Hier zie je een mannetje van de schorpioenvlieg.
We troffen deze aan langs een bosrand in Den Helder.
Hun omgeving is het liefst een beetje vochtig en bij voorkeur in de schaduw.
Ze zijn meestal zo rond de 2,5 cm groot.

Ze zien er gevaarlijk uit met hun omhoog gekrulde staart, zeker met het verdikte uiteinde lijkt die op de staart van een schorpioen.
Ook hun puntige bek lijkt gemaakt om mee te steken, maar ze zijn echter ongevaarlijk want ze eten vooral dode insecten en honingdauw, dit is de zoete uitscheiding van bladluizen.

Zijn staart gebruikt het mannetje tijdens de paring.
Hij grijpt met het tangvormige uiteinde het vrouwtje vast en daarna spuugt hij als dank een bruine vloeistof op een blad die het vrouwtje opdrinkt.

Het vrouwtje legt haar eieren in een kuiltje in de bodem.
De larven lijken op donker gekleurde rupsen en ze leven in gangen in de bodem waar ze dode insecten en ook plantaardige materiaal eten.