IJsland

Reisgids

Reistips

Nieuws

Beste reistijd

Regio's en steden

Foto's

Praktisch

Historie

IJsland


Griekse en Romeinse bronnen spreken al 300 jaar voor Christus over het eiland Thule, het meest noordelijke eiland van de wereld. Ook zijn er Romeinse munten op IJsland gevonden. Er zijn echter geen sluitende bewijzen voor de theorie dat Grieken of Romeinen IJsland ontdekt hebben.
Bewezen is wel dat de allereerste bewoners van IJsland Ierse monniken waren die zich aan het einde van de 8e eeuw op het eiland vestigden. De monniken werden later door de Vikingen verdreven. In 874 vestigde de eerste viking zich op IJsland. Kort daarna verrezen langs de hele kust nederzettingen waar zich tussen de tien- en twintigduizend vestigden. In 930 werd het "Althing" opgericht, een openbare wetgevende vergadering met als taak wetten af te kondigen of indien nodig te verbeteren. Ook werd er door het "Althing" recht gesproken. Dit uit Noorwegen stammende "Thing"-systeem werd uiteindelijk de basis van de IJslandse samenleving. In 1000 n. Chr. werd het Christendom als nieuwe godsdienst aanvaard. Door onderlinge twisten van de adellijke families raakte IJsland in 1262 onder Noorwegen. Door de Unie van Kalmar (1397) kwam het samen met Noorwegen onder Deens bestuur. Nadat het lutheranisme in Denemarken staatsgodsdienst werd, werden ook de IJslanders verplicht over te stappen op het lutherse geloof en alle rooms-katholieke activiteiten werden verboden. In 1602 besloot Denemarken tot een handelsmonopolie, waardoor alleen Deense kooplui handel mochten drijven met de IJslanders. De IJslandse producten werden slecht betaald en men begon in het geheim handel te drijven, onder andere met Hollandse kabeljauwvissers en walvisvaarders. De achttiende eeuw werd het dieptepunt uit de IJslandse geschiedenis. Een pestepidemie, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en misoogsten maakten vele duizenden slachtoffers. De 19e eeuw bracht een ommekeer. Het inmiddels opgeheven Althing werd weer opgericht en met name dichters en geleerden streden een vreedzame strijd om zelfstandigheid. In 1854 werd het Deense handelsmonopolie opgeheven en in 1874 kwam Denemarken aan het verlangen naar autonomie tegemoet en kreeg IJsland een eigen grondwet. Ook daarna moesten de Denen steeds meer rechten prijsgeven, totdat in 1918 IJsland een zelfstandig koninkrijk werd. Alleen de bescherming van de territoriale wateren en veel buitenlandse zaken werden door de Denen behartigd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bezetten Engelsen en Amerikanen het eiland uit strategische overwegingen. Op 17 juni 1944 werd, na een volksstemming, de republiek uitgeroepen. Een belangrijk politiek strijdpunt vormde de vraag naar de toekomst van de basis Keflavík - een Amerikaanse (tevens NATO-)basis, die krachtens een defensieovereenkomst van 1951 voor de Verenigde Staten is bestemd. In de jaren 1958-1961, 1972-1973 en 1975-1976 woedde tussen IJsland en Groot-Brittannië een 'kabeljauwoorlog', die samenhing met de uitbreiding van de visserijgrenzen door IJsland tot uiteindelijk 200 mijl in 1975. In 1980 werd een vrouw, Vigdís Finnbogadóttir, tot president gekozen; in 1992 werd zij voor de vierde keer gekozen. In 1991 bereikten de EVA-landen, waartoe ook IJsland behoort, met de EG een akkoord over de vorming van een Europese Economische Ruimte (EER). Volgens deze afspraken kreeg IJsland vanaf 1993 vrij toegang tot de Europese markt voor vis. De parlementsverkiezingen van april 1995 gaven grote verschuivingen te zien. In de campagne stonden economische kwesties centraal, vooral de visserijproblematiek, omdat een achteruitgang van de visstand dreigde. Premier Oddson van de centrum-rechtse Onafhankelijkheidspartij vormde een verbond met de Vooruitgangspartij. Bij de presidentsverkiezingen van juni 1996 werd de populaire Finnbogadóttir, die zich niet meer herkiesbaar had gesteld, opgevolgd door Olafur Ragnar Grimsson, voorzitter van de progressieve Volksalliantie. IJsland heeft een centrum-rechtse regering, bestaande uit de Onafhankelijkheidpartij (IP) en de vooruitgangspartij (PP). De vorige Minister-president David Oddsson, van de Onafhankelijkheidpartij (IP), was van 1991 tot medio september 2004 aan het bewind en was daarmee de langst dienende premier van Europa. Bij de parlementsverkiezingen van mei 2003 verloor de regeringscoalitie van de Onafhankelijkspartij en de Vooruitgangspartij drie zetels, maar zij behield de meerderheid in het Althing (34 van de 63 zetels). Door de gewijzigde krachtsverhoudingen binnen de coalitie ten gunste van de Vooruitgangspartij, heeft de voormalige Minister van Buitenlandse Zaken, Asgrimsson, de taak van Minister-president op zich genomen. Oddsson bekleedt nu de positie van Minister van Buitenlandse Zaken.

In september 2006 werd IJsland een van de weinige landen ter wereld zonder militairen op zijn grondgebied. Met de terugtrekking van de Amerikaanse militairen kwam Reykjavik er alleen voor te staan, want volgens de regering zal er geen militair initiatief komen.