Noord Centraal Eiland

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Noord Centraal Eiland image

Out on my own op de Matemateonga Track

Noord Centraal Eiland
Nieuw-Zeeland
Papillonreizen

Out on my own op de Matemateonga Track

In het ergste geval zal het vier dagen duren, alvorens er een hulp-/zoekactie op touw gezet gaat worden, schiet er door mijn hoofd, terwijl ik over het hekje bij het beginpunt klauter, nog een keer omkijkend en zwaaiend naar Alied, die inmiddels de auto gekeerd heeft en langzaam wegtuft. Geen weg meer terug..!

Nieuw-Zeeland is een uitnodigend land voor wie van wandelen (of tramping, zoals de Nieuw-Zeelanders het noemen) houdt. En van wandelen houd ik, dus was ik afgereisd met mijn volledige uitrusting, klaar voor een paar mooie trails.
Na het bestuderen van de info van een veelheid aan mogelijkheden was mijn oog gevallen op de Matemateonga Track op het noordereiland. Een op het oog niet al te zware trekking, dus een mooie om mee te beginnen.
Bijkomstigheidje was het regelen van transport, want er bleken geen busverbindingen naar het beginpunt te zijn en vooraf moest een boot geregeld worden om me op te halen bij het eindpunt. Na diverse telefoontjes bleek dat laatste onbegonnen werk. Onduidelijk bleef of dat te maken had met het seizoen of met het feit dat ik alleen was. Dan maar voor plan B: twee dagen heen en twee dagen over hetzelfde traject terug en me laten wegbrengen en ophalen door een in Nieuw-Zeeland woonachtige vriendin. Zo gezegd, zo gedaan. Naarmate we dichter en dichter bij het beginpunt van mijn tocht kwamen, steeds verder van de bewoonde wereld, over een lange grevelweg, werd het duidelijk dat ik op mobiel bereik niet hoefde te rekenen de komende dagen. Ik was ‘out on my own!’

Als ik mijn vermoeide lijf neervlij op de plaats waar ik vier dagen ervoor Alied heb uitgezwaaid, zijn mijn glij-, glibber- en klimvaardigheden aanzienlijk verbeterd. Overvloedige regenval had het smalle pad, met aan de ene kant een met varens en bomen begroeide berghelling en aan de andere zijde een eveneens met varens en bomen begroeide afgrond, veranderd in een aaneenschakeling van in diepte variërende modderpoeltjes.
De immense bomen die er dwars over gevallen waren, zorgden voor stevige uitdagingen. Eroverheen bleek in de meeste gevallen geen optie. Restte bovenlangs klauteren, met mijn rugzak blijven hangen aan uitstekende takken, gebutst, geschramd, geschaafd, blij en met een verhoogde hartslag de andere kant bereiken of onderlangs schuifelen, me angstvallig vastklemmend aan boomwortels, die gelukkig sterk genoeg bleken om mijn gewicht te houden.

De hutten op de route bleken bovenmatig ruim voor de gemiddelde bezetting van minder dan één persoon per nacht. ‘Maar’, zo vertellen de twee opzichters, die ik in de eerste hut tref, ‘goede voorzieningen zijn belangrijk!’ Ze zijn per heli ingevlogen, wandelen terug, doen hun jaarlijkse inspectie van de route en hutten, voeren kleine reparaties uit, maken een lijst van groot onderhoud, zoals het verwijderen van obstakels en controleren de inhoud van de hutkas met het gastenboek. De bedroevende conclusie is dat slechts zo’n 30% van de gasten ook daadwerkelijk betaald heeft voor het gebruik van de faciliteiten. Ze kijken er niet van op, zijn het gewend. Dat deze bijdrage slechts een fractie van de kosten voor het onderhoud en het invliegen van brandhout voor de kachels dekt, is me volstrekt duidelijk.
De gemiddelde Nieuw-Zeelandse wandelaar stelt zich op het standpunt dat-ie al belasting betaalt, dat de hutten en de organisatie (DOC) van dat geld betaald worden en dat het dus belachelijk is om ook nog eens te betalen voor het gebruik van een hut..!

De tweede en derde dag wacht me geen warm onthaal als ik bij de hut aankom. Geen brandende kachel, geen andere wandelaars, geen lekkere hapjes uit de geheime provisiekast van de opzichters, maar de uitdaging om na een vochtige dag de kachel aan te krijgen en mijn kleren en schoenen te drogen. En al ben ik redelijk bedreven in vuurtje stoken en hebben de opzichters me de insider tips voor dit type kachels gegeven, er moeten heel wat pagina’s uit mijn boek en een oude broek aan te pas komen om ze aan het branden te krijgen.

Ik was bijna gewend geraakt aan het bijna onwerkelijke geluid van de stilte, ware het niet dat mijn nachtrust keer op keer wreed verstoord werd.
Geweerschoten, die aan geitenjagers toegeschreven werden en naar mijn gevoel veel te dichtbij waren, hadden me met een ruk rechtop in bed doen zitten.
Een boom, die omviel in een windloze nacht, gevolgd door een kudde op hol geslagen geiten, die over de veranda heen en weer sprintte, zette de tweede nacht al mijn zintuigen op scherp.
En alsof dat nog niet genoeg was, zetten de possums het de derde nacht op een schreeuwen. Ik zou gezworen hebben, dat er in de omgeving van de hut iemand op brute wijze vermoord werd en het heeft tot de ochtendschemering geduurd voor mijn op hol geslagen hart weer een normaal ritme had.

In mijn vermoeide staat zou ik bijna vergeten hoe mooi de tocht was. Wat alom aanwezig is, is het gevoel van de immense kwetsbaarheid, die ik tijdens de tocht ervaren heb en die me kracht gegeven lijkt te hebben.

Het waren vier welbestede dagen!

Foto's

ab90c.jpg
ab90c.jpg
Papillonreizen
5173a.jpg
5173a.jpg
Papillonreizen
f1c43.jpg
f1c43.jpg
Papillonreizen