Ontmoet de eco warriors van Oregon image
Lkoedam

Ontmoet de eco warriors van Oregon

Ben je een foodie, dan is Oregon een must. De Amerikaanse staat wordt geroemd om zijn biologische eten en drinken en avontuurlijke restaurants. Minder bekend is dat je zelf kunt ervaren wáár al dat lekkers vandaan komt. Via de farmstay movement blijf je logeren en werken bij bioboeren op de mooiste plekjes. Maak kennis met deze eco warriors, die worden gedreven door passie voor het land.



Pizza wordt echt niet bezorgd dus als je echt pizza wilt, zul je 'm zelf moeten maken (Foto: Columbus © Jazzmine Beaulieu)



Voorbij het plaatsje Alsea, verscholen tussen de tientallen meters hoge sparren en ceders, doemt voor ons uit de mist een donkerhouten boerderij op. De Leaping Lamb Farm. Vanuit Portland, de grootste stad van de Amerikaanse staat Oregon, hebben we er een lange weg voor afgelegd. Eerst langs de  fenomenale kust, met zijn wilde zandstranden en sea stacks, enorme  geërodeerde rotsen die uit de oceaan steken. Vervolgens de bergen in, met hun uitgestrekte gematigde regenwoud en, in de voetheuvels, vruchtbare akkers. Nu hebben we honger. Honger als een paard. Of honger als de 53 schattige schaapjes die net blatend het erf van de Leaping Lamb Farm op worden geleid. Achter de dieren loopt een tengere vrouw met een ranchhoedje op, gevolgd door een ezeltje. ‘Da’s Paco,’ zegt de vrouw, die zich voorstelt als Scottie Jones. Ze is de eigenaar van de Leaping Lamb Farm. Straks hebben we plenty tijd voor een goed gesprek, maar eerst is er werk aan de winkel. Scottie ontgrendelt de paardenstal en wenkt ons naar binnen. Achter een hek liggen grote balen hooi. Ik word geïnstrueerd ze een voor een naar de hongerige klompjes wol te slingeren. Om de een of andere reden krijg ik er meteen vaderlijke gevoelens van. Is de kudde wel compleet? Er moeten op de kop af 53 schapen zijn, weet ik, en automatisch begin ik te tellen. ‘Kijk mij nou!’ roep ik verwonderd tegen fotografe Jazz. ‘Ik ben letterlijk schaapjes aan het tellen!’



Goed voor de ziel



Scottie en haar man Greg hebben mij en Jazz uitgenodigd voor het avondeten, buiten op de veranda. Héél even ben ik bang dat ik een deel van een schaap moet verorberen dat me een paar uur eerder  nog met hongerige oogjes heeft aangekeken, maar mijn vrees blijkt  ongegrond. We krijgen een heerlijke mix van knapperige groenten uit  de oven voorgeschoteld, plus de beste steak die ik ooit heb geproefd.



Bij kaarslicht volgt het verhaal hoe Scottie en Greg met een kudde schapen in the middle of nowhere belandden. ‘Het ding is, we zijn van huis uit helemaal geen boeren,’ vertelt Scottie. ‘We zijn stadsmensen, uit de gortdroge, bloedhete staat Arizona. Toen ik in de zomer van 2002 weer eens vastzat in de file, besloot ik dat ik een verandering wilde in mijn leven. Een grote verandering.’ ‘Dus zijn we van de woestijn van Arizona naar de groene heuvels van Oregon vertrokken,’ vult Greg haar aan. ‘Een superidee. Althans, voor de ziel. Niet voor de portemonnee!’ Waar de twee geen rekening mee hadden gehouden is dat in de VS slechts tien procent van alle boeren negentig procent van al het voedsel produceert. Als kleine boer heb je dus een niche nodig om te overleven. ‘Twee jaar na onze verhuizing waren we echt aan het bloeden,’ zegt  Scottie. ‘Met hulp van onze buren en het lokale landbouwcollege kregen we de schapenteelt in de vingers, maar financieel ging het dramatisch.  Dus begon ik gasten te ontvangen op de boerderij. Dat bleek een succes. Ik wilde andere boeren ook de mogelijkheid bieden iets extra’s te verdienen, via een online platform, en daarmee was de farmstay movement  een feit. Er doen nu tientallen kleinschalige, met name biologische,  boerderijen in de hele VS mee.’ In Oregon is de keuze aan boerderijen bijzonder groot − even voorbij de kust liggen valleien waar van alles groeit, van gerst tot druiven en van cranberry’s tot hazelnoten. Idealiter blijven bezoekers meerdere dagen op de boerderij en helpen ze een handje mee om een inkijkje te krijgen in het dagelijkse boerenleven. De volgende ochtend staan Jazz en ik dan ook voor dag en dauw op om de kippen te voeren en tegelijkertijd eitjes voor ons ontbijt te halen. Ezel Paco loopt wat weifelend achter me aan als ik daarna de moestuin induik om wortels uit de grond te trekken, alvast voor de lunch. Uitkijkend over de vredig grazende kudde schapen en het gematigde regenwoud aan de rand van het weiland, waar net de mist van de ochtend opklaart, word ik bevangen door een intens vredig gevoel. Zou ik ook kunnen wat Scottie en Greg hebben gedaan? Mijn boeltje pakken en voor een minder gehaast leven op het platteland kiezen? Scottie leest mijn gedachten. ‘De eerste les die wij als boeren hebben geleerd is dat niets gemakkelijk is. Pizza kun je vergeten, want er wordt hier niet bezorgd. Als je echt pizza wilt, zul je ’m zelf moeten maken.  Van de nood maak je een deugd.’ En de tweede les? ‘Het boerenleven komt neer op veel fysiek hard werk voor bar weinig geld. Als je hier als stadsmens terechtkomt, moet je je opvattingen los- laten over wat je hoort te verdienen voor de uren die je maakt. Die hebben geen relevantie voor het boerenleven. Voor de boer heeft het werk ansich waarde. We beschouwen een boerderij als een levend organisme, dat we met ons werk in stand houden.'