Vaiaku

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Vaiaku image

Vaiaku

Vaiaku
Tuvalu
Beubri63

Eenzaam en verdwijnend Tuvalu (2/2)

Onze overnachtingplekken:
Dat zijn er twee. Er is 1 hotel en er zijn 5 guesthouses/lodges in Vaiaku op het hoofdeiland Fongafele. De guesthouses zijn simpel en blijken nauwelijks goedkoper dan het hotel. Vaiaku Lagi Hotel is een gewoon standaard, licht vervallen, hotel. En zoals Lonely Planet (de reisgids) al schrijft, zodra je het uitzicht ziet vanaf je balkon vergeet je de rest. Net geen 180 graden uitzicht, bij ons iets minder door een grote boom, maar daardoor wel iets van schaduw in de namiddag, over de lagoon met, als de zon schijnt, heel erg blauw en wit water. Heel in de verte zien we een aantal mini eilanden langs de rand van de lagoon. Ook de uiteinden van het hoofdeiland kunnen we net zien. Er is helaas geen mooi wit zandstrand op het hele eiland, alleen harde witte koraalachtige kiezels. En jammer genoeg wordt ons verteld dat het zeewater vervuild is bij het hotel en dat we beter niet kunnen zwemmen (nadat we dit twee keer gedaan hadden, zonder problemen).

Het lukt ons nog wel om binnen het Funafuti-atol naar het eiland Funafala te gaan. Hier zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen alle bewoners van het hoofdeiland heen gebracht. Dit eiland ligt een uur varen van de oorlogsactiviteiten op het hoofdeiland. Enkele families zijn na de oorlog blijven hangen. Op dit moment wonen nu nog maar vier families op de meest zuidelijke punt van het eiland. Er is een officieel overheidsguesthouse (een kamer met 1 bed, kooktoestel en tafel met 2 stoelen). Dit kun je afhuren. Na een bezoek aan het overweldigende Funafuti Conservation Area met vijf romantische eilanden, ongelooflijk bijzonder blauw water en geweldig snorkelen worden we naar onze overnachtingsplek op Funafala gebracht. Met een speedboot. Bij aankomst zijn een paar bewoners aan het dominospelen, iets wat je meer in het Caribische gebied verwacht dan hier. Ze leven van de kokosnoten, varkens, eenden! en een beetje visserij. Ook maken ze kralen voor de toeristen op het hoofdeiland. Maar het zijn zeer gesloten mensen en we hebben nauwelijks contact. We slapen overigens niet in de kleine benauwde ruimte, maar in de naast gelegen Maneapa, de openbare overdekte ruimte. Saskia spant een muskietennet over onze zachte matrassen en we zijn klaar voor de nacht. Er wordt een accu gebracht en een paal waaraan een spaarlamp bungelt. Na wat gepruts door twee mannen hebben we heerlijk goed licht. Om half 7 ‘s avonds hamert iemand op de gasflesbel. Een hard geroffel, eindigend met 1 klop. Vijf minuten later weer een roffel eindigend met 2 kloppen. We horen dan vaag wat gezang en gebed. Precies om kwart voor zeven komt de vrouw weer naar buiten en klingelt alleen nog drie keer. De “Sa” is afgelopen. Zo hebben we het eerder alleen nog maar op het conservatieve eilandje Manono op Samoa meegemaakt. De volgende dag zijn we wel al rond vijf uur wakker. Tuvalu doet helaas niet aan zomertijd, de andere eilanden wel en dat scheelt een stuk nachtrust, vooral nu. We lopen naar de oceaan, lopen door het gehucht, drinken een kop koffie en vervloeken de zeer hete zon die om 9 uur al echt brandt. Om half tien, precies volgens afspraak worden we weer opgehaald en varen een half uur langs de rand van het atol. We passeren twee doorlaatbare plaatsen door het atol, één is groot en diep genoeg voor oceaanschepen. De zee is hier gelijk een stuk ruiger. Heel bijzonder om dit allemaal mee te (mogen) maken.


Kosten en eten:
Er is geen bank anders dan de Nationale Bank van Tuvalu op het eiland. En waar anders dan naast het vliegveld. We kunnen alleen contact geld wisselen. Tuvalu heeft de Australische Dollar als officiële munt (1 euro = 1,29 Aus. $). Wel zijn er Tuvalu munten in omloop met een zeedier op de ene kant, natuurlijk Queen Elizabeth op de andere kant.
Geen commerciële bank, geen ATM, geen creditkaartbetalingen mogelijk. Gelukkig hadden we dit vooraf gelezen en ons hierop voorbereid. In Nederland al Australisch geld gekocht en in Fiji nog wat extra gepind. En we nemen altijd een voorraadje Amerikaanse dollars en (tegenwoordig) Euro’s mee die we hier en daar in de bagage verstoppen. Dus die kunnen we ook nog opmaken.

Een “SB Sol Brew” biertje uit de Solomon eilanden kost rond de 2,5 dollar. Coca Cola tussen de 1,5 en 2. Er zijn geen luxe supermarkten. We zien veel minimarkten maar allemaal met hetzelfde blikvoer. Flessen water blijkt nu een schaars goed te zijn, uiteindelijk de vijfde minimarkt heeft nog twee dozen vol met water. Er is nauwelijks verse groente te vinden, laat staan vers fruit.
Na een paar dagen valt ons pas op dat er echt helemaal geen grote winkels zijn, noch kledingwinkels, witgoedzaken, groentemarkt of vismarkt. Er zijn een paar “Chinese” minimarkten die wat simpele jurken, ondergoed, fietsen en kinderspullen verkopen.
Vrijdagsochtends om 7 uur biedt de tuinwinkel, gesponsord door de Taiwanese Ambassade (de enige ambassade), gelukkig een soort eco-groentepakket aan. Zij beheren een aantal tuinen en een groentekas, waar o.a. kool, aubergine, paprika, papaja’s en lente-uitjes worden verbouwd. Het aanbod per week verschilt. Medewerkers van het tuincentrum leggen per keer vijf stapels aan groente op tafel. Dan worden nummers omgeroepen en kun je de groente betalen en meenemen. Het is de bedoeling om mensen op het eiland te stimuleren om minder (varkens)vlees en blikvoer te eten en meer groente. Een goed initiatief. Zo’n 20 vrouwen, een Chinese restauranthouder, twee zeilers en een blanke jonge dame, een vrijwilligster (?) zijn de klanten van vandaag.

Het hotel en de lodge hebben een “restaurant”. Er wordt echter maar een chinees restaurant door lokalen en de paar blanken die hier tijdelijk werken aanbevolen. Dit eenvoudige restaurant met de aardige chinees die ook bij de eco-markt op zijn beurt stond te wachten, kan ook niet heel veel variaties in het eten aanbieden.