Interview: Floris Rozendaal raakte verzeild op de Atlantische Oceaan

Wat begon als stip aan de horizon mondde in 2024 uit tot een epische zeilreis voorbij de horizon. Nadat hij een plekje wist te bemachtigen als opvarende voltooide Floris Rozendaal, samen met een Nederlands stel, een van de meest beruchte zeilavonturen: de Atlantische oversteek. ‘Zeilen vergt meer dan fysieke inspanning. Juist het mentale en sociale aspect maken deze reis zo interessant.’

De Atlantische oversteek klinkt als een jongensdroom. Waar kwam jouw fascinatie vandaan?

‘Als puber las ik verhalen over mensen die de Atlantische Oceaan overstaken, en ik wist meteen: dat wil ik ook! Ik ben opgegroeid met zeilkampen. Mijn vader had een schakel, een klein zeilbootje. Met een vroegere buurjongen heb ik al eens gezeild in Denemarken, wat toen al een gevoel van vrijheid en avontuur gaf. Later kwam ik in contact met collega’s die de Atlantische Oceaan waren overgestoken. Zij vertelden er zó enthousiast over dat het alleen maar meer begon te leven. Als ik het niet doe, dacht ik, zal het voor altijd een droom blijven.

Zo’n tweeënhalf jaar geleden sprak ik met mijn vriendin af dat we in januari 2024 een grote reis zouden maken. Zij regelde een sabbatical, ik moest mijn baan ervoor opzeggen. Tijdens die voorbereidingen wakkerde zij het vuurtje weer aan: ‘Jij koestert een droom om de Atlantische Oceaan over te zeilen. Is dit niet hét moment?’ Dat zette iets in gang. Het bleek perfect te passen: januari is het ideale moment voor de overtocht. Terwijl mijn vriendin alvast vooruit reisde, kreeg ik van haar alle ruimte om mijn zeilavontuur te realiseren.’


Niet elke zeiler heeft een zeilboot. Hoe word je alsnog opvarende?

‘Ik heb op allerlei platforms gekeken en met veel mensen gesproken. Via via kwam ik in contact met iemand die me wees op een WhatsApp-groep met Nederlandse zeezeilers. Daarin worden geregeld oproepen geplaats waarin zeilbooteigenaren naar geschikte bemanningsleden zoeken voor langere tochten. Kort daarna werd ik benaderd door Ellen en Hugo, een Nederlands stel van een jaar of zestig. Ze waren al onderweg richting Kaapverdië om van daaruit de oversteek te maken. Ik had een punt bereikt waarop ik dacht: óf ik doe dit, óf ik doe het helemaal niet. We hebben een paar keer gebeld en er was meteen een klik.’


De Atlantische oversteek is populair onder avonturiers. Wat maakt deze route zo speciaal?

‘Een oceaan oversteken heeft iets mythisch, het herinnert ons aan ontdekkingsreizigers. Van alle oceanen is de Atlantische de meest toegankelijke, zeker met de passaatwinden die je in de juiste tijd van het jaar een duwtje in de rug geven. Mindelo in Kaapverdië is een ideale springplank voor de Atlantische oversteek door zijn ligging op de passaatroute, goede jachthaven en internationale zeilgemeenschap. Mensen van over de hele wereld bereiden zich hier voor op het avontuur. Een stille opwinding is er voelbaar. Iedereen is bezig met repareren, bevoorraden, routes uitstippelen en het weer checken.

Onze eindbestemming was het Caribische Grenada. Hugo en Ellen hadden zich ingeschreven voor de ARC Plus-rally. Niet omdat ze het race-element nou zo belangrijk vonden, maar omdat ze daardoor verzekerd waren van gereserveerde plekken in beide havens en een uitgebreide checklist ontvingen, zodat ze zeker wisten dat hun boot aan alle eisen voor de oversteek voldeed.’


Neem ons mee: hoe verliep de reis? Was het smooth sailing of juist niet?

‘De spanning nam al toe voordat we de haven uit waren. Samen met een groepje andere boten zouden we aan de oversteek beginnen. Woensdag moest het gaan gebeuren, hadden we besloten. Toen de vertrekdag eenmaal was aangebroken, kwamen we erachter dat er heel veel wind stond. Dat vonden we te link. Terwijl anderen uit het groepen de gok waagden en toch vertrokken, hebben wij en nog een paar bemanningen enkele dagen gewacht. Dat bleek dat een goede keuze. Achteraf hoorden we van de mensen die wél op woensdag uit waren gevaren dat het behoorlijk heftig was. Al snel sloeg de uitputting bij hen toe. Iemand had bijna een vingerkootje verloren. En er was meteen schade aan boten. Eén boot moest zelfs terugkeren naar de haven.

Die woensdagavond lag ik in de boot en hoorde ik gekraak en gepiep door de wind en golfslag. Toen dacht ik wel even: waar ben ik aan begonnen? Uiteindelijk zijn wij op zaterdag vertrokken met vijf of zes andere boten. Na een halve dag varen was die groep al uit elkaar gevallen en zagen we niemand meer. Op zich is dat niet gek. Elke boot vaart zijn eigen koers. Door de bolling van de aarde en golven is het zicht vijf tot tien kilometer.’


Kun je aan onervaren zeilers uitleggen waar je allemaal op moet letten?

‘Er zijn verschillende boottypes en kapiteins die elk op hun eigen manier naar het weerbericht kijken. Sommigen zoeken de snelheid op, anderen kiezen juist voor de veilige route. Wij speelden op veilig en bleven, net als twee andere boten, binnen elkaars marifoonbereik, zodat we elkaar konden bereiken als er iets aan de hand was.

Twee keer per dag ontvingen we het weerbericht via Starlink, een internetverbinding die mogelijk wordt gemaakt door duizenden satellieten. Op basis daarvan bepaalden we onze koers. Waar zit de wind? Waar is geen wind? Dat is uiteraard belangrijk, want in windstilte kom je nergens.

Al kan het weer boven de oceaan razendsnel omslaan. Uit het niets kan zich een squall voordoen – een heftige bui waar je niet onderdoor kunt kijken, die gepaard gaat met een rolwolk, zware windstoten, regen en soms zelfs onweer. Omdat daar doorheen te komen, moesten we een rif in het grootzeil zetten. Deze techniek vermindert het zeiloppervlak waardoor de druk op het zeil afneemt. Hierdoor verandert het ritme weer totaal. Dat klinkt misschien heftig, maar in de praktijk valt het wel mee.

Natuurlijk zit er een wereld van verschil tussen het zeilen op een meer in een Optimist, een eenpersoonszeilboot waarmee kinderen het leren, en het zeezeilen op een grote boot. Toch ben je op zee niet constant bezig. Uiteindelijk is zeilen – zeker met de klikwind – vrij eenvoudig. Eigenlijk zijn er twee koersen die je kunt varen: ‘voor de wind’, waarbij de wind recht van achteren komt, of ‘ruime wind’, waarbij de wind schuin van achteren komt. Soms moet je die koers aanpassen om windstille of juist te winderige gebieden te vermijden. Maar je bent dus niet constant aan het zeilen. Als het zeil eenmaal uit is en de koers is bepaald, dan kun je uren doorgaan. Tegenwoordig heb je zoveel technologie dat je kunt zien wanneer een storm eraan komt, via radarbeelden bijvoorbeeld. Dan zie je of de wind toeneemt of afneemt, en daar moet je op inspelen.’


En dan dobber je ineens in een eindeloze zee. Hoe zorg je ervoor dat je je verstand niet verliest?

De Atlantische Oceaan maakte veel indruk. Twee weken lang zagen we geen land. Ik had gehoopt walvissen te spotten, maar die lieten zich helaas niet zien. Wel veel opspringende dolfijnen. Zodra we het zeil hadden gezet en er geen squalls op de loer lagen, was er tijd om een boek te lezen, muziek te luisteren of te vissen. De mahi-mahi (goudmakreel) die we uit het water visten was echt een joekel en smaakte ongelooflijk lekker. Ik heb nog nooit zulke goede en verse vis gegeten. Ondanks de beperkte ruimte – de boot was slechts 12,5 meter lang – probeerde ik te sporten. IJverig als ik ben had ik zelfs een fitnessband meegenomen, maar door het zoute water, de golven en het geschommel was dat geen doen.

Ik had van tevoren thuis geleerd hoe ik brood moest bakken. Dat was een tip van andere oceaanzeilers: leer een skill, los van het zeilen, die je aan boord kunt toepassen. Elke dag maakte ik vers brood. Dat gaf structuur aan de dag. We voeren in shifts. Soms moest ik van twaalf tot drie uur ’s nachts aan het roer staan, of van drie tot zes uur. Op een zeilschip ben je altijd in beweging. Door de golven van zes tot tien meter en natuurlijk de diepte – de dieptemeter doet niet eens iets als het dieper is dan vijf kilometer – konden we niet zomaar voor anker gaan.’


Ben je jezelf tegengekomen? Wat heb je geleerd en neem je mee van deze reis?

‘Zestien dagen op zee betekent zestien dagen zonder afleiding van de buitenwereld. Dan kom je jezelf onvermijdelijk tegen. Een van de belangrijkste lessen was dat ik me constant moest aanpassen. Het plan dat we vooraf maakten, veranderde onderweg continu. De omstandigheden, het weer, de dynamiek aan boord – het leven aan boord draait om ritme en flexibiliteit. En dat was in het begin echt wennen. Ik kende mijn twee reisgenoten, Hugo en Ellen, van tevoren niet goed. We maakten duidelijke afspraken, met bijvoorbeeld een soort ‘stoplichtsysteem’ om twee keer per dag in te checken bij elkaar: hoe zit je erbij, hoe voel je je? Daardoor leerde ik hen op een geforceerde maar ook oprechte manier kennen.

Op sommige momenten, vooral tijdens stormachtige nachten als ik alleen in mijn hut lag, vroeg ik me af: waarom doe ik dit? Dan schreef ik mijn gedachten op. Ik wilde avontuur, maar word ik daar echt gelukkig van? Ik leerde loslaten. Soms had ik een waardeloze nacht, nauwelijks geslapen, en toch moest ik door. Er is geen pauzeknop midden op de oceaan. Opgeven is geen optie. Gelukkig was er ook veel afleiding: de gesprekken, de elementen, de constante beweging. Aan het eind was ik wel moe, fysiek op, maar niet verveeld. Op de kaart zag ik de Caribische eilanden dichterbij komen, en wist ik: we gaan het echt halen. Dat gaf een enorme kick.’


Na zestien dagen op zee kom je aan op je bestemming. Hoe beleefde je dat moment?

‘Euforisch! Zo lang op zee, en dan eindelijk land zien – dat is een onbeschrijfelijk gevoel van opluchting en trots. We hesen meteen de vlag, het was een soort symbolisch moment. Maar net voordat het feest kon beginnen, sloeg het noodlot toe. De wind draaide plots en Hugo had zijn bootschoenen niet aan. De bootschoot schoot tussen zijn tenen door en sneed zijn huid open. Er lag bloed op het achterdek en zijn pezen lagen bloot. Hij viel bijna flauw. Helaas hoort ook dit aspect bij  een zeilreis – een ongeluk zit in een klein hoekje.

Gelukkig had ik vooraf een bevriende arts gevraagd om stand-by te staan. Als ik je in de komende drie weken bel, neem dan alsjeblieft op! Ook had ik een lijst met medicatie en eerstehulp-tips van hem meegekregen. Toen ik hem in die chaos belden, gaf hij meteen instructies. De kapitein moest uiteraard meteen naar een kliniek, dus ik bleef alleen achter op de boot, nog een beetje in shock.

Wat ook meespeelde, is dat mijn lichaam moest wennen aan de nieuwe situatie. Eerst had ik op zee wat last van zeeziekte, maar eenmaal op het land kreeg ik juist last van landziekte. Alles tolde, ik kon nauwelijks op mijn benen staan. Toch ben ik daarna, een beetje wankel nog, naar een kroegje gegaan vlak bij de haven. Ik bestelde een biertje, ging zitten en keek om me heen. Toen ik daar zat, dacht ik wel echt: I did it. Ik ben gewoon de oceaan overgestoken.’


Weinig mensen kunnen Grenada aanwijzen op de kaart. Hoe heb jij het eiland ervaren?

‘Grenada is een prachtig eiland, maar ook een eiland van contrasten. Vrijwel elk jaar wordt het getroffen door een orkaan. Een derde van de bevolking leeft onder de armoedegrens. En dat terwijl de haven vol ligt met de krankzinnige duren jachten van wel twintig of dertig meter lang. De rijken der aarde meren hier aan. Die haven voelt daardoor als een soort mini-enclave met zijn eigen realiteit.

Toen ik er aankwam, was het nog niet zo lang geleden dat er een zware cycloon overheen was getrokken. Zo’n haven wordt razendsnel hersteld – logisch, daar zit het geld. Maar de rest van het eiland blijft vaak achter. Kapotte gebouwen, wegen die niet worden opgeknapt, mensen die het zelf maar moeten zien te rooien. Pijnlijk om dat te zien. We zijn naar de markt geweest om lokale spullen in te slaan. Grenada is klein, meer een groot dorp dan een stad, maar met een indrukwekkende kustlijn en veel karakter. Het voelde goed om er even te zijn, ook al kwam die realiteit hard binnen.’


Daarna heb je je reis voorgezet in Zuid-Amerika. Welke kustplekjes zou je ons aanraden?

‘Voor mij sprong Noord-Brazilië erbovenuit. We zijn een tijdje in de buurt van Natal geweest, met als hoogtepunt het stranddorpje Pipa. Dat was met afstand de mooiste strandbestemming van onze hele reis. Het noorden van Brazilië is sowieso nog vrij onontdekt door internationale reizigers, al trekken er wel veel Braziliaanse toeristen naartoe. En dat geeft juist zo’n fijne sfeer: levendig, maar niet massaal. Pipa heeft alles: brede stranden, ruige kliffen, overal palmbomen en een zee waarin je de hele dag dolfijnen ziet spelen. Het is ook een geweldige plek om te surfen. Er zijn overal kleine lokale tentjes waar je vis van de grill krijgt of vers fruit kunt kopen. De temperatuur is aangenaam, en je drinkt kokoswater alsof het water is. Echt een perfecte plek om bij te komen na zo’n lange reis.

Nog zo’n droombestemming is de Galapagos-archipel. We stapten daar aan land en waanden ons meteen in een natuurdocumentaire. Het dierenrijk is zo aanwezig en zichtbaar. We liepen door de haven of over het strand en je zagen zeeleeuwen, roggen, pelikanen, blauwvoetgenten – alles zwom of liep om ons heen. Hier ga je niet naartoe voor de mooie stranden; eerder voor de ruige kusten. Deze bestemming is niet goedkoop, en je moet van tevoren goed plannen, maar het is het dubbel en dwars waard.

Het laatste hoofdstuk speelde zich af in Patagonië. In een 4×4 met daktent reden we het zuidelijke Punta Arenas via het Argentijnse El Chaltén en over de beroemde Carretera Austral helemaal omhoog naar Puerto Varas in Chili. Die route is waanzinnig: fjorden, bergen, bossen en eindeloze steppes wisselen elkaar af. Onderweg kwamen we urenlang niemand tegen, behalve misschien een paar verdwaalde fietsers die hun vizier hadden gericht op Ushuaia, een stad aan het ‘einde van de wereld’ in Vuurland. Opeens kon ik me verplaatsen in deze fietsers. Wat Patagonië voor hen is, is de Atlantische oversteek voor zeilers. Dit schept een bijzondere band, omdat we allemaal deel uitmaken van iets groters.’

Zo word jij een opvarende
Meezeilen over de Atlantische Oceaan? Op platforms als Crewseekers, OceanCrew, Crewbay en Halcyon Yachts vind je schippers die op zoek zijn naar bemanning. Ervaring is handig, maar geen must. Besef dat je intensief samenleeft. Je zit een tijdlang met elkaar in één ruimte, en als er gedoe ontstaat is er letterlijk geen ontsnappen aan. Bereid je goed voor: volg een EHBO-cursus, test je zeeziektegevoeligheid en leer de basis, bijvoorbeeld tijdens een oefenzeilreis op de Noordzee.


Volg Columbus Travel op FacebookInstagramSpotify en/of YouTube en meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook

Eilandhoppen in Griekenland: de 5 beste routes

Caribische eilanden: 8 tips voor een vakantie op Aruba, Bonaire, Curaçao en andere getaways

stelletje loopt op Playa Kalki in Curacao

Welke Nederlandse Antillen passen bij jou? Ontdek de verschillen tussen de eilanden