Alaska

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Alaska image

Alaska

Alaska
Verenigde Staten
Saskiahamminga

The call of the wild

Onze reis startte in Whitehorse (Yukon, Canada), en bracht ons in 4 weken met onze camper-truck via het prachtige Alaska, door Dawson City, over de legendarische Dempster Highway naar de NorthWest Territories.

Alaska is ongeveer 36x zo groot als Nederland, met zo’n 600.000 inwoners. Voor ons is dit nauwelijks te bevatten. Als we onderweg aan mensen vertellen hoe klein Nederland is en hoeveel inwoners ons land heeft kijken ze ons vol ongeloof aan, “that’s impossible!”.

Via de Alaska Highway belandden we via Palmer. Palmer is een van de enige boerennederzettingen in Alaska. In 1935 startte preseident Rooseveld een experiment, en stuurde 203 boerengezinnen van Scandinavische afkomst naar dit gebied, om akkerbouw te bedrijven. Deze gezinnen hadden landbouw ervaring in koude gebieden, en wisten zich hier te handhaven. Na Palmer rijden we via Anchorage naar Seward, op Kenai Peninsula.
Kenai Peninsula is een overweldigend schiereiland wat voor de actieve reiziger enorm veel te bieden heeft. Je vindt hier prachtige bergen en machtige fjorden, waarin enorme gletsjers uitkomen, orca’s en bultrugwalvissen rond je bootje zwemmen, en zeehonden op ijsschotsen van de zon liggen te genieten.

We maken een boottocht door een van de mooie fjorden. Tot onze verbazing moeten we een half uur voor vertrek aan boord zijn. Het blijkt dat we 30 minuten lang veiligheidsinstructies moeten aanhoren van de kapitein, waarvan je spontaan plaatsvervangende schaamtegevoelens krijgt. “Als u naar het benedendek wilt, houdt u zich dan vast aan de trapleuning, de boot kan namelijk schommelen en dan kunt u vallen”.
Terwijl we op het dek van de zon genieten, omringt door het geweldige natuurschoon, kunnen we ons nauwelijks voorstellen dat zich hier in 1989 vreselijke natuurramp voltrokken heeft. De olietanker van ‘Exxon Valdez’ liep in de Prince William Sound bij Valdez op een rots en besmeurde 2000 km kust met olie.
Aan boord spreken we een jonge vrouw die voor het Sea & Wildlife Centre in Anchorage werkt, en zich deze ecologische ramp als de dag van gisteren herinnert. Ze was net een week in dienst en werd ingezet om zee-otters te redden. Ze hielp deze dieren met het baren van hun baby’s, maar meestal was het tevergeefs, en stierven ze onder haar handen. Met kippevel op onze armen turen we over het glinsterende water, waar we zojuist nog een zee-otter op z’n rug langs zagen dobberen. In de verte verdwijnt een bultrugwalvis met haar jong uit ons gezichtsveld.
We varen langs de Holgate Glacier, een prachtige gletsjer die uitkomt in de zee, waar we temidden van dobberende ijsschotsen genieten van het fascinerende uitzicht op het grillige blauwe ijs. Af en toe klinkt er een enorme knal, en breekt er een groot stuk ijs af, wat dan met een indrukwekkend geraas in zee stort.

Na Seward zetten we onze reis via Talkeetna voort richting Denali National Park. Dit National Park wordt gedomineerd door de 6194m hoge Mount McKinley, een uitdaging voor de échte bergsporters. Vanuit Talkeetna vertrekken expedities naar deze berg. In het dorp komen we voornamelijk bergbeklimmers tegen, in voorbereiding voor de grote uitdaging, of “echte mannen met baarden”, zoals in heel Alaska.
Onderweg overnachten we op de meest prachtige staatscampings. Hier zijn over het algemeen geen beheerders en gooi je je geld of vooraf gekochte “permit” in een box bij de ingang van de camping. Heerlijk dat dat hier gewoon kan. Op de campings is het stil, soms staan we een nacht helemaal alleen.
De kampeerplaatsen zijn naar onze maatstaven extreem groot. Op elke plek staat naast een picknicktafel een vuurkorf, waarin we elke avond een gezellig kampvuur stoken en onze zelfgevangen forel op roosteren.

Denali National Park is gesticht in 1917 om het ‘wildlife’ te beschermen en is meer dan half zo groot dan Nederland. Het is verboden met eigen vervoer het park in te gaan. Op deze manier proberen ze het massa-toerisme in toom te houden. We laten ons met een bus afzetten bij het Eielson visitors centre, ver in het park. Onderweg zagen we langs de weg vosjes, kariboes, dall sheep en zelfs een grizzly-beer!
Bij Eielson zonderen we ons af van de overige passagiers, en beklimmen een van de prachtige, steile en kale bergen die de vallei en toendra hier omringen. Op de top hebben we een eindeloos uitzicht over de uitgestrekte omgeving, en ondanks het heldere weer is de top van de Mt. McKinley in wolken gehuld.

Na een paar dagen Denali National Park rijden we over de verlaten Denali Highway, een 200 km lange gravelweg vol gaten en hobbels, richting Delta Junction. Op de Denali Highway kamperen we langs de weg in het wild. Het is fantastisch om deze route te rijden; we komen nauwelijks auto’s tegen en voelen ons echte ontdekkingsreizigers.
Als we ’s nachts besluiten een stukje door te rijden, het is toch licht, zien we tot onze verrukking de zeer schuwe en zelden geziene wolverine langs de weg hobbelen! En later nog een! Eerst kunnen we het beest niet thuisbrengen, maar als we dagen later in Dawson City een wildlife boek raadplegen hebben we ‘m al snel gevonden. Dit blijkt toch een unieke ontmoeting te zijn geweest!

Na Delta Junction en Tok rijden we over ‘the Top of the World Highway’ naar Dawson City. Na vele dagen eenzaamheid en wildernis is Dawson een heerlijke afwisseling. Eind 1800, begin 1900, was Dawson City de “Queen of the North” en bloeide op als gevolg van de goudkoorts. Dit stadje is nog volledig in de stijl van deze tijd, met stoffige straten, houten boardwalks, nostalgische dansshows en houten huizen. Je waant je als acteur in een wild west film!
Voor het eerst deze reis kunnen we, niet gestoord door de vele irritant grote en opdringerige muggen, in de zon in het gras liggen. In het begin van het seizoen spuit men hier pesticiden in de lucht, om de muggenpopulatie enigszins terug te dringen. Het klinkt niet echt milieuvriendelijk, maar een verademing is het wel!
(lees in mijn blog 'Noorden Canada' over het vervolg van onze rit over de Dempster Highway)