Ciska van Geer
Woudsend, het nieuwe.
Wie Woudsend zegt, legt meestal niet direct een verband met architectuur en toch is die relatie er wel. Vaar vanaf het Slotermeer het dorp binnen en je ziet rechts een opvallend kunstwerk boven een appartementencomplex. Iedereen heeft er wel een mening over, dat moet gezegd. Wat architect Bert Haarsma bedoelde met de toevoeging laat zich raden. Mij doet het denken aan zeilen. Het is een bruggetje naar watersport, daar waar Woudsend meer bekend om is. Minder bekend en ook minder opvallend is een andere toevoeging die deze architect deed binnen zijn woonplaats. In de dik honderd jaar oude gevels van de lieflijke rijtjeshuizen van de Midstrjitte zit om het wat oneerbiedig uit te drukken een "neppertje". De bewoner van de voormalig gereformeerde kerk aan de Ee had behoefte aan een achteringang om zijn auto te kunnen parkeren en daarbij niet over de zomers altijd drukke Eewal te hoeven rijden. Hij kocht nr 15 van het beschermde dorpsgezicht en na veel gesteggel werd dit pand garagedeur. Als het niet weet, zie je het niet, echt niet.
My home is my castle
Dit huis is niet zomaar een huis. Het werd gebouwd in het jaar - de jaren - van de coronacrisis. De ruimte die het biedt lijkt toegesneden op de anderhalvemetersamenleving maar het ontwerp was natuurlijk van voor die tijd. Voorzienigheid? Het ontwerp past naadloos bij het nieuwe normaal. Zie maar hoe de functies van dit huis de tijdgeest dienen. In de meest prozaïsche opvatting is een huis de constructie om je te beschermen tegen warmte en kou, wind en nattigheid, en al te nieuwsgierige blikken van voorbijgangers. Een plek om te kunnen verblijven en je af te schermen van de boze buitenwereld. Dat geldt voor elke woning, in elk tijdsgewricht. Kunnen verblijven vraagt om ruimte, en architectuur is gestolde ruimte. Kunnen verblijven in coronatijd vraagt nog meer om ruimte, niet vanwege anderhalvemeterregels maar om elkaar niet de hele dag voor de voeten te lopen als er een lockdown of erger nog een avondklok heerst. En zelfs zonder dat: studeren of op-afstand-werken terwijl kleuters of pubers door het huis denderen is geen sinecure. Wie een huis laat bouwen maakt keuzes die ambities weerspiegelen: welke architect, welk ontwerp, welke materialen, welk uitzicht. De ambitie van dit huis is overzicht over de wereld, vanuit zijn hoge ligging en immense glaspartijen, van binnen naar buiten. En een ambitie naar binnen, van een thuis. Thuis is waar je je thuis voelt. Dat kan paradoxaal genoeg ook buitenshuis zijn, in een vreemde stad, in de bibliotheek, in het museum. Maar als de openbare ruimte op slot gaat wordt thuis toch vooral je eigen huis. Zo’n ruim opgezette woonstee als deze onder architectuur gebouwde villa is een kunstwerk an sich. Met meer, veel meer karakter dan een woning uit de catalogus van een seriebouwer. Zo’n kunstwerk prikkelt de verbeelding, zoals een kunstwerk hoort te doen, het doet zijn best schoonheid te tonen die we misschien niet kunnen vastpakken maar waarvan we wel, via het kunstwerk, een glimp kunnen opvangen. Het kunstwerk is de brug naar de wereld van het goede, het schone en het ware, de wereld van idealen. Om schoonheid te ervaren is verbeelding nodig, en om die te prikkelen moet het kunstwerk voor meerdere uitleg vatbaar zijn, moet er ambiguïteit zijn. Dit bouwwerk is een woonhuis, maar zou ook een museum, een jeugdherberg of een appartementencomplex kunnen zijn. Het hyperbolisch paraboloïde dak laat het huis vliegen, zoals van de Villa Savoie van Le Corbusier gezegd wordt dat het een ruimteschip zou kunnen zijn dat ieder moment zacht zoemend kan opstijgen op thuisreis naar een verafgelegen melkwegstelsel. Voorbijgangers blijven staan om zich te vergapen en te verwonderen, een wapen tegen de coronasomberte. En aan voorbijgangers geen gebrek nu iedereen, na een hele dag van thuiswerken, een avondwandelingetje maakt. En moreel gesterkt door deze belofte van grootsheid en lichtheid naar zijn eigen thuis terugkeert. tekst Jurjen van Deen
Een stelpboerderij in
Bezoek Woudsend vanaf het water en van welke kant je het ook benadert, je kunt niet om agrarisch erfgoed heen. Direct bij binnenkomst vanaf het Slotermeer ligt aan stuurboordzijde een monumentaal pand. Over architectuur van dit soort historische panden is heel wat gedacht en geschreven. Het gaat hier om een stelpboerderij, een vertegenwoordiger van het meest voorkomende type in Friesland, dat zijn ontstaan vindt in de combinatie van woning, stal en opslag onder één en hetzelfde dak. Zonder mijn vingers te branden aan historische bespiegelingen, laat ik de feiten voor zich spreken. Het bouwjaar van dit pand staat op de voorgevel: 1882. Ooit woonde de familie Hoekstra in deze boerderij met 40 koeien. Nu, 2 generaties later is het bedrijf behoorlijk uitgebreid en uitgedijd tot 140 melkkoeien, 80 stuks jongvee, twee Friese paarden en schapen. Bedrijfsvoering speelt een hoofdrol bij de bouwkundige uitstraling, maar de oorspronkelijke boerderij staat nog als een huis. Voor de koeien is er een grote ligboxstal achter de boerderij neergezet, Het jongvee is ondergebracht in een aparte stal. Alle inspanningen ten spijt: met de 63 ha eigen grond en 12 ha extra grond waar mais op kan worden verbouwd levert dit onvoldoende middelen om het mooie grote pand goed te onderhouden. Aan behoud van deze historische architectuur hangt een prijskaartje.
Aan de oever van Loch
Ballater bij Balmoral Castle is een vorstelijke plek. Niet alleen het Engelse vorstenhuis komt hier graag. B & B 45 is voor de gewone burger een mooie uitvalsbasis om het nabijgelegen Loch Muick te ontdekken. Neem wel cashgeld mee om de parkeerplek bij Spittal of Glen Muick te betalen. Op de wandeling van zo'n 13 km rond het meer zie je zeker edelherten, maar mijn cameraoog viel op deze parende padden. Onverstoorbaar mooi. april 2018.
Hoogstaande...archite
Voorjaar 2021 hangen er in het Nesserbos op Ameland wel heel aparte "woningen" aan de bomen. De architectonische hoogstandjes zijn keurig genummerd van A tot enzovoort. Aan vogels is deze creatieve uitspatting niet besteed. Zij laten de nestkastjes links liggen; te druk, vaak ook teveel op een kluitje. Navraag leert, dat de kastjes onderdeel zijn van geocaching, een spel dat op Ameland kan worden gespeeld. Iemand heeft op zo'n bijzondere plaats een aantal voorwerpen - noem het schatten - verstopt en daarbij zit een logboek. Op het Oerd lagen caches, maar ook bij de zandhaak bij Ballum en bij het paardengraf. De exacte coördinaten van zulke plekken zijn vinden op een website. Met een hand-gps vind je de locatie in het veld en je bezoek kun je dan weer melden op de site. Geocaching kun je doen met je gezin of met een groep, als je maar een hand-GPS bij de hand hebt of een smartphone met de Geocaching app. De hypermoderne nestkastjes in het Nesserbos zijn er niet al te lang blijven hangen. SBB, de beheersorganisatie van het gebied werd erdoor verrast. Nadat de eigenaar ervan was opgespoord zijn de huisjes verwijderd. De huisjes zullen weer ergens worden geplaatst, nu op paaltjes en met toestemming van de beheerder. Voor de nieuwe vindplaats moet je op zoek of de geocatch site raadplegen. Dat laatste sluit dan weer mooi aan bij de Coronatijd, waarin de digitale snelweg ons leven noodgedwongen is gaan beheersen.
Cnder Chinesen over d
October 2004 Na een werkbezoek in Beijing hebben we het plan opgevat om een cruise te maken over de Yangze rivier. Thuis had ik al surfend op de digitale snelweg gezien dat het moest kunnen, maar online boeken was me nog een brug te ver. Eenmaal in China kon de droom werkelijkheid worden. Er werden een vliegticket Beijing / Yichang en een cruise vanuit Yichang tot Chongqing voor ons geboekt. De vlucht verlooopt voorspoedig en wat daarop volgt is een onvergetelijke belevenis. Als we willen betalen blijkt onze voorraad yuans in contanten niet toereikend. Pinnen lukt niet, dus maken we een rekensom met de laatste voorraad dollars. Het avontuur kan beginnen. We worden ondergedompeld in de Chinese geschiedenis, natuur en cultuur. Onze gids is Wang Jing, hetgeen zoveel betekent als opgewekt en vrolijk. In Yichang bezoeken we een museum over bouw van de drieklovendam. In minder dan geen tijd worden we langs archeologische schatten geleid: aardewerk van 4000 jaar oud, brons 3000 jaar oud, porselein van nog recenter datum. Het laatste pronkstuk dat we te zien krijgen is een muziekinstrument van bijna 1000 jaar oud, de es. Het is een ginkgo houten doos, die bespannen is met snaren van darm. Als ons schip de Jing Sjan om 7 uur van wal gaan in een 100 % Chinese cruisereis is het donker. Van de sluispassage vangen we slechts een glimp op. In de dagen die volgen neemt het programma zijn loop. Van de 76 km lange Xiling kloof krijgen we alleen de laatste kilometers te zien. In Husang legt het schip aan en stappen we over in kleinere schepen. voor een tocht In de zijkloof van de draak – Xiao sen xia-. We varen langs imposant steile rotswanden en grote oppervlakten bos. Na een uur varen stappen we weer over in nog kleinere houten open schepen, nu met reddingsvesten aan. De mini-mini kloof na Wushan is nog smaller en minstens even stijl. De natuur is adembenemend mooi, zo mooi dat de terugweg tot Husang niet verveelt. Terug op de Jing Sjan varen we tot Fengjie county, behorend tot Chonqing city. Onze koffers staan gepakt. In de loop van de middag moeten we overstappen op een snellere boot. Er nog wel tijd om Baidi tempel te bezoeken en een hapje te eten op een markt. Terug bij de drijvende kade zien we een schipi uit de mist opdoemen. Het gaat om de Jing Sjan. Eén uur heen, één uur terug, twee uur vertraging. Ze waren een passagier vergeten ... dat kan. Dan komt een vijf verdiepingen hoog schip in beeld. We gaan aan boord. Het cruiseschip dat ons 650 km van Yichang weer aan wal moet brengen glijdt soepel door het water..Voor elk programmapunt worden we gebeld. In Shi Baozhai legt het schip aan. We kunnen een bezoek brengen aan de houten pagode die in 1662 tijdens de Qing dynasty tegen de rotswand werd gebouwd. De hele constructie is 56 meter hoog en heeft 12 verdiepingen. In 2004 is het water ter hoogte van de dam al 70 meter gestegen. Daar komt dan nog 40 meter bij. Het prachtige rijksmonument zou zonder meer verloren zijn gegaan, ware het niet dat er een muur om wordt gebouwd. Het lijkt een onwaarschijnlijk toekomstperspectief, maar als ik nu op internet kijk is het werkelijkheid. De volgende stop is nog confronterender. Nog geen kwartier later staan we aan wal in Fengdu, beter bekend als ghost town. In een kabelbaantje gaan we naar een tempel bovenop een berg naar tempels met namen als “tussen leven en de dood” of “de brug van hulpeloosheid”, die sinds de Tang dynasty op de berg zijn gebouwd., Het zijn paleizen van die koning van de hel, waar nu de één een verzamelpunt voor het opkomend boedhisme vindt, terwijl een ander er vooral het bijgeloof voedt. Op een tweede berg, 99 treden hogerop komen we in een soort spookhuis. Veel tijd om alle creativiteit in je op te nemen is er niet als je vlak voor sluiting binnen gaat. THet wordt snel donker. Ons schip loopt door de mist vertraging op. Om half 7 de volgende ochtend legt de "Djang Sjen 12” aan in Chongqing. Wie meer wil lezen over deze reis kan met google zoeken op Ciska China. Wie nu zo'n reis zou willen maken, kan van hieruit boeken op een meer luxe versie van de cruise, niet voorbehouden aan eigen landgenoten alleen. Of de schepen waarop wij voeren nog varen is zeer de vraag. Ze waren toen al niet al te best.
Erop uit met de...bos
Eindelijk, eindelijk dan. Al heel wat jaren wil ik de edelherten op de Hoge Veluwe horen burlen, maar telkens als ik eraan denk om te boeken is de mogelijkheid vol en dat al jaren. Laten we nu voor ons 45 jarige huwelijksjubileum een excursie met de boswachter op de Hoge Veluwe van de kinderen en kleinkinderen cadeau krijgen ... en dus staan we op 24 november 2021 om 3 uur bij ingang Otterlo. Dat het paarseizoen voorbij is was mij wel bekend. "November is niet de beste maand om wild te zien", zegt boswachter Henk al direct bij de eerste kennismaking. Kort daarop horen we een knal. "Die komt van buiten het park", weet onze gids zeker. Niettemin, het jachtseizoen is geopend. Er is weinig te eten en de dieren zijn zuinig met hun energie. Ze trekken zich terug in de bossen. Ik kan er niet meer zitten. Mijn eigen compact camera is nog steeds in reparatie en binnen een dag kan ik mij het werken met de prachtige gehuurde Olympus EM1 mark systeemcamera met 40/150 mm RO objectief en 1.4 converter niet eigen maken. Drie uur wandelen in de weldadige rust - er valt geen schot meer- is een feestje. We zien toch nog 2 zwijnen en heel veel wildsporen. En tot slot vertelt Henk, dat het wild zich in het voorjaar makkelijker laat zien en dat je in september ook op eigen gelegenheid in de buurt van de wildkansels voldoende kunt meekrijgen van het paarseizoen. Terugkomen dus. En ja, deze foto maakte ik met de gehuurde camera.
Jiaohe, de ruines van
Een dag vol nieuwe indrukken in en om Turpan. in een voor ons volslagen onbekende omgeving is niet compleet zonder een bezoek aan één van de twee historische steden. De rit over de lange rechte weg terug naar Urumqi houden we nog even tegoed. Rond de klok van 7 staan we bij de poort van de oude stad van Jiaohe, 10 km ten oosten van Turpan. Chinese toeristen vertrekken met bussen tegelijk. De straten van de oude ruïne op het plateau in de Ya'ernaizi vallei raken verlaten. Het is moeilijk voor te stellen dat de gebouwen, waarvan wij de restanten zien, ongeveer 2000 jaar voor. Christus neergezet werden. Vreemd te beseffen dat dit toen de hoofdstad was van een koninkrijk. Het is wel eenvoudig te bedenken, dat deze stad goed te verdedigen moet zijn geweest. De langwerpige nederzetting - 1650 bij 300 meter groot - ligt op een 30 meter hoge aarden klif. In de diepe kloven aan weerzijden van de stad stroomt de rivier. Jiaohe betekent samenkomst van rivieren, een logische naam. Het landschap heeft de mensen die er woonden een natuurlijke bescherming geboden. We lopen langs borden die ons waarschuwen voor instortingsgevaar. Voor je eigen veiligheid en het behoud van de ruïnes mag je beslist niet van de paden afwijken, maar in het centrum komt het pad uit in de ruïne van een gebouw. Op de binnenplaats ontdekken we hoog in een vierkante toren boeddhistische altaren in de vier windrichtingen. Het kleurenpalet van de tempel past naadloos bij dat van de woestijn en de zandduinen in de directe omgeving. Urumqi, het betekent mooi kleurrijk land. Het begint al te schemeren; tijd om terug te lopen naar de taxi. We hebben nog een lange rit voor de boeg en het waait stevig. Onze chauffeur houdt opvallend in. Met een snelheid van rond de 60 km per uur rijden we de lange weg tegen de wind in, klevend achter een wit busje. Pas als we de bergketen gepasseerd zijn gaat de wind wat liggen en wordt het zicht weer helder. Om half 11 zijn we terug in het hotel, waar we door 2 dames van GEMS worden verwelkomd. Bij het afrekenen blijkt dat onze bolide niet al te zuinig was met brandstof. Een verbruik van 1 op 6 maakt de reis onverwacht prijzig, maar spijt hebben we niet.
Een lange rit, een...
Het is 20 september 2006, half 8. Buiten is het donker. De gevelverlichting op de meeste gebouwen in Urumqi is gedoofd. Er hangt een dikke mist. Het is een dag om na een stevig ontbijt de zon op te zoeken in een ander dal. We gaan zonder tolk en met een Chinees sprekende chauffeur op stap. Begeleidende woorden van één van de medewerksters van GEMS - de Chinese geologische dienst - vooraf moeten het ons mogelijk maken. Na een korte introductie stappen we even na negenen in een vierwiel aangedreven Toyota. Het doel is om in Turpan en omstreken een zestal schatten uit het verleden te bezoeken. De lijst met Chinese karakters van deze plaatsen met hun Engelse vertalingen erbij moeten ons houvast geven. De laatste woorden bij het afscheid echoën lang na: safety first. Als we over de vlakte van de oude rivierbedding de stad uit rijden zit mijn veiligheidsriem nog steeds niet vast. De omgeving dringt zich op. De lichtblauwe vangrails aan weerszijden van een strakke vierbaansweg houdt op te bestaan. Al gauw is er niet veel anders te zien dan een grote grijze grindbak. Na een uur rijden passeren we een groot windmolenpark van een Deense firma. De lucht breekt. In een flauw zonlicht worden besneeuwde bergtoppen zichtbaar. Rechts van de weg ligt een zoutmeer. Een tweede toldoorgang zorgt voor wat oponthoud. De weg vervolgt nog steeds evenwijdig aan een rivierbedding, met de stroom mee. Veel water staat er niet. Het zicht op de bergen puin geeft vooral een troosteloze indruk. Dit land is onherbergzaam. Het waait er bovendien stevig. Een klein groepje bomen met zwiepende takken moedigt niet aan om te stoppen en uit te stappen. Ik heb het te doen met het vee dat urenlang opgepakt in twee verdiepingen op open vrachtwagentjes moet overleven. Bij een derde tolpoort staat onze terreinwagen te schudden onder de striemende wind. Terwijl de chauffeur twee flappen van 10 yuan overdraagt schrik ik van een bus van een reisorganisatie in de rechter rij. Gordijntjes wapperen uit kapotte ramen en passagiers zijn in geen velden wegen te bekennen. De wind heeft vrij spel gekregen in het verlaten voertuig. Het lijkt of een achteropkomende vrachtwagenchauffeur de file niet tijdig zag en zonder overdreven succes rechts over de vangrail probeerde weg te komen. In de buurt is geen plek waar je enigszins beschut zou kunnen afwachten. Buiten is het warm en droog. Water is hier niet te koop. Voor ons ligt een rechte streep in de woestijn, geen vangrail. Toen onze lieve heer de aarde schiep was de fantasie blijkbaar even op. Rechts van de weg zijn nu en dan restanten van het oude wegdek te zien, verder is er niets dan leegte. De lucht wordt al maar zwaarder. De wind, die ongehinderd over de steeds kaler wordende Gobi aan komt jagen, heeft alle kans om stof op te nemen. De schapen, koeien en paarden in die open vrachtwagens moeten hier haast wel naar adem snakken. Niet alleen het landschap is eentonig, ook het favoriete bandje van onze chauffeur herhaalt zich. Voor de zoveelste keer klinkt “take me to your heart, take me to your soul”. Bergen zwarte aarde op de open vlakte zorgen voor wat afwisseling. Het is of er enorme mollen aan het werk zijn geweest. De zwarte aarde is in een regelmatig patroon uit de ondergrond omhooggewerkt. De megagrote molshopen verklikken de aanwezigheid van een eeuwenoud ondergronds waternetwerk in de woestijn: de bekende Karez. Na een uur of 3 rijden stoppen we bij een vierde tolpoort met een eenzame ja-knikker. De weg gaat over in een tweebaansweg vol gaten en zonder belijning. Ook het asfalt ontbreekt. We betalen 5 yuan voor een niet al te comfortabel vervolg van de rit. Met een snelheid van 90 km/uur rijden we soms rakelings langs het langzaam rijdende verkeer. Een vluchtstrook is er niet. Het is een schrale troost dat er geen autowrakken in de berm liggen. Meestal gaat het dus goed. Met een zucht van verlichting zien we dat er even verderop weer asfalt op het wegdek ligt. Tegenliggers lijken steeds sneller uit de mist op te duiken en de temperatuur in de auto loopt op. Plotseling staat onze chauffeur hard op de rem. Een sterke rubberlucht stijgt op als we slippend invoegen achter een vrachtwagen. De tegemoetkomende bus kan op de rijbaan blijven. Mijn hart slaat over. Mijn adem stokt. In een wilde ruk komt mijn veiligheidsriem onder de bekleding vandaan. Ik klik de riem vast. Dat voelt al beter... We rijden door en ontkomen er niet aan om ons af te vragen wat het Chinese woord voor rijtijdenbesluit zal zijn. Dat staat niet op de meegekregen woordenlijst. Het kan niet anders of we zijn in de buurt van Turpan; met grape valley en flaming mountains binnen handbereik zien wij vooral stof. De chauffeur mindert vaart, stopt en stapt uit om de weg te vragen. We rijden terug naar de kruising, nemen de andere weg en belanden in de stoffige straten van een lintdorp. Mensen staan stil, kijken rond, slenteren langs de weg. In een flits zie ik op de binnenplaats een groepje belangstellenden rond op hoge poten vechtende hanen staan. Overal staan de bedden buiten. En even verderop ligt een koe gevloerd in het stof, de poten zijn bijeengebonden. Nog even en het dier is dood. Weer zijn we de weg kwijt. Weer moet de plaatselijke bevolking ons op het goede spoor brengen; de zijweg die voert naar Baizeklik Thousand Buddha Caves. Met een snelheid van 90 km per uur rijden we nu vlak langs kleine witte paaltjes die een steile afgrond markeren. Bij een enorm boeddha beeld minderen we vaart. De ingang naar de grotten ligt wat verderop. Even over half 1 stappen we uit bij een van de grootste grotten in de bergen van Xinjiang waar beeltenissen van Boeddha te vinden zijn. We nemen een uur om te zien wat van 900 jaar geschiedenis bewaard is gebleven. Te weinig, maar net genoeg om op terug te grijpen bij het bestuderen van oude talen, van de begintijd tot in de 13 de eeuw. Deze foto van de grotten en het uitzicht op Flaming Mountains valt in het niet bij het beeld dat in folders wordt gegeven. Geen dag is hetzelfde.
De weg naar een hemel
September 2006 Mijn man is op een werkbezoek in Urumqi, en ik reis mee. Toentertijd waren we één van de circa 300 "westerlingen" in de regio, werd ons verteld. Ik mocht vrij rondkijken en een omgeving waar ik me nu niet meer zo vrij zou durven voelen. Het nazomerseizoen daar is een mooie tijd om –op 110 km NO van de stad - Tianchi Lake te bezoeken. Een paar weken later valt de vorst in en dan is het er gevaarlijk koud. In de winter ligt hier een dik pak sneeuw en dalen de temperaturen van -25 tot -40 Celsius. Wij rijden op een stralend zonnige dag in een wagen met chauffeur de stad uit in noordelijke richting. Overal zijn gebouwen die nog niet of niet meer in gebruik zijn. Rechts van de weg zien we de petrochemische industrie vette wolken uitstoten. Grindwinning en staalfabrieken dragen ook een steentje bij. De smogvorming is in volle gang. Al met al is het knap heiig, maar niet druk op de weg. Na ruim een uur rijden naderen we de bergen waar dat schitterende meer moet zijn: Heavenly Lake. We nemen de afslag in de richting van Tianshan Mountains en rijden langs katoen- en maïsplantages de bergen in en passeren de ene bus na de andere. De weg volgt de bedding van een sterk stromende beek en wringt zich door een smalle kloof. We rijden in een bos als een kar met steenkool ons tegemoet komt, even ruimte geven. Verder zijn er zo goed als geen tegenliggers. In principe is de hoofdstroom van het verkeer in de ochtend bergopwaarts en in de middag bergafwaarts. Vrijlopende kudden koeien, geiten en schapen zorgen voor overig vertier op de weg. Er zijn yurts aan de route, met gastvrije Kozakken. De chauffeur zet ons af op een grote parkeerplaats. Het is van daaruit nog een stukje lopen naar het beginpunt van een kabelbaan. Grote groepen Chinese toeristen stappen in pendelbussen. Ze gaan over de weg met haarspeldbochten bergopwaarts naar het meer.. Bij de entree van de cabines lezen we op een bord de voorwaarden van vervoer per kabelbaan. De meeste regels komen bekend voor, maar nieuw voor mij is wel de voorwaarde dat ieder die in de open cabines plaats neemt volledig bij zinnen moet zijn. Hoog in de lucht is de stilte weldadig, het uitzicht geweldig. Een half uurtje verder zijn we een stukje hoger op. Het laatste stuk tot het meer lopen we als in een optocht over de weg en over het gloednieuwe houten pad ernaast. Wij verheugen ons op een wandeling langs het meer met zicht op de 5445 meter hoge top van Bogda Mountain. De hoogste piek in de bergketen hoeven we niet halen. Alleen hoog in de bergen ligt nog sneeuw. Het wordt ons ten sterkste afgeraden om op een dag rond het meer te lopen. In folders valt bovendien te lezen dat we in de bergen bruine beren, steenmarters of zelfs een sneeuwluipaard kunnen verwachten... Zou je hier anno 2021 naar toe kunnen reizen; vanuit People's Park in Urumqi is een busverbinding naar Heavenly Lake
Mũi Né
Mijn eerste inval om een bijzondere reis te delen is via een foto van fairy stream, maar als ik dan op zoek ga naar dat bestand zie ik zoveel meer moois dat het mij aan het twijfelen brengt. Moeilijk beslissen waar te beginnen. In juli 2013 was ik 10 dagen in Vietnam en zag onbeschrijfelijk veel van het land. Toch kies ik nu voor deze foto, die is gemaakt heel vroeg in de morgen. Tien jaar geleden heb ik hem terzijde gelegd, te donker. Nu weet ik iets meer van bewerken en voila,. ik neem jullie mee op het strand bij het toen pas geopende familiehotel Windflower. Na wat surfen op de digitale snelweg had ik dit hotel geboekt. Reden om hierheen te willen was de ligging aan het strand en in de buurt van Fairy stream – Suoi Tien-, de vissausfabriek, de rode duinen –Doi Cat- en Marketand port –Lang Chai-, met visserij in roundpots –Thung Chai- op het strand en gelegen buiten het toeristische centrum van Mui Ne met zijn resorts en Russische invloeden, en niet onbelangrijk ... met een busverbinding van en naar HCMC –volgens de gegeven informatie een rit van ruim 4 uur. Aan de balie van Grand Hotel Saigon in Hồ Chí Minh City heb ik de reis hierheen besproken, per bus. Die rit is al een verhaal op zich en hetzelfde geldt voor de rest van dit bezoek. Alleen al over het uitstapje naar Mui Ne van slechts een weekend is meer te zeggen dan ik in 6000 woorden kan vertellen. Ik laat het hierbij.
Sneeuw en zout, wit..
Er zijn zo van die beelden die je heel lang bijblijven. Het is al weer 15 jaar geleden dat ik in Urumqi was in het kader van een project tot opzetten van een landelijk grondwatermeetnet voor China waar mijn man bij betrokken was. Xinjiang was één van de drie pilot gebieden. In die provincie kwamen toentertijd nog weinig "buitenlanders". Hoe dat nu is weet ik niet. Op één van de vrije dagen reden we met een krabbeltje van een paar woorden in het Chinees op zak in een auto met chauffeur in zuidelijke richting de stad uit. Rechts van de weg zagen we twee meren liggen, links was een groot windmolenpark. We waren niet voorbereid op een duik in een zoutmeer. Er werd nog aan een zwembad gewerkt. Nu lees ik dat deze plek - Guhya Salt Lake - geldt als toeristisch hoogtepunt van de omgeving. Er rijdt een bus die kant op. Zo kan het gaan. Wat ik zo mooi vind aan dit beeld is de witte zoutvlakte met op de achtergrond de besneeuwd toppen van Tianshan Mountains.
Windmolenpark NOpolde
Urk ken ik nog van "vroeger". Over het water op weg van Eemnes naar Friesland is de haven van Urk een logische tussenstop, maar in die tijd niet op zondag. Nu ben ik er met de auto, op een zaterdag, Mijn Panasonic heeft een vlek op de sensor en dus moet ik naar de winkel. Het toestel wordt opgestuurd, dus is het afwachten wanneer ik weer een camera heb. Als je dan toch bij Urk bent is er een goede reden om eens een kijkje te gaan nemen in het Urker bos, een tip die ik meenam van vroege vogels. Als je daar loopt kunnen die enorme windmolens langs de dijk je niet ontgaan, 86 stuks deels op het land, deels in het water en jaarlijks goed voor circa 1,4 miljard kWh schone, duurzame elektriciteit. Een sportieve dame raadt me aan om ook het pad over de dijk te lopen. Het uitzicht is er erg mooi, wordt mij verzekerd. Verzet buigt om naar gewenning. De wieken staan voor even stil, het waait nauwelijks. Misschien is het inmiddels ook leuk om op een zondag de haven aan te doen?
Schiermonnikoog,...ze
Het is ruim na 15 juli. Het broedseizoen is voorbij en dus kunnen we vrij wandelen op de Oosterkwelder van Schiermonnikoog. Vanaf de Kobbeduinen lopen we in oostelijke richting, niet via de route dwars door de slenk. De vegetatie voelt vertrouwd. Veel doet denken aan de zoute west kwelder, maar er is meer, meer leven en ook dood. Restanten van wat ooit een konijn was, liggen midden op het pad. Het bloed kleurt de wervels rood. De buizerds hebben de feestdis verlaten. Ze zijn nog in de buurt, maar hun kreten komen van ver. Ze vieren het leven, hoog in de lucht. Even verderop geven parende hooibeestjes een vergelijkbaar signaal. De kleine vuurvlinder is wat meer bescheiden. Dan is het even stil. We lopen door om voor het middaguur op een mooie plek met uitzicht zijn. Aan weerszijden van het pad staan velden vol hagelwitte bloemetjes. Het grote aantal hier is al even zeldzaam als de bloem zelf. "Het lijken wel margrieten", roep ik enthousiast en hoor achter mij het woord Parnassia vallen. Er wandelt nog een ander echtpaar. Ze zijn op weg naar het Willemduin. althans dat is het plan. Uiteindelijk bereiken we alle vier de oostelijke duinen. Niet ver van elkaar, maar zeker op meer dan 1.5 meter afstand genieten we van het uitzicht op de uitgestrekte zandvlakte en op het wad. Dichterbij doet de overdaad aan blauwe zeedistel bijna pijn aan het oog. Op Schiermonnikoog is zeldzaam heel gewoon.
De zoute kwelder van.
Schiermonnikoog in september en dan met laagwater. De zoute kwelder roept, om de beginnen aan de westkant van het eiland, het Rif. Je moet wel een beetje van slib en slenken houden, maar ik heb het er voor over om de kleuren, de reflecties en successiereeks in het "landschap" steeds weer opnieuw vast te leggen. De invalshoek van het licht kan toch altijd net een tikje anders zijn. Dit keer lopen er op enige afstand van mij twee fotografen met een vergelijkbaar doel. Jammer, je wilt zo graag de suggestie wekken dat het gebied puur en zuiver is en dat wordt lastig met mensen in beeld. Gelukkig heeft één van de dames marmer witte schoenen aan en die mogen niet vies worden, dus blazen beide dames al gauw de aftocht en ik kan weer opgaan in de begroeiing: groene algen, zeekraal, lamsoor, zee alsem en zeegras. Bruin, rood, zilver en paars vechten om voorrang, maar na het verlaten van de kwelder voeren geel, blauw en wit ineens de boventoon. Het samenspel van strand en zee geeft je nog even rustig de tijd om je te realiseren dat dit stukje Schiermonnikoog geen nationaal park is, maar wel deel uitmaakt van het UNESCO werelderfgoed. Het water komt al weer op.
Veluwe, here we come
Augustus 2021, De zomervakantie staat voor de deur; voor velen tijd om even te ontsnappen de combi van thuiswerken en jonge kinderen in huis Veel campings zijn al volgeboekt. Logisch, je bent niet de enige met de behoefte om er even op uit te gaan. Dat ene plekje op die minder bekende camping 't Schinkel in Hoenderloo moet het worden. De Veluwe, here we come. Daar aangekomen blijkt dat je het met de plek aan een aflopend veld best heb getroffen:. Na een heftige regenbui liggen er geen grote plassen voor tentopening en er is wel een zandbak met speelboot. Verder ben je in de buurt van bos en hei, niet ver van de Apenheul, de Hooge Veluwe en de stoomtrein. Er is voor de hele familie genoeg te beleven en als je de toiletgebouwen enigszins links kunt laten liggen zou het met het besmettingsgevaar wel eens mee kunnen vallen. Spontaan de natuur intrekken kan, maar bezoekjes aan attracties moeten tevoren worden besproken. In de planning staat ook een bezoek aan het huifkarcentrum de Kronkel bij Hoog Soeren. Direct na de eerste kennismaking stel ik mijn dringende vraag: "Gaat dit wel lukken?" De jongedame die ons op weg helpt antwoordt een volmondig ja. Terwijl wij kijken naar een kort instructiefilmpje over mennen, spant zij fjordenpaard Niels voor de huifkar. We krijgen een route beschrijving, een emmertje biks om te belonen, nog wat laatste tips en dan kunnen we instappen. Het eerste stukje loopt ze nog mee, maar dan moeten we onszelf zelf maar redden. Als we de route volgen let de tijd wel op zichzelf, weet ze uit ervaring Haast maken is niet nodig, verzekert de jongedame ons. En zo laten we ons door de bossen vervoeren. Niels houdt niet van waden door de plassen, maar verder loopt hij zijn rondje getrouw. Voor ons was het een geweldig leuke ervaring, maar helaas komt er geen vervolg. De goed getrainde fjordenpaardjes zijn toe aan hun pensioen en een opvolging is er niet.
NP Lauwersmeer, natuu
Als ik denk aan wandelen in het Lauwersmeergebied, zie ik in gedachten groepjes militairen in training, Dan herinner me de beelden van eindeloze rijen witte kruizen, door tegenstanders van de afsluiting geplaatst om aandacht te vragen voor alles wat hier verloren zou gaan. Het moet omstreeks 1969 zijn geweest. Ik was toen 17. Enfin, nu is het gebied dus één van de 20 nationale parken die Nederland rijk is. Je vindt er ongekende soortenrijkdom en velden vol orchideeën waar je niet snel aan voorbij loopt. Om die rijkdom te behouden moet er wel jaarlijks worden gemaaid en moeten mos en maaisel worden afgevoerd. Konikpaarden en Schotse Hooglanders kunnen niet al het werk doen dat nodig is om de zeldzame planten de ruimte te geven. Je kunt er de zeearend te spotten en daarvoor hoef je je niet te verschuilen in één van de vogelkijkhutten in het gebied. Een wandeling volstaat en op de site staan voldoende ideeën. Heb je het geluk dat de zeearend net overvliegt, dan hoor je zijn roep van verre. Het vluchtbeeld is er één uit duizenden. Wil je kans maken om de kudde Koniks te zien, dan is een stop bij de halfronde bank met uitzicht op de vlakte een aanrader. Net als ik er aankom, maakt de dame die er zat plaats. Ze zegt te genieten van de rust en gaat weer op Groningen aan, terug naar de hectiek van het dagelijkse leven. Helaas voor haar hebben de Koniks zich niet laten zien. Voor mij maakt dat niet uit. Varend door het gebied kom je ze altijd wel een keer tegen. En ik ben nu vooral geïnteresseerd in dat ene plantje, die wilde peen met zijn harmonische aanblik en denk er het mijne van. Hoe natuurlijk is de Nederlandse natuur ...
Klein geluk in de...S
Geluk kan in kleine dingen zitten. Dan struin je door de Slufter, op Texel en valt je oog op dat ene mooie vlindertje, nooit eerder gezien. Je zou er wel langer naar willen kijken, maar als je al dan niet met de camera te dichtbij komt, vliegt het diertje op en zoekt een andere plek om neer te strijken. In de Slufter is er struinnatuur, maar toch blijven er altijd plekken waar liever niet komt. Het is nou ook weer niet de bedoeling om alles te vertrappen. Maar enfin. Ik heb dus geluk en kom er later achter dat dit een bruin blauwtje is, vrij algemeen, maar voor mij toch een beetje bijzonder.
Rif Schiermonnikoog
Het Rif van Schiermonnikoog is niet een plek waar je makkelijk met een schip zult stranden. Als wandelgebied ontdekte ik het een aantal jaar geleden. Zeker rond laagwater kom ik er graag, maar ook met hoogwater is er genoeg te ontdekken. In mijn herinnering was dit gebied in het verleden tijdens de broedtijd afgesloten, maar nu zie ik een bord met waarschuwing: "Let op! grondbroeders!". met een uitleg over waar, voor wie en waarom. Een aantal nader omschreven plekken zijn niet open voor publiek. Natuurmonumenten brengt natuur dichterbij de mens, zo lijkt het. Als ik over het pad loop, zie ik aanvankelijk naast mij in de struiken vooral graspiepers. Ze gaan van takje naar takje. Even verderop, in de duinen worden we plotseling opgeschrikt. Echtpaar Bergeend komt uit het struikgewas gelopen, met achter zich een stuk of wat donsjes. Zodra ze ons in het snotje krijgen slaat de paniek toe. Beide ouders gaan op de wieken en doen aanvallen op ons. De donsjes zoeken dekking. Dit hadden we echt niet aan zien komen. Het lijkt of we een verbodsbord hebben gemist, maar nee. Het behoeft geen nader betoog. Afsluiten moet soms. We maken ons snel uit de voeten, lopen langs een prachtige bloemenzee. Schiermonnikoog heeft patent op kruidenrijk grasland en ik mag graag even tussen de bloemetjes kijken. Er is zoveel "klein spul" te zien: een ini-mini paddenstoel, maar ook een dikke heideringelrups. En ik spot een voor mij nieuw soort vlinder, een klaverspanner. Hij zit wel op een wikke, maar dat deert niet. Als ik even een foto maak, hoor ik een voorbijganger roepen: "Jouw man moet wel heel veel geduld hebben."
Voorjaar in NP Alde..
In mei leggen veel vogels een ei, maar in april is de kokmeeuwen kolonie op de keienrij in Alde Feanen al volop in de stemming. Er wordt nog wat nest materiaal aangevlogen, posities worden veilig gesteld en eigenlijk kan het grote werk wel beginnen. Alles is van a tot z te volgen, want hun broedplek ligt langs een druk bevaren route, de Folkertssloot. De plek bevalt ze blijkbaar goed..
Vogelrijk Alde Feanen
Het loopt tegen mei 2021. Hoogste tijd om weer eens een kijkje te gaan nemen in NP Alde Feanen. Een vogelconcert kan vreugde brengen, en dat horen we op de route er naartoe. Vooral in de vroege ochtend is het gekwetter een genot. Hoe anders is dat als je in vogelkijkhut Ielgoes de broedende aalscholverkolonie gadeslaat, geen zangvogels. Dat is zeker. Sommige vogels zijn nu eenmaal graag in groepen en poepen kunnen ze ook.
Nederland • drents-friese-wold
Nederland • drents-friese-wold
Ontmoeting met...Gall
Op 1 april 2021 sta ik weer oog in oog met een paar van die Galloway runderen. Ze lopen vlak langs het fietspad van Boschoord naar hartje Drents Friese Wold. Ik ben met eigen vervoer. Ik durf wel en stap af. De eerlijkheid gebied me om te bekennen dat er een draadje tussen mij en de kudde zit. Ik ben geïnteresseerd, maar zij keuren me geen blik waardig. dus druip ik weer af. De lammetjes op Ackingerzand zijn toch leuker. En dat is geen grap.
Nederland • drents-friese-wold
Nederland • drents-friese-wold
Sprookjesland op het.
Weer zo'n dag om in een lijstje te plakken. Rijp op de velden, rijp op het spinnenweb tegen het raam. De zon komt als een rode bal boven de horizon, het is een plaatje. Er hangt mist, maar we stappen in de auto op weg naar Schaepedobbe. Dat is geen Nationaal Park, maar wel een schitterend gebied om doorheen te wandelen op weg naar het Ackingerzand, Drents Friese Wold. Er ligt een klein laagje sneeuw, genoeg om je hart in te verliezen. De witte wereld oogt verlaten. De schapen koesteren vooral de zon. Er wandelen een paar vriendinnen, twee lopen op de latten. Langlaufen in Nederland, je raakt erdoor van slag. Bij meer Canada staan we plotselling oog in oog met 3 jonge Sayaguesas stiertjes. Ze zijn niet heel groot, maar die zwarte vacht en stevige horens maken indruk. We maken rechtsomkeert en kiezen het hazenpad. Het maakt ook niet uit hoe je terugloopt naar de auto. Het is overal of je in een sprookje bent beland. En dat is echt waar.
Nat NP Vledder Aa
Eind januari 2021 Het is tijd om naar het Drents Friese Wold te rijden en de benen eens goed te strekken. De auto laten we achter in de buurt van Ganzenpoel, een mooi startpunt van de wandeling, eerst in de richting van schaapskooi Huenderhoeve. Rondom de boerderij is het een drukte van belang. De kudde is thuis. Geen mens te bekennen. De bezoekersfaciliteiten zijn gesloten en we lopen door naar de Vledder Aa. Ruim 2 jaar geleden werd het gebied geteisterd door extreme droogte, maar nu is het de kunst om droge voeten te houden. Een dame, die ons tegemoet loopt waarschuwt nog: "Het pad is onbegaanbaar!", maar wij zetten door. De omzwervingen leiden langs luidruchtige boswerkzaamheden, nog meer natte velden en als klap op de vuurpijl zien en horen we kraanvogels overvliegen. De dag kan niet meer stuk.