Northern Territory

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Northern Territory image

Het rode hart

Northern Territory
Australië
Neretslok

Het rode hart

Alice Springs ligt in het hart van Australië, in alle richtingen omringd door vele honderden kilometers woest land. Buiten de stad is er bijna niets. De spaarzame roadhouses en veeboerderijen zijn plekken om bij te komen voor de vermoeide oververhitte automobilist, en ze zijn broodnodig ook om zaken van levensbelang, zoals voedsel, drinken en benzine in te slaan. We vinden er een typische vrijbuitersfeer hangen: een beetje zoals in de westernfilms. Mannen met lang haar en baarden, grote hoeden en tattoos, die je vriendelijk helpen aan wat je op dat moment nodig hebt. ‘Right mate, here you are’ ….

Het land is uitgestrekt, dor, leeg en verlaten, en vooral heet. We kunnen ons daar in Nederland geen voorstelling van maken. Het is bijna onvoorstelbaar dat hier überhaupt mensen kunnen en willen wonen. Dat geldt ook voor Alice Springs, een stadje van 27.000 inwoners, dat in de woestijn tussen het rode zand en de rotsen uitgestrooid lijkt te zijn. Stel je voor: je woont in Amsterdam en de eerstvolgende stad (je buren!) ligt in Portugal of Wit-Rusland. Toch is dit hier zo. Het land is hier zo onmetelijk leeg en ruig. Het doet onaards aan, dit onbeschreven stukje leegte op de landkaart van Australie. Wat zoeken de bewoners hier en waar leven ze van? Valt hier wel te leven?

We bezoeken eerst wat attracties buiten de stad en in de namiddag verkennen we lopend de stad. Het gras is geel en verdord. De Toddrivier staat volkomen droog. We klimmen de Anzac Hill op en hebben een uitzicht over dit stadje dat plompverloren in deze woesternij gedropt lijkt te zjin. Het is zaterdagmiddag vier uur en het is doodstil op straat. Het enige geluid dat bijna te horen is, is het zinderen van de hitte. De winkels in het centrum zijn al gesloten. We eten bij de Italiaan en doen boodschappen. Drank kun je hier niet zo maar overal krijgen, er zijn speciale drankwinkels. De drankwinkel in Alice is alleen van vier uur ’s middags tot acht uur ‘s avonds open. Dit om te voorkomen dat de Aboriginals, die overal door de stad zwerven, al ’s morgens vroeg over drank kunnen beschikken en dus vroeg op de dag al dronken zijn (dat ze vanaf de namiddag dronken zijn beschouwt men hier al een gegeven: het alcoholisme onder de Aboriginals is hier een groot probleem). Maar je moet het niet erger willen maken, lijkt men te denken.

Uluru ligt ruim 400 kilometer van Alice Springs. Het is een toeristische attractie van formaat. Heb niet de illusie dat je er alleen bent. Vooral bij zonsondergang en zonsopkomst, als de rots in luttele minuten prachtig verkleurt, drommen hele hordes (vooral Aziatische) toeristen bij de rots samen. Toch is dit niet hinderlijk. Iedereen is tijdens die paar minuten doodstil en het is een vreemde ervaring hoe het zo stil kan zijn, terwijl er duizenden mensen om je heen staan. De ervaring is dan ook wonderlijk en heeft bijna iets mystieks. De rots zelf, die drie kilometer lang, twee kilometer breed en ruim drie honderd meter hoog is (wat een enorme monoliet!) is heilig voor de Aboriginals. Het getuigt dan ook van weinig respect om die rots te beklimmen, maar toch gebeurt het. Boven de 38 graden en bij veel wind is de rots overigens voor beklimming afgesloten, en het beklimmen is sowieso niet geheel ongevaarlijk: er zijn in de loop van de tijd tientallen toeristen omgekomen door uitdroging of omdat ze simpelweg naar beneden zijn gevallen. We maken verschillende wandelingen aan de voet van de rots

We slapen in Yulara, een tentenkamp op twintig kilometer van Uluru. Dichterbij mag er niets staan of gebouwd worden, gelukkig maar. De tenten zijn warm. Als iedereen al slaapt, zitten wij in het aardedonker nog voor onze tent met een borrel. We zien de heldere sterrenhemel boven ons. Het is stil en we genieten. We vinden het erg bijzonder hier te zijn en ik bedenk me, dat we nu in het hart van dat grote eiland onder aan de wereldbol zitten, waar ik als jonge jongen met een mini wereldbol in mijn hand over fantaseerde of het ooit mogelijk zou zijn om hiernaar toe te gaan.

We staan steeds om vier uur op. Dat moet ook wel in de Outback. Een wandeling maken tijdens de heetste uren van de dag is niet echt aan te raden. Overal staan waarschuwingen in verband met het bijzonder extreme klimaat dat hier heerst. De vele waarschuwingen voor uitdroging moeten niet licht opgevat worden. We besluiten dus maar trouw onze flessen steeds te vullen en te blijven drinken. Je doet het eigenlijk vanzelf. Ook onze speciaal aangeschafte hoeden met muskietennet bewijzen hun waarde. De vele vliegen hier blijven onvermoeibaar in hun pogingen om in je oren, mond en neus binnen te dringen.
Het letterlijke hoogtepunt voor ons is een helikoptervlucht van een half uur over Uluru en de Olga’s. Een geweldige ervaring, die we iedereen kunnen aanraden. Het is fantastisch om die enorme Uluru nu als een soort grote kiezelsteen onder je te zien doorschuiven. Daarnaast de uitgestrekte rode vlakte, zo ver als het oog reikt, en de Olga’s. Het is nauwelijks te beseffen dat we nu eens niet in een Imax-theater zitten, maar dat dit echt is. We genieten enorm en als we weer geland zijn willen we eigenlijk meteen weer terug omhoog.

Op dag drie van deze Outback-ervaring staan we alweer om vier uur op. We wandelen door de Kings Canyon. De rust is overweldigend, we genieten bijzonder, de bussen met toeristen komen pas na ons. Het is hier paradijselijk. Om half zeven zijn we met onze wandeling klaar. De thermometer wijst op dat moment al 33,5 graden aan!

Dan volgt de terugtocht naar Alice Springs, weer vijf honderd kilometer. Het is onbarmhartig warm. We stoppen geregeld en ook nu weer ervaar ik de roadstations als oases, waar men kan opknappen. Er staan picknicktafels en je kunt zelfs de barbecue gebruiken. We lunchen en rijden verder naar Alice.

Foto's

c1ef5.jpg
c1ef5.jpg
Neretslok