrij, die voor de verspreiding van de schimmel zorgen.
Oorlepelzwam
Nog zo'n leuk ukkie waar ik bij uitkwam is de Oorlepelzwam (Auriscalpium vulgare). Ook dit groeit alleen op dennenappels en sparrenkegels. Het wijkt af van wat we normaal bij een paddenstoel zien, namelijk het steeltje zit niet in het midden, maar is zijdelings aan de hoed gehecht, waardoor het die typische vorm heeft van een lepel. Het oor tot niervormige hoedje is 0,5 - 2 cm breed en is dun maar stevig en viltig behaard. De 3 tot 7 cm lange steel is roodbruin tot donkerbruin en ook viltig behaard. Aan de onderkant van de hoed tref je geen plaatjes of buisjes aan, maar dicht opeen geplaatste stekeltjes. Bij het ouder worden verkleuren zowel hoed, steel en stekels donkerder. Van bovenaf worden de donker gekleurde hoedjes dan ook gemakkelijk over het hoofd gezien.
Sparrenkegelzwammetje
Kegelzwammen zijn kleine paddenstoelen (hoeddiameter max. 3 cm) die leven van de afbraak van afgevallen kegels van naaldbomen (sparren en dennen). De kegels kunnen aan de oppervlakte liggen of in de grond zijn begraven. Er bestaan meerdere soorten kegelzwammen, maar omdat ik deze paddenstoeltjes aantrof op een sparrenkegel gaat het hier om de sparrenkegelzwam (Strobilurus esculentus). Het hoedje is aanvankelijk halfbolvormig, later meer afgeplat. Meestal kastanjebruin, grijsbruin of geelbruin van kleur met grijze tinten, maar op donkere groeiplaatsen zoals hier het geval was, tamelijk bleek. De lamellen staan vrij ver uiteen en zijn wit tot bleekgrijs van kleur. De steel van de paddenstoel is hol, bovenaan wit en onderaan meer geelachtig of okerkleurig. Hij is opvallend stevig en elastisch van structuur. Hoewel deze zwammetjes meestal in het voorjaar worden gevonden , trof ik deze afgelopen woensdag aan in de Herbertusbossen in het Brabantse Heeze.
Prachtvlamhoed
Deze oranjegele Prachtvlamhoed groeit in bundels tot wel 10 exemplaren en meer. Je vindt ze op loofhout in bossen, parken en lanen. Ik vond deze in Mariapeel, een groot moerasgebied tussen de voormalige veenkolonies Helenaveen en Griendtsveen. Een schitterend wandelgebied met een afwisselende landschap van moeras, plassen, vlakten, bosjes en zandruggen. De Prachtvlamhoed wordt nogal eens verwisseld met de schubbige bundelzwam, maar we zien hem voornamelijk op boomvoeten of - stronken van beuk en eik. In werkelijkheid groeit het mycelium of zwamvlok echter op de wortels of houtrestanten in de bodem. De aanwezigheid van een ring of manchet is een ander kenmerk dat eigen is voor deze Prachtvlamhoed. Onder de ring is hij vaak bekleedt met bruine vezels en boven de ring is de steel dan weer zichtbaar glad en kaal.
Duitsland • Noord Rijnland-Westfalen
Duitsland • Noord Rijnland-Westfalen
Goudgele bundelzwam
Hoewel je het hier niet kunt zien, staat dit mooie groepje Goudgele bundelzwammetjes ( Pholiota flammans) op dood hout van naaldbomen. Hout dus dat hier onder de grond ligt; zogenaamd “verborgen” hout. In dit geval van een spar. Je vindt ze in bossen op droge tot matig vochtige zandgrond. Ook deze vond ik in het Duitse Dalheim, net over de grens. De hoed is droog en evenals de steel en schubben geel, de schubben zijn afstaand en aan de rand uitstekend. De soort wordt nogal eens verward met de Schubbige bundelzwam en de Goudvliesbundelzwam (slijmige hoed). Die hebben echter allebei schubben, die donkerder zijn dan de hoed en ze smaken niet bitter.
Porseleinzwam
In Nederland is de Porseleinzwam (Oudemansiella mucida) een algemeen voorkomende soort. Toch moet je er maar net bij uitkomen. Ik vond deze in Dalheim, een klein plaatsje in het Duitse Meinweggebied. In dit natuurgebied zijn ook beukenbossen en daar moet je hem dus zoeken, hoewel je hem soms ook op eiken aan treft. Vaak hoog in een boom, maar gelukkig ook zoals hier, op een gevelde boom of een stronk, zodat je hem goed kunt bekijken. De naam Porseleinzwam is natuurlijk veelzeggend. Aanvankelijk is de hoed nog lichtgrijs, maar al snel wordt die wit tot ivoorkleurig. Zoals je kunt zien, is de hoed glad en slijmerig, waardoor hij zeker met voldoende licht glimt als porselein. Jammer dat het het licht niet helemaal door het bladerdek breekt en het wat te donker is. Nu doet hij zijn naam wat minder eer aan, maar ondanks dat is hij prachtig om te zien......
Paardenhaartaailing
De vorige week liet ik jullie een pietepeuterig paddenstoeltje zien. Het Variabel Kristalkopje. Gisteren vond ik weer bij toeval zo'n ukkie in het aan Duitse zijde gelegen Meinweggebied. Het zwammetje wordt Paardenhaartaailing (Gymnopus androsaceus) genoemd. Het is een veel voorkomende soort, maar door de afmetingen wordt hij meestal niet opgemerkt. Tussen de afgevallen eikenbladeren was hij amper zichtbaar. Zoals de naam aan geeft is het steeltje taai en buigzaam en het heeft slechts een doorsnee van 1 mm. Op het ca. 6 cm dunne steeltje staat in dit geval een kleine wit gekleurde gewelfde hoed van maximaal 1 cm. De kleur van het hoedje is echter variabel en is meestal vleeskleurig tot lichtbruin.
Variabel kristalkopje
Omdat er (zoals dit jaar helaas het geval is) niet zo veel paddenstoelen te vinden zijn, ben ik ook op de kleintjes aan het letten. Dus er wordt hout omgekeerd, onder schors gekeken en af en toe wat bladeren opzij geschoven. Er is dan meer te vinden dan je zou verwachten. En fascinerend is het hoor. Er is als het ware een nieuwe wereld voor me open gegaan. Deze bijzondere soort vond ik op een hondendrol!!!! Het is het Variabel kristalkopje; een slijmzwam of myxomyceet van slechts 2 mm…... .... Het zijn eigenlijk geen paddenstoelen. Slijmzwammen zijn namelijk eencellige organismen die leven van gisten, bacteriën en schimmels, dus niet van hout of levende planten zoals bij paddenstoelen het geval is. Om die te vinden gaan die organismen zich “bewegen”, zich uitbreiden. Dit wordt een plasmodium genoemd. Uit de sporen ontstaan microscopisch kleine organismen. Pas in de eindfase worden de bewegingsloze vruchtlichaampjes (de paddenstoeltjes) gevormd. De kleur van die vruchtlichamen is meestal anders dan die van het eerdere plasmodium en valt minder op. Des te leuker is het dan ook als je ze vindt en er een geslaagde foto van kunt maken.
Bedelaartje
Tijdens onze rondreis door India werden we regelmatig aangesproken door bedelaartjes. Dat overkwam ons onder andere in Allahabad. We zouden daar met een roeiboot naar Triveni Sangam gaan. Dit is bij de samenvloeiing van de Ganges, de Yamuna en de ondergrondse onzichtbare Sarasvati. Een maal in de twaalf jaar is hier de Maha Kumbh Mela, een gigantisch groot "badritueel" en het grootste religieuze festival op aarde. Binnen 1 maand komen meer dan 70 miljoen !!!! hindoes naar hier voor een ritueel bad. Maar ook het hele jaar door gaan er, zoals je kunt zien, dagelijks vele Hindoes naar deze heilige plaats voor een ritueel bad. Hele families gaan er naar toe en het is duidelijk feest voor de mensen, getuige hun vrolijkheid en gelach. Dit in tegenstelling tot deze jonge knaap, die om geld vroeg, wat hij uiteraard niet heeft gekregen. Schrijnend, maar wat doe je er tegen?
Raj Ghat
Raj Ghat in Delhi is de samadhi (crematie site) van Mahatma Gandhi. Het monument bestaat uit een vierkante grote plaat van zwart marmer. Nadat hij op 30 januari 1948, een halfjaar nadat India onafhankelijk was geworden, in de tuin van het Birla House in New Delhi werd vermoord door een hindoemilitant is hij in het park gecremeerd op 31 januari 1948. Hij werd vermoord, omdat zijn verzoeningspogingen tussen moslims en hindoes niet door iedereen op prijs werd gesteld. Voor de mensen uit India is deze plek blijkbaar van groot belang, want het is er erg druk als wij die plek bezoeken. Er is dan ook een lange wachtrij. Vooral voor kinderen geen pretje, want het is erg warm die dag en we moeten bij het monument ook nog eens op sokken of blote voeten lopen. Daarom heeft men er een loopmat over de tegels, zodat de mensen minder hinder hebben van deze hete “kookplaten”.
Schorsvlieg
Dat we richting winter gaan is ook merkbaar aan het geringe aantal vliegen. Die zijn namelijk nu massaal op zoek naar beschutte plekjes, want als een vlieg iets niet kan hebben, is dat een lage temperatuur. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Schorsvlieg. Zo genoemd omdat we ze vaak aantreffen op een boomstam, waar ze dan lekker zit te zonnen op de warme schors. Deze vlieg valt vooral op vanwege de oranje kleur op de vleugels en de voorkant van de kop. Je kunt ze soms nog in november vinden. Als het zonnetje overdag af en toe maar schijnt en er nog nectar te vinden is. Hoewel deze vlieg voornamelijk van nectar leeft, kan ze zich ook vaak te goed doen aan de sapstroom van een beschadigde boom.