Kroatië

Reisgids

Reistips

Nieuws

Beste reistijd

Regio's en steden

Foto's

Praktisch

Kroatië image

Kroatië

Kroatië
Europa
Marjan

Drie verloren uren....

Mijn ogen vernauwen zich tot kleine spleetjes. Ik krijg het gevoel dat de wereld om me heen steeds kleiner wordt. De sneeuwvlokken komen als een razende op de autoruit afgestormd waar de ruitenwisser korte metten met ze maakt. Ik bijt op mijn onderlip en ik kan me de fronsende blik van mijn ouders iets beter plaatsen. Vier weken geleden vertelde ik hen van mijn plannen om met vier studiegenoten naar Kroatië te rijden. Met daarbij de vraag of pa even een auto voor ons kon regelen. Met mijn rijbewijs van een half jaartje oud heb ik de meeste rijervaring. Een van mijn vriendinnen zit naast me met de wegenkaart op schoot, de drie meiden achterin zijn in slaapgevallen. In een flits zie ik een bestelbusje van de weg afstuiteren. Ik kan hem nog net ontwijken en ik zie dat achter mij auto’s afremmen om de eerste hulp te verlenen. Het zweet staat in mijn handen. Wanneer ik in mijn achteruitkijkspiegel kijk, zie ik de volgepakte kofferruimte. De zwarte Citroën BX puilt uit. Op het dak zijn twee skiboxen bevestigd, die vol zitten met handwerkspullen, knutselspullen, kleding en speelgoed. We zullen een week lang onze handen uit de mouwen steken in een dorpje dat voornamelijk bestaat uit kapot geschoten huizen. Daarnaast zullen we een week hulp verlenen in een psychiatrisch ziekenhuis. In die week blijkt het ziekenhuis echter een plek waar bejaarde mensen, gehandicapten van zeer uiteenlopende leeftijden en mensen met een oorlogstrauma een bed en een dak boven hun hoofd aangeboden krijgen. Persoonlijke zorg ontbreekt. Een oude vrouw straalt wanneer ik pompoenen met haar maak, een jonge gehandicapte man leidt het spontaan opgerichte muzikantenteam. Het geluid van rammelende bierdopjes, geregen aan een breinaald doorbreekt de stilte op de slaapzalen. De grauwe aanblik van de zalen wordt opgefleurd door alle gekleurde kunstwerken. Vragend kijk ik mijn vriendin aan wanneer we Slovenië binnen rijden. Het lijkt ons verstandig om een hotelletje te gaan zoeken. Door de flinke sneeuwbuien hebben we behoorlijk oponthoud gehad. Die nacht brengen we door in een klein oud hotelletje langs de weg. In verband met onze kleine studiebeurs besluiten we twee kamers te nemen. De hoteleigenaar kijkt ons enigszins bevreemd aan wanneer we laten zien dat we prima met z’n drieën in een tweepersoonsbed passen. De volgende ochtend ontbijten we met gebakken eieren, gebraden worst en roze zoete thee. Vol frisse moed starten we aan het tweede deel van onze reis. Wanneer ik in de auto een blik op de wegenkaart werp, schat ik in dat het geen lange dag meer zal worden in de auto. Ik heb in het hotel nog een heerlijke warme douche genomen in de wetenschap dat ik me de komende twee weken niet zal kunnen douchen. Het kleine dorpje is namelijk afgesloten van stromend water en elektriciteit. ’s Avonds zullen we hout hakken voor op het vuur, mijn haren zal ik wassen in een teiltje met koud water en ’s nacht in bed zal ik diep wegkruipen onder mijn dekens omdat de koude wind door het kapotte raam heen giert. Bij de grensovergang naar Kroatië kies ik de kortste rij en knik de douanebeambte vriendelijk toe. Zijn vierkante gezicht straalt afstandelijkheid uit en hij gebaart mij de auto uit de rij te rijden. Met een snauw maakt hij mij duidelijk dat ik de achterklep moet openen. De man begint met woeste gebaren in onze spullen te trekken. Opeens begint hij te schreeuwen en al wapperend met een klein plastic zakje in zijn handen loopt hij naar een collega. Verbaast kijk ik de anderen aan. Ik heb geen idee wat hij daar uit onze kofferbak heeft gevist. Ik zie één van mijn vriendinnen rood aanlopen. Ze stamelt dat het zakje van haar is en dat het waarschijnlijk uit haar toilettas is gevallen. Wanneer ze opbiecht dat er vitaminepillen inzitten, schieten we allemaal in de lach. Wanneer ik echter het oplopende stemgeluid hoor van het steeds groter groeiend groepje mannen vraag ik me af hoe dit zal gaan aflopen. Een grote man met een interessant ogend uniform komt op ons afgestevend. Hij gebaart ons één voor één met hem mee te komen naar een klein kantoortje. Ik ben als eerste aan de beurt. De man vraagt me het hemd van het lijf. Ondertussen fouilleert zijn vrouwelijke collega mij van top tot teen. Ik blijf naar hem herhalen dat we geen drugs in ons bezit hebben. Ik vertel hem van onze plannen en laat hem de gegevens zien van het project dat we gaan bezoeken. Een voor een ondergaan ook mijn vriendinnen deze ondervraging. Mijn bewuste vriendin die het zakje pillen mee heeft genomen, probeert hem uit te leggen dat het om vitaminepillen gaat. Plotseling voelt de vrouwelijke beambte wat hards op heuphoogte van mijn vriendin. Boos kijken de douaniers haar aan en vragen haar wat dit te betekenen heeft. Mijn vriendin haalt haar schouders op en weet niet wat ze bedoelen. Nogmaals pakt de vrouw het harde voorwerp stevig vast waarop mijn vriendin een kreet van pijn slaakt. Ze bijt de vrouw toe dat dit haar heup is. Ondanks het lachwekkende van deze situatie wordt de sfeer steeds grimmiger. We besluiten dat we ons maar zo ontspannen mogelijk moeten gedragen en absoluut het woord ‘drugs’ niet mogen laten vallen. Om de tijd te doden, besluiten we een kaartspel te gaan spelen. Onze auto wordt helemaal doorzocht en honden snuffelen aan al onze spullen. Ondertussen kunnen we het niet laten om te speculeren wat er allemaal zal gaan gebeuren. Het woord ‘drugs’ vervangen we door het woord ‘macaroni’ en al snel is dit pastagerecht het onderwerp van gesprek. Naarmate de tijd vordert, worden we toch wat onrustiger. Ik zie de krantenkoppen al voor mij. Vijf Nederlandse meisjes opgepakt wegens drugssmokkel. Na drie lange uren in onzekerheid doorgebracht te hebben, komt de man in het uniform op ons af. Hij smijt het zakje pillen bij ons neer en gebaart ons weg te gaan. Opgelucht start ik de auto. Drie verloren uren maar een avontuur rijker…