Ciska van Geer
Het boek van de...Chi
Nee, dit is geen oorlogsmonument, al doet het daar wel aan denken. Je bent hier in de Confucius Tempel, de op één na grootste van China. Als je in Beijing bent kun je er komen met metrolijn 2. Stap uit bij Yonghegong Station en verlaat het station bij Exit C (zuidwest uitgang). Loop ongeveer 600 meter in zuidelijke richting. Passeer de Lama tempel je komt In Guozijian Street waar op straat veel te beleven is, want de tempel ligt in een wijk van hutongs, oude Chinese woonwijken. In eerste indruk doet de bouwstijl denken aan die van paleizen uit de Yuan- , Ming- en Qing-dynastieën: enorm kleurrijke schilderingen met veel detail en figuurtjes op de dakranden. Vanaf 1302 is dit de plaats waar keizerlijke mandarijnen hun respect betuigden aan hun leermeester Confucius. Tot 1911, de overgang naar het communisme. Nu is het een belangrijke schatkamer voor het bestuderen van het Chinese keizerlijke examensysteem en komen er toeristen. Op het terrein van tempel staan veel oude bomen, jeneverbessen en cipressen, waar in een enkel geval een verhaal aan verboden is. De sfeer is ingetogen, rustig, stil. Binnen in de tempel bevinden zich 198 stenen tabletten waarop de namen staan van meer dan 51.624 jinshi 's (gevorderde geleerden). Er zijn ook 14 stenen stele-paviljoens van de Ming- en Qing-dynastieën met verschillende historische documenten uit het late keizerlijke China. Het is daar waar deze foto is genomen. Op de binnenplaats wordt wierook gebrand en gebeden.
Een heerlijk buffet..
Mongools Restaurant Tenggeli-Tala is iets anders dan de gebruikelijke toeristische eetgelegenheid in Beijing. Om te beginnen wordt je verwelkomd door mensen in traditionele Mongoolse outfit. Je zit aan grote lange tafel bij een podium en kunt gerechten kiezen uit het lopend buffet, met Mongoolse specialiteiten, net even anders gekruid en bereid dat je gewend bent, maar zeker zo lekker. Terwijl je eet zie je op het podium een wervelende show met dans en zang. Het thema lijkt liefde te zijn. De kleding alleen al is onbeschrijfelijk. Aan het eind van de show worden gasten op het podium uitgenodigd voor een toast met de cast en er is ook een speciaal 'cadeau' -Het adres is nr. 2 Wanshou Road en ook 2 Xicui Road, zelfs voor een taxichauffeur geen alledaagse route.
Guanyin in de hal van
Het zomerpaleis steekt de Verboden Stad haast naar de kroon. Van oorsprong dateren het park en de gebouwen uit de 12de eeuw. In 1860 -tijdens de tweede opiumoorlog tegen de Fransen, Engelsen en Amerikanen- werden de houten delen door brand verwoest. Alleen de fundering en het marmerwerk zijn nog oorspronkelijk. Rond 1888 werden in opdracht van keizerin Cixi renovatiewerkzaamheden uitgevoerd en dat ging ten koste van de financiering van het leger. Nu is het 300 ha grootte park voor velen een plek om te ontspannen. Er is veel te zien, en dat maakt dat je tevoren moet kiezen wat wel en wat niet te zien, met de plattegrond als leidraad. Ga je door de oostelijke poort naar binnen, dan passeer je het paviljoen van het lange leven met grote bronzen dieren op de binnenplaats. Dat doet denken aan de Verboden Stad. Loop je over geplaveide paden en trappen door naar de hal van uiterste zegening, dan kom je door de tuin van deugd en harmonie, waar alles om een brok vulkanische lava draait. De begroeiing is sober. Wel kan daar zomaar een eekhoorn je pad kruisen. Voor de Chinese bezoeker is dit een plek om tai chi met zwaarden te beoefenen. In de tuin van harmonisch plezier, ofwel de tuin van geluk even verderop vinden andere sociale activiteiten plaats in gezellige prieeltjes rond een grote vijver waar lotus planten de toon zetten. De sfeer in deze tuin wordt vooral bepaald door muziek. Het geluid van 2 Chinese snaarinstrumenten kun je bijna niet missen. Via beschilderde pergola’s en parkpaden loop je verder langs een driekleurige pagode, 16 meter hoog en opgebouwd uit geglazuurd aardewerk. Het gebouw is - als ik er ben in oktober 2014 - gesloten. De omgeving van de 8 hoekige toren is dan minder goed onderhouden. Een wandeling door de stenentuin rondom het gebouw achter het paleis is alleen weggelegd voor wie goed ter been is, al zijn er nogal wat families die juist op die plek tijd nemen voor een familieportret. Klim je hogerop dan bereik je een van de ingangen van de hal van de boeddha, ook wel bekend als de hal van de wolken. De beeltenissen in keramiek aan de buitenkant van het gebouw zijn anno 2004 helaas niet compleet. Alle lager gelegen Boeddhabeeldjes zijn onthoofd. Op de derde verdieping van dit gebouw kom je oog in oog te staan met een 5 meter hoog monument. Je belandt daar in een sfeer die het midden houdt tussen toerisme, boeddhisme, ontspanning en bezinning. Het 5 ton zware gouden standbeeld van de Boeddha met 1000 armen dateert uit de Ming dynastie. Het beeld van Guanyin wordt ook herkend in India, waar de vele armen aangeven dat deze God/Godin krachtiger is dan enig mens met slechts twee handen. Sta je na het afdalen van de trappen weer met beide benen op de grond dan kan de zorg om bomen je niet ontgaan. In muurtjes zitten uitsparingen op de plaats van een stam. Daar waar de stenentuin in bos over gaat wringen wortels van de bomen zich over en langs de stenen ondergrond. De natuur zoekt haar eigen weg. Nergens zie je een papiertje op de grond. Overal zijn dames met stoffer en blik in de weer om op te ruimen. Twee bruggen van Arch bridge en een prachtig beschilderde toegangspoort boven een brug verder krijg ik bij het paviljoen of stone master een uitleg over de 9de zoon van de draak. Het is een figuur dat bescherming kan geven in huis. Als je zou besluiten het fantasie dier te kopen, moet het thuis een plaats krijgen met de bek gericht naar een deur of raam. Zo kan het kwaad buiten het huis worden gehouden. We vinden het beest geen mooie verschijning en bedanken voor het aanbod. Op Lake Kunming vaart de drakenboot enkele passagiers van het Zuidzee eiland terug naar het paleizenterrein. Van een afstand lijkt het schip sierlijk, maar van dichterbij valt het tegen. De polyester romp staat minder goed in de verf dan het leek. Het markante maar lompe marmeren schip dat niet kan varen – de plek waar in het keizerlijk verleden diners werden gehouden – blinkt ook niet uit in details. Na een laatste blik op het paleis kom je buiten de paleismuren met naast de poort een enorm beeld van een niet al te vriendelijk ogende gestileerde leeuw. Onder zijn linker voorpoot houdt hij een op de rug liggend jong in bedwang, een leeuwin dus. De leeuw zou met één poot op de aardbol rusten. Loop door in de 728 meter lange pergola waar je in 15 minuten tijd een fractie van de meer dan 8000 zeer kleurrijke schilderingen kunt bekijken en je staat voor de uitgang, weer een mooie plek om te poseren. Als je geluk hebt vormt het lichte blauw een mooie overgang met de lucht. De rode pilaren en de goudgeel gekleurde draken geven het geheel een keizerlijk uiterlijk. Dan ineens laat een eksterachtige vogel van zich horen. Ieder dier heeft zijn eigen taal..
Paleis XXL, in nevele
Om een tipje van de sluier van de Verboden Stad op te lichten moet je echt de tijd nemen. Hoe eerder je komt hoe beter. Het is niet zo dat je dan alleen bent, nee, dat niet. Direct bij de ingang kun je ook dan al bijna over de hoofden lopen. De meeste bezoekers lopen in een rechte lijn van noord naar zuid of vise versa. Velen worden door een gids geleid. Als je alleen ben kun je je weg zelf kiezen en dus slaan wij al gauw rechtsaf. We komen bij de voormalige verblijfsruimten van de concubines. Aanvankelijk proberen we ook geschreven informatie in ons op te nemen, maar dat is onbegonnen werk. Elk gebouw had eerder een andere naam en verschillende bewoners. Namen van keizers en bijbehorende vrouwen beginnen je snel te duizelen. Het lopen door gangen en poortjes, van gebouw naar gebouw is op zich al indrukwekkend genoeg. Overal zijn versieringen: draken, phoenixen, schildpadden, kraanvogels, herten of fantasiedieren. Beelden in keramiek, brons, steen en hout. Er is veel schilderwerk tot in de kleinste details te bewonderen .Waar je ook komt, de doorkijkjes zijn schilderachtig. De figuren op de dakranden worden eindeloos herhaald. Oude cipressen geven een sfeer van rust. De inrichting van de ruimten is ronduit sober. Een enorme sofa, een bedstede of een troon op hoog podium kan geen van de grote ruimten echt gezellig maken. Het is moeilijk voor te stellen hoe de keizers en hun gevolg in deze stad hebben geleefd, laat staan dat je de rol van de muur met de 9 draken kunt doorgronden. In sneltreinvaart lopen we langs kroonjuwelen, theater en klokkenspel en als we de stad verlaten is dat rond sluitingstijd. Wil je nog even goed tot je door te laten dringen hoe groot de stad is, dan koop je dus nog een kaartje voor het Jingshanpark en beklim je de heuvel om op de top geen theehuis te vinden, maar een boeddha beeld onder een Chinees afdak. Er zijn mensen die knielen en wierook branden. Er zijn ook mensen die net als ik genieten van het uitzicht. Dit dus. Misschien dat het kijken van de film The Last Emperor nog net iets meer van die sluier kan oplichten.
A must see
De 50.000 km lange muur van China mag je niet missen. Ik ben er dan ook vroeg bij, want als de zon nog laag staat zijn de herfstkleuren op zijn mooist. Als ik nu op google zoek, zou het van Houshayu district Beijing naar Badaling een uur rijden zijn, In oktober 2004 leek die rit een eeuwigheid te duren. Diverse keren minderen we vaart of staan we in de file. Voor tolwegen moet apart betaald worden. Het verschuldigde geld wordt verfrommeld aangereikt en als de kassier wat lang werk heeft breekt in de rij een toeterconcert los. Hoe verder we van de stad verwijderd raken, hoe schoner de lucht. Het zicht is in de bergen duidelijk helderder.. Badaling staat bekend als het meest toeristische deel van de muur. Met een kabelbaan kun je op een hoger punt "opstappen" en dan ontloop je drukte is het idee. Ik merk al na een paar passen lopen, dat je niet alleen om je heen kan kijken. De grond is soms erg ongelijk. We gaan bergafwaarts terug naar de parkeerplaats. Op een zonnige dag worden op de muur heel wat beelden vastgelegd. Ook ik ontkom er niet aan. Mijn gastheer en student van het instituut waar wij te gast zijn, kortgezegd Dong poseert zoals vele andere Chinese toeristen, met V-teken in de vingers. V staat voor vrijheid, vrede denk ik dan maar, maar als je er langer over nadenkt kan dat niet kloppen. Freedom is F en Peace is een P en hoe je dat in het Chinees schrijft? Geen idee.. Nee, V staat vast voor victory ... I made it. De 2000 jaar oude muur is nu een belevenis, een plek om samen te komen en van het uitzicht te genieten. Snel wil ik voor vertrek nog wat ansichtkaarten kopen. Bij de eerste de beste kraam maak ik mijn keuze en vraag naar de kosten. Voor 30 yuan zijn de 10 kaarten voor mij. Ik heb mijn beurs al getrokken, maar mr Dong legt de kaarten zeer beslist terug. Geen discussie mogelijk. Ze zijn te duur. In de volgende kraam heb ik meer geluk. Een wijze les: de prijs onderhandelbaar.
Op een fiets zonder..
Nog maar net in Beijing geland ga ik alleen op pad op een leenfiets. Het maatje is wat krap, maar ik ben blij met de "gouden lion", een merk dat in Nederland bekend is in de kinderfietsen branche. Een bel zit er niet op en die mis ik ook niet. Het is oktober 2004. Een mobiel heb ik niet, een kaart evenmin. Dat wordt dus goed opletten. Geluk bij een ongeluk is, dat we logeren in de wijk Houshayu, op een half uur rijden van het vliegveld, dat is niet in hartje Beijing. Onderweg let ik bij kruisingen goed op herkenningspunten. Je moet tenslotte ook weer terug naar waar je begon en waar je ook geen adres van meekreeg. Wegaanduidingen zie ik niet en praten met de mensen is lastig als je niet dezelfde taal spreekt. Rijdend op de fietsstrook van de doorgaande weg kom ik er achter dat auto's ook links inhalen en daarbij zelfs over de doorgetrokken streep van een fietspad gaan waar het langzame verkeer in twee richtingen rijdt. Voorrangsregels, ik heb geen idee of die er zijn. Hier lijkt het rijden op zeilen. Vertrouwen is de basis, een aantal mensen kent regels en goed zeemanschap gaat voor. Om balans te houden moet je gewoon in beweging blijven. Dat is overal hetzelfde. Onderweg heb ik contact met bouwvakkers, een visser, verkopers, een kledingmaker, een groepje vrouwen en kinderen op een speelplaats en ik zie veel volwassenen in de ban van een spel: biljart, diabolo of mahjong. Het dagelijks leven neemt zijn loop. Iedereen reageert vriendelijk, maar verrast. Ook zonder vertaling kun je de vraag van hun gezicht aflezen: Wat doet die vreemde eend in de bijt hier?" Het antwoord ... Kijken, kijken, maar niet kopen, nu niet.
Petje af
Een bezoek aan de graftombes uit de Ming dynastie brengt je ruim vierhonderd jaar terug in de tijd. Je maakt je entree in een stukje oude keizerlijke geschiedenis van China. In de graftombes werden ooit keizers en hun vrouwen uit de Ming dynastie begraven. Van de 13 graven die verspreid over een gebied van 40 km2 rond Beijing werden gevonden zijn er slechts 3 voor publiek toegankelijk. Op de versieringen rondom de entree van de Ding tombe zijn om en om de draak en de Phoenix te herkennen. Bij de trap zijn keizer en keizerin, draak en phoenix –fong leng- op een groot marmeren plateau samengebracht. De draak staat symbool voor de keizer. Tijdens zijn leven werd er aan de bouw van het graf begonnen. Bij zijn dood moest het af zijn. Na zijn dood kregen ook zijn beide vrouwen daar een laatste rustplaats. De bomen - meest cipressen - op het terrein worden met zorg overeind gehouden. Een robuuste muur om de graven heen zou overledenen ook na de dood nog hebben moeten beschermen tegen aanvallen. De kelders zelf zijn nogal sober. Zware wanden, een drietal tronen en grote kisten waarin eigendommen worden bewaard. De beide tronen van de keizerinnen zijn versierd met een drakenlichaam op de rugkant en de kop van een vogel bovenop. Ons gezelschap vormt een uniek geheel. Alle andere groepen volgen een gids, die te herkennen is aan zijn vlag. Alle leden van de groep dragen een baseball pet in de kleur van de vlag. Wij Europeanen houden elkaar goed in de gaten en lezen de informatie van borden. De gids die ons rondleidt leest de Chinese kant van de borden en verbaast zich over ons gebrek aan volgzaamheid. Op een plek die sinds augustus 2003 tot UNESCO werelderfgoed wordt gerekend redt een buitenlander zonder enige kennis van Chinees zich best aardig. Zelfs na een bezoek aan de trots van nu, de fotogalerij belangrijk bezoek, zijn we elkaar niet uit het oog verloren. Zij aan zij verlaten we de historische plek over de Shéndào, de heilige weg met aan weerszijden standbeelden. Burgers, militairen, dieren en fantasie figuren vertrekken geen spier.
De smaak te pakken
Tijdens de vliegreis naar China zet de geur van eten de toon. De kruiden van de Chinese keuken brengen je alvast in de stemming en dat is pas het begin, Dit is mijn eerste reis naar Beijing, oktober 2004. Met de jetlag nog in de benen wordt ik direct ondergedompeld in het nachtleven van de stad. We bezoeken de voedselmarkt op Wangfujing. Vreemde geuren alom. Het is er beredruk. Van eten komt weinig, maar er is wel heel veel te zien. Je moet er gewoon geweest zijn en in die buurt zijn ook prima restaurants waar je rustig aan een tafel kunt genieten van lokale gerechten en je hoeft niet perse met stokjes te eten.
Op naar de top
Een eerste stedentrip naar Barcelona is direct de hoofdprijs als het gaat om indrukken opdoen. De reis met het vliegtuig is zo gemaakt, met de trein wat langer, maar dan. Ga je met een mini toeristengids op zak betrekkelijk onvoorbereid op onderzoek uit, dan kan het zijn dat je tijdens een kort verblijf keuzes mist. Om de Ramblas kun je niet heen. Je slentert daar op enig moment wel een keer langs marktkramen. Het voelt als thuis tot je een eerste "living statue" ziet. Wat is dat! Op Passeig de Gràcia volgt de kennismaking met Gaudi; Casa Batlló en Predrera. Het zijn panden die zich onderscheiden, maar de gevels met beelden van omringende gebouwen trekken ook de nodige aandacht. Dan de Sagrada Familia; de bouw startte in 1882. Als ik er in 1979 ben is het nog steeds een kerk in aanbouw. Inmiddels lees ik dat het een heuse baseliek is, maar nog steeds niet voltooid. Slow architecture, het is een begrip dat past bij dit bouwwerk in diverse stijlen. Toentertijd kon je op de valreep besluiten een kaartje te kopen om op de bouwplaats een kijkje te nemen. Dat is nu wel anders ... online reserveren wordt dringend aanbevolen. Barcelona gaat bijna gebukt onder de toestroom van toeristen, las ik in de krant en dat snap ik. Er is veel te zien en te beleven in de stad en vast niet alleen in september. Ik bracht een bezoek aan Snowflake in de dierentuin, waar de uit het wild geroofde albino gorilla werd verzorgd. In 2003 is hij gestorven. De 22 jongen die het dier met verschillende partners voortbracht zijn alle gewoon zwart. De kans dat de 6 jongen die de volwassen leeftijd bereikten ooit weer een witte gorilla zullen voortbrengen is bitter klein, dus dat hoofdstuk is afgesloten. Dat geldt ook voor de zeehondenshow in Aquarama. Geen nood, als in de avonduren festival La Mercè volgens Catalaanse traditie losbarst. Je komtogen tekort. Voor mij als buitenstaander/gast is dit als een show: er klinkt muziek, reuzen - gegants- trekken door de straten en er is een oploop van toeschouwers op plaatsen waar Castellers - menselijke torens ontstaan. Het festival ter afsluiting van de zomer en ter ere van Mare de Deu de la Mercè - de patroonheilige van Barcelona - duurt 5 dagen en als je daar per toeval tussen belandt val je pas echt met je neus in de boter. Dan zijn er in de stad nog het relatief rustige Miro museum of Park Güell in Gaudi sfeer met zijn lange golvende mozaiek banken waar je kunt uitrusten en de Montjuic-berg met uitzicht over de stad en haven. Een andere aanbevelenswaardige optie is om de stad te "ontvluchten" en een dagtrip naar Montserrat met de Benedicte klooster te ondernemen. De bizar gevormde rotswanden zijn op zich al een aanrader, maar het zingen van een wereldberoemde jongenskoor en de Madonna met het zwarte gezicht zullen ook onuitwisbare indrukken achterlaten. Ik nam destijds de bus om dit letterlijke en voor sommigen ook figuurlijke hoogtepunt te bereiken, maar lees nu dat je er sneller kunt komen door voor de duurdere kabelbaan te kiezen. In een weekend deze bruisende stad ontdekken is als morsen met tijd en energie. Een midweek lijkt een beter begin. Daar te wonen zou voor mij geen optie zijn, maar ik ben niet echt een stadsmens.
De belofte van lucht.
Als wij een kijkje mogen nemen in het Olympisch Park van Beijing zijn de zomerspelen 2008 net achter de rug. Rondlopend in de stad zijn ons dan al de nodige veranderingen opgevallen. De oude rode taxi’s en vele fietsen hebben plaatsgemaakt voor heel veel elektrisch aangedreven brommers. Gloeilampen zijn vervangen door een energiezuiniger soort en om het leven voor de gehandicapte mens te vergemakkelijken zijn aanpassingen gedaan. Toeristische attracties zijn nu per rolstoel goed bereikbaar. Er zitten minder gaten in de wegen en de luchtkwaliteit is duidelijk beter dan tijdens onze eerdere bezoeken in 2004 en in 2006. Een metroverbinding naar het sportterrein moet de accommodaties meer bij de stad betrekken. Wij komen met de bus in het voormalige Olympische dorp aan. Op de parkeerplaats is het een drukte van belang. Die grote blikvanger, het robuust ogende vogelnest is nu een toeristische hotspot, precies zoals de ontwerpers uit Zwitserland en China het bedoelden. Het Nationale Stadion moest meer zijn dan een Olympische Sportarena voor een enkele, weliswaar unieke gelegenheid. Maar helaas zijn niet al die lange termijnplannen uitgekomen. De hoofdstedelijke voetbalclub Gao'an laat de accommodatie in ieder geval links liggen. De club trekt per thuiswedstrijd nog geen 10.000 toeschouwers en dan zijn 70.000 lege stoelen niet bevorderlijk voor een prettige sfeer tijdens de wedstrijden. Het aantrekken van evenementen, voetbal en anderszins bleek minder eenvoudig dan gedacht. En het plan om een hotel, winkelcentrum en entertainmentcomplex in het stadion te huisvesten kwam niet van de grond. In de loop der jaren blijkt dat het stadion vooral leeg staat. Het gebouw verliest aan glans. De verf bladdert af. Leegstand na afloop van een hoogtepunt is een nachtmerrie en forse kostenpost voor iedere stad die de Olympische Spelen heeft georganiseerd en In een ultieme poging om uit de kosten te komen wordt het stadion 's winters omgebouwd tot sneeuwpretpark. Aan die boze droom komt nu - al is het voor even - een eind. De Olympische Winterspelen in Beijing gaan vrijdag a.s. om 13.00 uur (Nederlandse tijd) van start met de openingsceremonie en deze vindt net als de sluitingsceremonie plaats in het wel heel karakteristieke Nationale Stadion van Beijing. Dan is er toch nog een vorm van hergebruik, al is het dit keer met nagenoeg lege tribunes. De belofte van meer lucht en vrijheid die het opengewerkte ontwerp van het vogelnest had moeten bieden heeft meer tijd nodig, maar Beijing is straks wel de eerste stad in de wereld die er trots op is zowel de zomerspelen als de winterspelen in eigen land te hebben georganiseerd.
En route op de NC 500
Asfalt, relatief veel asfalt in beeld. Wat is daar nu aan? In gedachten dwaal ik even af naar 1969. Ik woon nog thuis en aan de keukentafel ontspint zich een gesprek. Rijksweg 1 tussen Diemen en Naarden moet op de schop. Het aantal forenzen tussen het Gooi en Amsterdam groeit de pan uit. Almere is in aanbouw en er ligt een plan om een nieuw traject voor de A1 noord om de oude stad van Naarden aan te leggen. Dat gaat ten koste van het Bikbergerbos, kort gezegd de natuur. Ik ben kritisch. De oudere generatie is enthousiast. “Juist leuk om zo dicht langs natuur te kunnen rijden”, is het argument. En wie had toen ooit kunnen denken dat ik om die reden nu enthousiast ben voor de North Coast 500 route in Schotland ... De NC500 begint officieel in de noordelijke stad Inverness, meandert langs de westkust naar Applecross en buigt vervolgens in noordelijke richting naar Torridon en Ullapool af. En vanuit hier kun je via Caithness en John o’ Groats door een paar van de meest prachtige kustgebieden in het noorden van Schotland trekken om tot slot weer richting het zuiden via Dingwall in Inverness te eindigen. Totale afstand: 830 km. Hier pak ik de draad op bij het Wester Ross Coastal Trail met direct al het meest uitdagende stuk van de route, de weg bij Applecross. Deze single track weg voert over de Bealach Na Ba pas. Dit ‘pad van het vee’ werd in 1822 aangelegd en is met een hoogteverschil van 626 meter de hoogste weg van Schotland. In een half uur tijd rijden we langs steile hellingen, nemen soms scherpe bochten, zien talrijke passing places en rijdt het zware vrachtverkeer soms rakelings langs ons heen. Met links, rechts, voor en achter adembenemend landschap is het zaak om de aandacht bij het rijden te houden. De rit omlaag doen we in de helft van de tijd. De North Coast 500 route vervolgt dwars door de Schotse Hooglanden. Na dit hoogtepunt hebben we voor die dag nog 100 km te gaan. Onze volgende overnachtingsplaats is aan de oever van Little Loch Broom, in een stoffig hotel. De Spaanse uitbater verontschuldigt zich direct voor het bruin gekleurde water dat er uit de kraan kan komen. "U moet geduld met me hebben," zegt hij. "Het is onze eerste werkdag." We zijn in een uithoek beland, maar de kamer is prima en we hebben uitzicht op de kudde schapen die rondscharrelt in een kaal gevreten delta van de Dundonnell rivier. Het lijkt laagwater, een mooi moment om ons tussen de beesten te begeven. Tegen zonsondergang komt de herder langs op zijn quad. Hij telt schapen en lammetjes en verzamelt voederend zijn kudde. Langzaam valt de nacht. Op de route van Dundonnell naar Durness - 153 km van de NC500 - stappen we bij Corrieshalloch Gorge. uit de auto om vanaf de loopbrug over het water bij "falls of Measach" zo’n 48 meter de diepte in te zien gaan. De A 835 gaat na Ullapool over in de A 837 door schilderachtig landschap met imposante bergen, met hellingen waar rotsen vanaf kunnen rollen, in een enkel geval zelfs tot op de weg. Soms staat er zomaar een schaap op de weg. Eigenlijk waren we niet van plan nog een stop te maken, maar voor het Ardvreck kasteel op een eiland in Loch Assynt maken we toch een uitzondering. De zon lacht ons toe en dat is ook bijzonder. Voorjaar 2018 valt op een maandag en het is dinsdag. Zou het aantal gemaakt foto’s per kilometer een maatstaf zijn voor de schoonheid van het landschap, dan staat Sutherland hoog op de lijst. Over het traject Assynt – Durness – ruim 70 km - doen we ruim twee uur. Het is ruig natuurlandschap met rotspartijen van uiteenlopende leeftijd, waarin de tectonische krachten en ijstijden zichtbare sporen hebben nagelaten. Even voorbij Unapool en nog voor de Kylesku brug over Loch A Chairn Bhain maken we een stop bij het Rock Stop Café. Informatie over de oorsprong van dit ongerepte landschap is er genoeg, maar het ontbreekt ons aan tijd om ons er eens in te verdiepen. Durness werd op onze kaart gezet door Cape Wrath, gewoon een rots waar je alleen met veel geluk naar toe kunt komen. Om er te komen moet je de Kyle van Durness worden overgezet in een bootje en dat kan alleen als er geen militaire oefeningen zijn. De kade waarvandaan het bootje vertrekt vinden we snel, maar er is geen spoor van een bootje. Gewoon de volgende dag teruggaan is het advies van de gastvrouw in de B & B. Ze heeft gelijk. Tevoren plannen is niet te doen en toch en toch. Er wordt op deze route wel geadviseerd om de overnachtingen tevoren te boeken. Misschien ten overvloede ... je kunt de route ook per fiets afleggen en dan moet je zeker langer de tijd nemen.
Kennismaken met...Rev
Begin september 2017 - dus toen de alpenweiden al over het hoogtepunt van de bloei heen waren - wagen we de "beklimming" van de 1.920 meter hoge Mount Revelstoke in een Nationaal Park dat als één van de weinige in Canada werd opgericht op initiatief van de lokale bevolking. Het klinkt spannender dan het is. Een groot deel van de beklimming deden we per auto over de Meadows in the Sky Parkway. Om bij het begin te beginnen. De ingang van het park ligt 1.5 km oost van Revelstoke. De poort gaat om 9 uur open. De 26 km lange weg voert je door wouden, langs weiden en valleien en biedt een aantal schitterende uitzichtpunten. Aan het eind van de weg ligt een klein meer, Balsam Lake. Daar is het beginpunt van een aantal wandelingen. Hoewel wordt aangeraden om tevoren bij het visitorscenter in Revelstoke te informeren naar de activiteit van m.n. grizzlyberen in het gebied, hebben we ons daar niet in verdiept. Belangrijk is die informatie wel, maar ons falen wordt ons vergeven. Op de parkeerplaats staat een groot bord. Nog geen 3 dagen geleden is hier een grizzly gesignaleerd. Welkom op NP Revelstoke. We mogen de auto niet op de parkeerplaats bij Balsam Lake parkeren, maar één "halte" eerder. Van daaruit gaat een gratis shuttlebus naar het begin van het lake stream trail naar Miller Lake en Eva Lake, een wandeling van 13 km met slechts 209 meter hoogteverschil. Er zijn meer mensen op pad en we hopen maar dat de beren zich niet van hun verkeerde kant laten zien. Voor noodgevallen hebben we altijd berenspray bij ons. Of er een restrictions beleid - een verplichting om in een groepje van tenminste 4 te lopen - van kracht is weten we eigenlijk niet. We zorgen er min of meer bewust voor dat er altijd een ander stel wandelaars in zicht is. Mede door hen zien we een marter van rots naar rots dansen. Ander vertier komt van de pika's en de grondeekhoorns. De uitzichten zorgen weer voor meer afwisseling. Soms lopen we langs een alpenweide, dan weer doorkruisen we een rotshelling. Lake Eva en Lake Miller zijn natuurlijke parelen in een overweldigend landschap. De reflecties van de omringende bomen in het rimpelloze water zijn betoverend. De dikke smog, het gevolg van bosbranden geeft er nog een mistiek tintje aan, maar zorgt er ook voor dat we met geen haar op ons hoofd hoeven te denken aan doorlopen naar het hoger gelegen Jade meer. Fout kiezen kan hier eigenlijk ook niet. Overal is het mooi, en als je je tentje mee zou hebben liep je vast wel door. Die keuze hebben we dus niet. Over het uitzicht vanuit de "loo" bij het hoger gelegen meer kunnen we niet meepraten. Mijn verhaal houdt op bij die goed verzorgde toilet van Miller Lake, bijzonder zo midden in de natuur. We lopen terug naar Balsam Lake en nemen de shuttlebus naar onze auto. Op de rit de berg af zien we nog net een stekelvarken ons pad kruisen. De volgende dag, bij de ingang van het informatiecentrum worden we door een vriendelijke jongeman herkend. Het is de man, die ons een dag eerder van de parkeerplaats naar het beginpunt van de hike reed. Weer horen we de algemene groet: "How are you today" klinken. Uit zijn mond hebben die woorden voor ons nu een andere lading. Revelstoke Mountain, daar willen wij nog wel een keer naar terug. We zijn weer niet uitgekeken.
Stroomafwaarts in het
Zakopane in Polen is een prima uitvalsbasis om te wandelen, Je kunt er kilometers maken, maar als je na een aantal dagen inspanning de spieren gaat voelen is het tijd voor iets anders. Een boekje uit de bibliotheek bracht me op een idee. De dame van de tourist/park info bevestigt de mogelijkheid, maar kan ons niet verder helpen. Wel wil ze weten hoe lang we nog blijven, waar we al zijn geweest en dan pakt ze een kaartje van de omgeving om in hoog tempo heel wat plekken rood te kleuren. Die mogen we dus niet missen ... Polen is een wandelland, het is maar dat we het weten. Voor het boeken van een tocht per vlot over Dunajec River verwijst ze ons door naar de hoofdstraat: Krupovski of kroepoekstraat zoals wij het met een glimlach noemen. Het boekingskantoor is net 10 minuten verder lopen dan we leuk vinden, maar bij Triotravel zijn we inderdaad aan het goede adres. Eén telefoontje en het bijzondere uitstapje is voor ons geregeld. De dagtocht naar Pieniny National Park zal voor de deur van ons hostel beginnen. Omstreeks 9 uur kunnen we de bus verwachten. Wij zijn de eerste gasten. Onderweg stappen meer mensen in. De chauffeur annex reisleider praat aan een stuk door. Het meeste van wat hij zegt ontgaat ons. De excursie die voor ons geboekt werd is een Poolstalige. Bij Debno Podhalanskie mogen we allemaal uitstappen voor een kort bezoek aan een houten kerkje uit de 15de eeuw. We begrijpen dat het op de UNESCO werelderfgoedlijst staat. We zijn al onderweg naar het kerkje als ons een lijkwagen passeert. De chauffeur van de bus roept ons terug. Ons bezoek komt nu even niet uit. De dienst gaat voor. Hij blijkt Engels te kunnen spreken als het moet en legt ons uit dat het bezoek aan de kerk ook op de terugweg kan. Bij Czorsztynskie Lake vangen we een glimp op van een stuw en een kasteel, maar de bus stopt niet. Ook dat is voor de terugweg. We gaan eerst raften. In Sromowce mogen we uitstappen. Iedereen kan even naar het toilet en dan worden kaartjes met nummers uitgedeeld. Die nummers staan ook op de vlotten van een robuuste makelij. Ze kunnen wel tegen een stootje. We krijgen een mooi plekje aan de zijkant. Voor en achter staan twee gondeliers met bomen om de houten bakken bij te sturen, maar de stroom doet het meeste werk. Ook deze mannen praten honderduit terwijl ze ons langs kleine stroomversnellingen loodsen. Een enkele keer komt er een bak dwars op de stroomrichting en dan moet er gehoosd worden. Breekt er een stok, dan gaat die in delen overboord. Er zijn nog wel wat reserve exemplaren. De omgeving is prachtig. De rivier vormt de grens tussen Polen en Slowakije. In beide landen doet men aan deze vorm van raften en dat bijt elkaar dus niet. We varen 2 uur en een kwartier en leggen 18 km af. Het is puur genieten. In Szczawnica gaan we aan land, worden de lompe houten bakken van elkaar losgekoppeld en op de vrachtwagens gehesen om ze terug te brengen naar het opstappunt. Reddingsvesten zijn niet aan boord.. Gelukkig is het water niet al te diep en de stroming niet al te sterk.
Geen beren bij Jasper
Trouw dragen we op elke hike in Canada beren spray met ons mee, maar een beer ... niets daarvan. Wel pika's, je zou ze zo over hoofd zien. Dit voorbeeld is bijna exemplarisch voor onze kennismaking met Canada. Je denkt groot, en zou het kleine haast vergeten. In overleg met een gespecialiseerd reisbureau stippel je een route uit langs mooie wandelplekken waar je wat langer wilt zijn. In gedachten en in vogelvlucht is de reis zo gemaakt. Eenmaal onderweg en zeker in Canada ontdek je dat elke km er toch weer één is en dat je op heel veel plaatsen nog lang niet uitgekeken bent. Neem alleen al de omgeving van Jasper. We logeren drie nachten in Marmot Lodge. Dan heb je dus eigenlijk maar twee dagen om de omgeving te verkennen. De eerste dag gaan we vroeg uit de veren om naar Maligne Lake te rijden en al bij de Canyon de auto aan de kant te zetten, Even wandelen langs de kloof met zijn vele groentinten, kijken naar het water dat zich tussen twee rotswanden perst. Je ziet de bruine verkleuring van hele stukken bos. Wat is hier aan de hand denk je dan; pine beetle is de uitleg. Geen tijd om daar lang bij stil te staan. Via Medicin Lake, waar het nodige over te lezen is, gaan we naar Lake Maligne, een weg met schitterende uitzichten. Niet te lang bij stilstaan maar. Dan heb je de pech dat er een eland in het bos langs die weg staat. Doorrijden is geen optie. Dat wil je toch niet missen? Gezien. Maligne Lake is omringd door bergen. We huren daar voor een uurtje een kano, maar zien dat er mensen met tent aan boord terugkeren van een tocht. Als we de kano inleveren horen we dat het daar op een afgelegen plek schitterend kamperen is. Wij stappen in de auto. Bij Medicin Lake een groepje dikhoornschapen langs de weg. Op de terugweg onstaat geen oploop van auto's. Wij stoppen, kijken en rijden weer door. Afslag Watchtower klinkt veel belovend, dus daar draaien we de weg af. Hier begint een wandeling naar een wild observatietoren, 12 km heen en dan moet je nog terug ... De natuur is groots. Het toeval wil dat er net een groepje herten graast bij de parkeer plek. Voldaan over de mooie dag komen we terug in Jasper. De volgende dag zijn we weer vroeg uit de veren. Voor een parkeerplaats op Mount Edith Cavell is een parking permit nodig, dus melden we ons vroeg bij het visitor information center om aan te sluiten in een rij. We bemachtigen een plek om 14.00 uur en hebben dan nog tijd om 's ochtends een kijkje te nemen bij Patricia Lake en Pyramid Lake, Ook daar kun je varen, al is het in een roeiboot. En we maken een korte wandeling naar een mooie lunch plek bij een klein meertje. Op de wandeling in het door de pine beetle aangetaste bos hebben we geen groot wild gezien, maar terug in de auto hebben we weer geluk. Er staat een Wapiti vrouwtje in de wegberm te grazen. Lang stil staan kan niet, vanwege het tijdslot op de weg naar de Angel Gletsjer. Ook die weg is weer een juweel, met scherpe kanten. Het uitzicht op de gletsjer is prachtig. Mount Edith stijgt - met zijn 3.300 meter - letterlijk en figuurlijk boven alle andere bergtoppen in Jasper uit. We lopen naar Edith Cavell Lake op 1750 meter hoogte. Het is eigenlijk niet meer dan een flinke vijver, maar de kleur ... Net als wij er zijn breekt er een ijs brok van de Glacier af. Met donderend geraas stort het ijs omlaag. Loop je nog door naar de bergweide, dan kun je marmotten spotten. Zelf houd ik het graag klein en dan zie je dus die Pika in de weer. Het is half september 2017, tijd om een wintervoorraad aan te leggen. Het is al in de namiddag als we de berg af rijden, in drie kwartier terug naar Jasper. Wat is er in de omgeving van Jasper toch veel te doen en te zien.
Heavenly Lake,...Xinj
Al weer ruim 15 jaren zijn verstreken sinds ik deze foto maakte en ik kan me de plek nog helder voor de geest halen: onweerstaanbaar mooi gelegen, diep blauw van kleur en met zijn 3,4 km lengte en 1,5 km breedte een groot meer. Tianchi Lake, ook wel bekend als Heavenly Lake, is meer dan een toeristische highlight. Het is met zijn inhoud van 160 miljoen m3 de wateropslag van de stad Urumqi, Je zou na de eerste aanblik rustig een dag kunnen blijven staan en genieten van het meer, tegen de achtergrond van Tianshan mountains met als kers op de taart de besneeuwde top van Bogda mountain, 5445 meter hoog, maar als je verder loopt zie je echt meer, De meeste bezoekers doen een boottochtje, maar wij geven als één van de weinigen de voorkeur aan een wandeling en komen dan ook weinig anderen tegen. Er loopt een goed verzorgd wandelpad langs de westelijke oever van het meer tot aan de eindmorene. Voor ons is dat een wandeling van een uur of twee en een half. Het kan ook sneller, maar dan moet je vooral niet om je heen kijken. Of dat verstandig is, is maar de vraag, want loslopende geiten en koeien willen nog wel eens een steen laten rollen en die moet je natuurlijk wel op tijd zien aankomen en ontwijken. Het mobiel bereik is prima, maar hulp bij ongevallen moet hier van ver komen. In het water staan waarschuwingsborden. Het is duidelijk niet de bedoeling dat je hier gaat zwemmen. Onderweg komen we een aantal yurts met gastvrije uitbaters tegen, dus over eten en drinken hoef je je geen zorgen te maken. Waar ik me wel enigszins zorgen over maak is de broodmagere paardjes die met voorbenen aan elkaar gebonden langs de route staan te wachten. Daar wil je toch niet door gedragen worden ... De wandeling is een heen en weertje. De oevers aan de oostzijde van het meer zijn ongerept en niet overal even begaanbaar. Het meer is in 1990 UNESCO wereld erfgoed geworden. Behalve het effect van toerisme is ook een dalend waterpeil punt van aandacht voor de overheid. Een meter of 20 verlaging in een paar jaar tijd is niets en dat verschil maakt dat de zuidelijke oever steeds verder droog komt. Onze wandeling tot bij het beginpunt van de kabelbaan nam bijna 5 uur en we zijn nog lang niet uitgekeken. Evenwijdig aan de waterval en langs het kleine jade meer (Yaochi lake) loopt een pad naar de parkeerplaats. Dat is door het bos en bergafwaarts langs de waterval nog een klein uurtje lopen. Aan het eind van de dag is de parkeerplaats zo goed als leeg. Gelukkig staat onze chauffeur keurig te wachten en kunnen we een aanbod van een vrije taxichauffeur om ons naar de stad te rijden met een gerust hart afslaan. Zou je de bus terug missen, dan is de redding dus wel nabij.
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Grenzeloos spiritueel
Na een middag van omzwervingen in de Chinese wijk Cholon - ook bekend als wijk nummer 5 - van Ho Chi Minh City slenter ik langs de Nguyen Trai-straat. Het verkeer raast langs me heen en ik zoek een ontsnapping aan die herrie. Dan zie ik een opvallende gevel achter een ijzeren hek. De poort staat open. In een ommezien sta ik op een kleine binnenplaats en vergaap me aan alle kleine, fijn gevormde porseleinen beeldjes aan de dakrand. Draken zijn er ook. Mijn aandacht wordt ook getrokken naar een houten bord met daarop Hội quán Quảng Triệu. Als ik verder loop, wordt ik bijna bevangen door wierookdampen. Gelukkig is het geen overdekte ruimte. De verstikkende rook kan weg. Boven mijn hoofd hangen tientallen spiraalvormige wierookhangers en ook hier zie ik diorama's in de dakranden met scènes uit een 19e-eeuwse Chinese stad met enorm kleurrijke figuren: acteurs, demonen, dieren en Perzische en Europese zeelieden en handelaren. Ik zie ook mensen. Ze branden verschillende soorten wierookstokjes en veel kaarsen. Je moet bijna moeite doen om door de rook de altaren te ontwaren. Dan klinkt plotseling een harde klap op een bel. Nu pas weet ik wat dat waarschijnlijk betekende. Er had zojuist iemand een grote donatie gedaan. De grote bronzen bel van de tempel dateert uit 1830. Er is ook mogelijkheid om tegen een kleine vergoeding zelf een gebedsverzoek in te dienen. Wil je doneren zonder gebed, dan kun je daarna je naam op een roze kaartje achterlaten. Waar het geestelijke leven in deze pagode om draait heb ik ter plekke helaas niet meegekregen. Van de drie hoofdvertrekken heb ik er slechts twee gezien en nou net in de laatste hal bevindt zich aan het einde het altaar voor Mazu. Mazu is de vergoddelijkte vorm van Lin Moniang, een middeleeuws Fujianees meisje. Ze zou al op jonge leeftijd zeer ontwikkeld zijn en tijdens een typhoon door haar spirituele kracht een of meer van haar familieleden op zee hebben gered. Hoewel officieel niet erkend door zowel de regeringen van het vasteland van China als Taiwan, is het geloof populair in de maritieme zuidelijke provincies van China en vooral in Taiwan en onder de Chinese diaspora. In Vietnam staat Mazu ook wel bekend als de "Vrouwe van de Zee" (Tuc Goi La Ba). De Thien Hau-tempel of Ba-tempel werd gebouwd door een Chinese groep, die in 1760 uit de provincie Guangzhou (Quảng Châu) in China was gekomen. Het is een van de oudste religieuze plaatsen die door Chinezen in Saigon zijn gebouwd. Aanvankelijk steunden veel Hoa - Han Chinesen - de heersende Nguyễn-clan maar een opstand onder leiding van de familie Tây Sơn werd hen noodlottig. Toen de Tây Sơn het gezag eenmaal overnam, werd er wraak genomen op de Hoa. In een bloedbad van 1782 vonden zeker 10.000 mensen de dood. De pagado kreeg in 1920 te maken met een tegenslag. De tempel werd bijna verwoest door een brand. De restauratie begon in 1922. Vanwege de unieke waarde van architectuur, beeldhouwkunst en geschiedenis, wordt de Thien Hau-tempel sinds 25 mei 1998 door het Ministerie van Cultuur en Informatie beschouwd als een van de architecturale monumenten van Vietnam. De spirituele beleving blijft bewaard en leeft hier.
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Hindu Sri Thenday...Y
Nu ik 8 jaar na mijn bezoek aan deze eenvoudige tempel meer erover heb gelezen en de melding kreeg dat de eerdere foto niet scherp is, dan nu deze foto die een beeld geeft van de beeldentoren op het dakterras. Je kunt vandaar ook het uitzicht op de stad bewonderen, maar ik was toch vooral geïnteresseerd in de onverwachte kennismaking met Hindu cultuur en geloof. In de meditatieruimte is het koeler dan buiten..
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Hindu tempel Ho Chi..
Het was geen toeval dat ik in Ho Chi Minh City de Mariamman tempel zocht. De kans om kennis te maken met een Hindu tempel krijg je immers niet elke dag in de schoot geworpen. De plek was snel gevonden, althans dat dacht ik, maar het opschrift boven de poort van het gebouw schept wat verwarring. Ik lees "chùa ấn giáo", wat zoveel betekent als gemoedsrust en "Sri Thenday Yutthapanin Temple". De kleurrijke figuren boven de ingang ogen blij en zonder aarzelen stap ik onder het torentje boven de ingang - de gopuram - met goden en godinnen - Shiva, Kali, Brahma en Vishnu en Simha Vahanam links van hen- naar binnen. Het is er stil, een oase in een drukke stad. Met mijn schoenen in mijn hand loop ik verder, om stil te staan bij een uitleg over Ganesha, de god van onderwijs, kennis, wijsheid en rijkdom, van succes en de vernietiger van kwaad en obstakels. Deze zoon van Shiva en Parvati heeft een olifantachtig gelaat met een gebogen slurf en grote oren, en een enorm dikbuikig lichaam van een mens. Ganesha is ook de vernietiger van ijdelheid, egoïsme en trots. Hij is de personificatie van het materiële universum in al zijn verschillende prachtige uitingen. "Alle hindoes aanbidden Ganesha, ongeacht hun sektarische overtuiging", lees ik verder. De Purana - een deel van de heilige hindoegeschriften - heb ik er niet op hoeven naslaan om te weten hoe weinig ik eigenlijk weet. Een verhaal over Lord Jagannanth's (Kirshna) even verderop gaat over woord houden en barmhartigheid. De theorie is geduldig. Ik weet voor even weer genoeg en besluit het dakterras op te gaan, waar een zuil staat met kleurrijke figuren van leeuwen, godinnen en bewakers. De vrouw met de vele armen zit prominent op top. Een vrouw aan de voet brandt wierook. De rook en geur vervliegt gemakkelijk. Als ik de trap weer af ga zie ik een man met het hoofd tegen de grond gedrukt in de stilte bidden. Stilletjes glip ik naar een naastgelegen ruimte en herken daar een groot portret van Ghandi, Dat niet iedere bewindvoerders hier op handen zal worden gedragen lees ik,later, thuis. Na de hereniging heeft een gedeelte van deze tempel gediend als fabriek om wierrookstokjes te produceren. Een ander deel werd door een bedrijf in gebruik genomen. De zeevruchten, die voor de export dienden werden op het dak in de zon gedroogd. Inmiddels bedient deze tempel al weer een aantal jaren de Tamil-families in Saigon. En tot mijn ontsteltenis blijk ik dus niet in de Mariammam tempel te zijn geweest. Kaartlezen is niet mijn sterkste kant, maar dan kom je nog eens ergens. Er zijn zeker twee Hindu tempels in Ho Chi Minh City.
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Een goede haan kraait
Op mijn eerste verkennende wandeling in Ho Chi Minh City houd ik een opvallend en hoog gebouw als oriëntatie punt goed in de gaten: de Bitexco Financial Tower. In de buurt van die toren stuit ik op een straat markt. Veel van wat ik zie draait om voedsel, een levendige plek vol verrassende beelden. Mensen maken gerechten klaar, snijden vlees en dat alles in de open lucht. Scooters rijden af en aan, de verkoop loopt op rolletjes, Ik kijk mijn ogen uit. Hoeveel menselijkheid ik er ook zie, één beeld is mij het beste bijgebleven. Niemand leek er echt acht op te slaan. Een haan drentelde heftig geïnteresseerd om een klein hennetje heen. Zij zat achter tralies. Ik kon het beeld niet plaatsen tot ik op een later tijdstip een man bezig zag met zijn haan. Het dier werd gewassen en op een voor mij vreemde manier vertroeteld. Wat de achtergrond ook is, daar kraait er werkelijk geen haan naar.
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Voor wat je waar waar
Een brede glimlach straalt af van haar gezicht. Zojuist verkocht deze verkoopster twee mango's. Kort daarvoor leek ze nog zeker 10 jaar ouder. Ze sjokte over straat. Haar handel drukte zwaar op haar schouders .Ik - die nog maar net voet op Vietnamese bodem had gezet - wilde dit beeld niet vergeten, maar hoe pak je dat aan als je niet met elkaar kunt praten. Op aanraden van een collega van mijn man kocht ik twee vruchten om met haar in contact te komen en haar aandacht te krijgen. Het cash geld dat ik net had opgenomen bij de ATM kwam goed van pas. De Vietnamese munteenheid dong - afgeleid van het woord koper - kent nogal veel nullen. De waarde kan variëren van 25.000 tot 28.000 dong voor 1 euro. De biljetten die ik in handen had, waren ruim voorzien van nullen en ik was nog niet zo scherp. De dame kreeg royaal betaald voor haar waar. Achteraf gezien was het denk ik wel meer dan minimaal een maandsalaris. Ze haaste zich om geld met minder nullen te regelen om mij nog enigszins wisselgeld te geven. Ik was direct wakker toen ik mijn fout ontdekte en zij is zichtbaar blij. Om nooit te vergeten!
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Als de poppen dansen,
Vietnam is te rijk aan indrukken om in 10 dagen goed in je op te nemen, zeker als je ook gaat rondreizen. Tevoren een keuze maken is belangrijk. Voor vertrek had ik bedacht dat ik na aankomst in Ho Chi Minh city zou proberen kaarten te bemachtigen voor het Golden Puppet theater. Daar is een kunstvorm te zien, die dateert uit de 11de eeuw en die nog steeds in de belangstelling staat. De eerste dag sta ik dan ook voor het theater en gelukkig kan mijn wens in vervulling gaan. De voorstelling duurt maar zo'n 3 kwartier tot een uur, maar in dat uur komt de Vietnamese cultuur tot leven. Wat zich afspeelt is te vergelijken met een hoorspel, maar dan met beeld erbij dat past in de Vietnamese traditie. In een plas water van een meter of 4 in het vierkant wordt een poppenspel opgevoerd.. De poppenspelers staan achter een deels open bamboescherm. Ze besturen hun poppen met lange bamboestokken en lijnen die meestentijds onder het wateroppervlak verborgen blijven. De poppen zijn uit hout gesneden en in felle kleuren geschilderd. In de verhalen die worden uitgebeeld komt het belang van water in alle aspecten van het leven terug. De show vindt zijn oorsprong in Vietnamese volksverhalen, legendes en belangrijke seizoensgebonden evenementen, zoals de viering van het binnenhalen van de rijstoogst, Terwijl de draken, feeën en andere figuren over het waterpodium dansen voegen leden van het orkest live geluidseffecten toe met gebruik van stem, trommels, houten bellen, hoorns, bamboefluiten en cimbalen. De taal is voor mij niet volgen, maar zolang de poppen dansen kun je aan de lijn van het verhaal wel een touw vastknopen. De traditionele muziek komt hard binnen, maar het geheel is grappig om mee te maken. Het samenspel van de artiesten is in één woord boeiend.
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Vietnam • Ho Chi Minh stad (Saigon)
Een eerste...overweld
Mijn eerste wandeling door Ho Chi Minh City voelt als een vuurdoop. Er is veel handel op straat en er wordt gegeten. Verkeer rijdt rechts, oversteken is opletten. Stoppen of doorzetten; het is een kwestie van geven en nemen. Je houdt elkaars bewegingen nauwlettend in de gaten, twijfel is uit den boze. Terwijl ik op zoek ben naar een beeld van de cultuur, dringt de historie zich aan mij op. Dit is het land waarvan ik in mijn jeugdjaren het nodige meekreeg over oorlog. Vanaf de rooftopbar van het Rexhotel kijk ik uit op het raadhuis en het plein met standbeeld van Ho Chi Minh. Deze plek was in de oorlog niet alleen het onderkomen voor hoge Amerikaanse officieren, maar ook de uitvalsbasis van de internationale pers. Zonder overdreven succes studeer ik stoer op de kaart op zoek naar tempels, oases in de hectiek van de omgeving. Het is meer geluk dan wijsheid dat ik op de modern ogende Linh Son Pagode stuit. Opdringerige honden en angst voor hondsdolheid weerhouden mij ervan om er rustig rond te kijken. Ik kies het hazenpad en zoek voor de terugweg vooral een veilige route. Al lopend vergaap ik mij aan alle langssnellende scooters, veelal overbeladen. In de Thien Hau Tempel, ook bekend als Trieu Quang Hoi Quan Pagode of mrs Cau Ong Lanh tempel voel ik mij welkom, maar ondanks mijn goede voorbereiding begrijp ik maar bar weinig van wat ik zie. In het gebouw met rijk versierdegevel hangt een dikke wierookwalm. Ik kijk even rond in een andere wereld met voor mij onbekende gebruiken en kom pas weer tot rust aan de maaltijd in een westers georiënteerd restaurant. De eerste indruk drukt zich het best uit in dit beeld van een onontwarbare kluwen draden en ik kan niet zeggen of het gaat om electra of om telefoonverbindingen.
Take me to the moon,.
Ondanks schoolvakantie is het op de veerboot naar Vlieland de eerste week van het nieuwe jaar rustig. Aan ruimte om afstand te houden geen gebrek. Bij aankomst staat een enkeling op het bovendek, dus sta je al gauw eerste rang. Op het dammetje oost van de haveningang ligt een witte bal en ik denk te weten wat het is. De eerste dag op het eiland leidt me dan ook naar dat dammetje; brood en water mee, zodat ik daar voor de lunch neer kan strijken. De moeite wordt beloond. Het is afgaand water en er komt een grijze zeehond langszwemmen. Snel volgen er meer en twee jongen ploeteren zich over de keien op het droge om op enige afstand van mij een dutje te doen. Door overeenkomst in kleur met de keien vallen ze nauwelijks op. Een argeloze jogger struikelt er bijna over. Na een tijd van rusten komt een tijd van dollen en dat doen die dieren dus op zand. Ze komen steeds dichter bij mij, tot op een meter of 5 en de batterij van mijn camera is snel uitgeput. Tijd om me terug te trekken. Ze hebben niet het achterste van hun tanden getoond, maar daar zat ik ook niet op te wachten.
Morskie Oko vanuit...
Zoveel gelezen, zoveel sites bezocht zoveel informatie verzameld over de wandelmogelijkheden in de Tatras vanuit Walkowy Dwor, Zakopane en toch blijkt het nog lastig te zijn om een haalbaar plan te maken. De weersvoorspellingen spelen tenslotte ook altijd een rol. Een tocht naar Morskie Oko Lake – het oog van de zee - staat hoog aangeschreven. Het meer ligt op 1393 meter. De steile hellingen van omringende bergtoppen stijgen hoog uit boven het meer: Rysy (2503 meter), Mieguszovieckie Szczyly (2438 meter) en Cubryna (2376 meter). Vanaf de parkeerplaats op 984 meter is het 8 km lopen tot het meer. Het stijgingspercentage is de wereld niet, maar om te beginnen best pittig. Prettige bijkomstigheid is dat er 2 PK koetsen rijden die je het eerste stuk op weg of het laatste stukje terug kunnen brengen. En je moet vroeg op pad, want de parkeerplaats is niet groot dus snel vol. Wij en velen met ons treffen het met het weer. Jongeren, gezinnen, ouderen, ieder heeft zo zijn eigen tempo. Polen is een wandelland. Het eerste stuk van de wandeling in de Tatras is een geleidelijke klim met prachtige uitzichten. Waar het pad uitkomt op het meer is het een drukte van belang, maar een rustig plekje voor de lunch is aan de oever van Morskie Oko makkelijk te vinden. In het heldere water van het diepe meer zien we forellen zwemmen. Tijdens onze wandeling rond het meer is er bij de afslag naar het hoger gelegen Czarny Staw meer een nieuw keuzemomentje. Wij besluiten het erop te wagen. De klim van 1396 naar 1595 meter hoogte over een afstand van zo’n 700 meter valt mij best zwaar, maar het lukt. Een laatste aanmoeding van een jongedame vlak voor de "finish" geeft nog een laatste zetje. Ik krijg geen spijt van de klim. Voor de terugweg kiezen we het pad langs de andere oever van Morskie Oko en om niet al te laat terug te zijn stappen we voor de laatste 3 km terug naar de auto in een van de paardenwagens. In draf gaan we de heuvel af en horen een fotograaf uit de Ukraine vertellen over een love story in vijf bedrijven. De romantische beelden die hij vastlegt dienen als voorbereiding van het huwelijk van een stel. Vandaar dus die vrouwen - met gympen onder de trouwjapon - op de rotsen van Morskie Oko voor een fotoshoot. Happy New Year mensen.