Valencia

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Valencia image

Valencia

Valencia
Spanje
Neretslok

Een oorverdovend en vurig feestje in Valencia

Klokslag twee uur in de middag is er een enorme dreun te horen. Hoewel in Spanje het verkeer te snel gaat en al het andere te langzaam, zijn ze hier in Valencia exact op tijd. Niet te vlug en niet te laat. Het wachten is op doffe dreun nummer twee, want die gaat zeker komen. En hij dreunt zoals van een dreun verwacht mag worden. En na een kortere interval komt nummer drie. Langzaam rijgen de knallen zich aaneen tot een ritmisch nummer. Een ritmisch ‘muziekstuk’ dat uitsluitend door zeer zwaar vuurwerk wordt gemaakt.

Ik sta aan het einde van een straat, die ongeveer twee straten verwijderd is van de Plaza de Ayuntamiento, het stadhuisplein van Valencia. Als ik hier zou gaan crowdsurfen zou ik zonder problemen over de hoofden van de mensen die vóór mij staan op de plek kunnen komen waar het allemaal gebeurt. Maar waar eigenlijk niet veel te zien is. Te horen des te meer. En dat kan ook hier op de plaats waar ik sta. Duizenden koppen zie ik vóór me, en inmiddels ook achter me. Op het plein zelf moeten er nogmaals duizenden te zien zijn. Ademloos luisteren de Valencianen en alle andere aanwezigen naar dit ietwat bizarre concert, dat mascleta heet.

Mascleta is maar één van de onderdelen van drie dagen Las Fallas, een Valenciaans feest dat zijn weerga in Spanje, en misschien wel in heel Europa, niet kent. Tienduizenden, en waarschijnlijk honderdduizenden mensen van over de hele wereld komen ieder jaar in maart naar de oude binnenstad van Valencia, waar het allemaal gebeurt. Spanjaarden vieren graag een feestje. En wij zijn niet te beroerd om een Spaans feestje mee te vieren. Er zijn er vele. Ieder dorp en iedere stad heeft er wel een aantal. Met een beetje geluk kom je al feestend weer een jaar door.

Terugkijken naar het verleden is een geliefd thema van Spaanse feestjes. Zo vieren de Spanjaarden nog steeds de overwinning van de Christenen (Visigoten) op de Moren (de Islamitische bevolking van Spanje, die bestond uit Noord-Afrikanen en Arabieren). De Moren hielden bijna heel Spanje gedurende maar liefst zeven eeuwen bezet. Het land heette toen Al Andalus en het was in feite een Arabische islamitische staat. De bezetting van de Moren duurde bijna 7 eeuwen. Zij voerden de islam in en er ontwikkelde zich een Moors-Spaanse cultuur van hoog niveau. Uiteindelijk versloegen de Christenen de Moren en werd Spanje vanaf ongeveer het jaar 1500 een westelijke wereldmacht. Ook de naamdagen van veel heiligen worden gevierd. Er zijn veel middeleeuwse dagen in de steden en dorpen. En we hebben de Fallas.

De Fallas. Het gaat terug tot de Middeleeuwen. Ambachtslieden moesten in de donkere wintermaanden werken bij het licht van fakkels (fallas), die aan houten planken hingen. Als de lente aanbrak waren de fakkels niet meer nodig, en werden de houten planken verbrand. De fakkel stond bovenop de vuurzee. Later werd de fakkel vervangen door een beeld of pop. Deze werden steeds groter. De poppen worden aan het einde van de feesten op grootste wijze verbrand. De poppen staan overal in de stad. Iedere wijk en buurt maakt er één en ze zijn allemaal trots op hun creatie. Het gaat om wie het grootste vuur kan maken, dus om wie de grootste pop heeft gemaakt. De grootste kunnen tot 20 meter hoog zijn. De duurste kostte ooit 1 miljoen euro; op dit moment ligt de grens bij 200.000 euro. Want recessie betekent in Valencia ook bezuinigen op poppen.

Waarom zou je maanden met zijn allen aan zo’n pop werken om hem vervolgens te verbranden? Voor ons is dit misschien onbegrijpelij,k denk ik, maar traditie is natuurlijk traditie. Daar moet je niet al te veel aan willen veranderen. Een enkele pop wordt tijdens de grote verbranding op zondagavond gered van de vlammenzee. Behalve om vuur en falleras draait het feest om praalwagens, optochten, verklede inwoners, muziek en vuurwerk. Veel vuurwerk. Hard vuurwerk. Het kan ze hier in Valencia niet hard genoeg zijn.

Omdat we in de buurt van Valencia ons onderkomen hebben, konden we de fallas dit jaar bezoeken. Het is druk, heel druk. Een gekkenhuis. De stad bruist, de stand zindert. Hotelkamers kosten deze dagen minimaal 700 euro per nacht en dan heb je niet eens iets heel bijzonders. Maar wat een mooie gelegenheid om dit typisch Spaanse feest mee te maken. We bewonderen de poppen, we horen muziek (het liedje ‘Valencia’ dat componist José Padilla in 1924 componeerde horen we het meest), de fanfares, de knallen, we eten en drinken en we flaneren door de historische binnenstad. Een binnenstad om je vingers bij af te likken. Het is, ook zonder feesten, al een genot om hier rond te lopen, en we hebben dat dan ook al enkele keren eerder met veel genot gedaan. Indrukwekkende gebouwen, grandeur, veel geschiedenis. Maar ook een moderne metropool die leeft. Een prachtig decor voor dit feest.

Om vier uur ’s middags wordt op het Plaza de Virgen begonnen met het leggen van bloemen onder het beeld van de maagd Maria. Een lange stoet komt vanaf het nabijgelegen Plaza de la Reina het plein opgelopen, om door de Carrer de Salvador richting de noordgrens van de binnenstad te gaan. Duizenden inwoners van de stad hebben zich gehuld in de kledij van pakweg de 17e eeuw. Schitterende kostuums voor de vrouwen, mannen en kinderen. Het meeste wordt zelf gemaakt.
Het publiek staat hier rijen dik langs beide zijden van de weg. Klik, zeggen onze camera’s onophoudelijk. De Valencianen zijn het wel gewend. Het zijn trotse mensen in een prachtige stad.

Terug naar twee uur eerder, nabij de Plaza de Ayuntamiento. Ik luister, samen met iedereen hier, naar de mascleta, alsof ik naar een lange drumsolo uit een free jazz- of rocknummer. Spannend, altijd weer. Opzwepend, ritmisch. De Vuurwerkdrummer doet het prima. Maar liefst bijna een kwartier duurt het. Als de laatste knal heeft geklonken applaudisseren de tienduizenden toeschouwers. Men is opgelucht. Het is weer goed gegaan dit jaar. En het was weer indrukwekkend.