Athene

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Athene image

Athene 'Het donker en de parel'

Athene
Griekenland
TravelGoom

Athene 'Het donker en de parel'

Ze is stevig.
Ronde billen in een donker paarse legging met een gestreept, ik vermoed wollen truitje en een fout felrode singlet er overheen.
Afrikaans dat is duidelijk, haar lange vlechten komen samen in een nonchelante knoop nabij haar schouders.
Oorbellen die glinsteren in het licht van de taxi waarvan de koplampen de straat indraaien.
Haar klikklak klinkt haastig en onregelmatig.
Zijn het de scheve stoeptegels in de stoep of wil de klandizie niet op gang komen vanavond?

Even kruizen onze blikken maar ze weet dat ik haar geld niet mee zal brengen.
Aan een zwaarbepakte backpacker valt geen eer te behalen.
Ik klim via de laatste trede het metrostation uit.
Het is al een tijdje donker maar voor mijn eerste blik van deze stad is geen daglicht nodig.
Welkom in Athene, ik ga op zoek naar mijn hotel.

Snelle vlucht, trage metrorit, eindigend bij het Monastiraki-station in het hart van de stad.
Ik heb een zij-uitgang in de donker Athinasstraat.
De klim van het perron tot aan de straat is langer dan waar ik op had gerekend.
Ik moet even uithijgen op het moment dat de Afrikaanse dame me passeert.
Haar klikklak ebt weg als ik mijn blik op de verkreukelde kaart in mijn hand richt.
Ik schat zo'n 300 meter en dan naar links de straat van mijn hotel in.
Langs een gesloten en met graffity besmeurde kiosk zet ik mijn pas in.
Het licht in de straat is schimmig maar de winkels iets verderop geven hoop.

Kleurige kleden omringen het portaal van de eerste winkel die ik passeer.
Illegale Barcelona's-shirts en kunstlederen tassen volgen als pleisterwerk op de gevels van de shops daarna.
Met een lange stok worden de hoogste attributen van hun haak gehaald.
De winkels gaan sluiten en de spullen gaan naar binnen.
Ik knik onzeker als ik bukkend onder de stok een winkelier passeer.
'Jasso', klinkt het zachtjes terug.

Ik heb dorst en vind bij de kiosk op de hoek een flesje.
De kaart vertelt dat dit het punt is waar ik naar links moet.
De donkere Evripidoustraat in waar aan het eind mijn hotel moet zijn.
Opengereten vuilniszakken versperren de stoep en dwingen me naar het midden van de straat.
Het geeft een veilig gevoel om verder van de portieken mijn route voort te zetten.

Ik houd de straat aan zodat ik het einde kan zien en de junks achter de vuilcontainers niet lastig hoef te vallen.
De gebouwen ogen verlaten, lege winkelpanden of dikke houten luiken voor de ramen.
Ongemerkt houd ik de cameratas in mijn rechterhand stevig vast.
De kramp voel ik later pas.
Ik doorkruis de straat snel en verbaas me over de vier sinaasappelbomen die als een oase voor de ingang van een steegje staan.
Een tweede Afrikaanse dame schommelt met haar tasje en leunt verveeld tegen een van de stammen aan.
Dan blinkt een naam op een groot bord dat als het licht van een vuurtoren door de straat lijkt te schijnen.
Mijn hotel als veiligheidshuis in een grauw donkere stad die ik nog helemaal niet ken.
Een stad die ik, als de eerste indruk de juiste is, helemaal niet wil leren kennen.

Het inchecken gaat snel.
Ik ben moe en wil even plat.
De rugzak ploft op het bed maar ik plof er niet direct naast.
Even een blik naar buiten, een blik terug in de straat.
Als ik de balkondeur open doe schiet ik in de lach.
Het gebouw recht voor me is een smerige bouwval waar de katten in de vensterbank hangen.
Als dat tussen alle gebroken ramen comfortabel is tenminste.
Het onkruid vormt de plaatselijke Hortus Botanicus en ik besluit me over te geven.
Het hotel is basic maar voldoende maar wat een ongelooflijk beroerde plek glimlach ik in mezelf.

Maar er is hoop.
Een mooi uitzicht vanaf het dakterras van het hotel is me beloofd.
Ik zoek de lift en ontdek dat de 7e verdieping de hoogste is.
Alleen de noodverlichting brandt voorzichtig in het halletje waar ik op uitkom.
Een deur leidt naar de bar waar geen leven te bekennen is.
Een blik in de rondte toont me een deur naar buiten.
Ik zigzag er tussen de goedkope tafels en stoelen naartoe.

De deur gaat piepend open en ik moet me tussen de opgeslagen terrasstoelen worstelen om op het brede terras te komen. Duiven schrikken weg als ik tussen de muf geregende dozen naar de hoek van het terras schuifel.
Een blik in de diepte laat de zelfde grauwheid zien als in de straat.
Daar waar licht brandt zijn de balkonnetjes rijkelijk versierd met planten.
Het zijn eilandjes tussen de karkassen en ingestorte daken die je niet verwacht in een Europese stad.
De feerieke lichtjes van de buitenwijken kruipen in de verte hoog de heuvels op.
Ze zijn te ver weg om te kunnen beroeren.
Hier sta ik hoog op het dak van mijn hotel, ingezoomd op de straten om me heen.
Straten waar bij de hoogste zon het daglicht amper komt.
Ik wist dat mijn hotel in een buurt 'in ontwikkeling' lag maar waar kan ik zien dat men is begonnen?

Ik ben bijna bij de hoek van het dakterras.
Een mysterieus licht maakt de lage wolken zichtbaar.
Alsof ik het einde van een tunnel nader.
Bij de volgende pas sta ik stil.
Stil om de bron van het licht die ik vol ornaat kan aanschouwen.
Voor me, niet eens zo heel ver weg, is de felverlichte Acropolis in al zijn glorie te zien.
Een machtig gezicht over de daken van de Monastiraki-wijk.
Als de dapperste duif weer terugkeert en koerend op de stoelleuning achter me gaat zitten fluister ik zachtjes:
'Hallo Athene, eindelijk zie ik je parel, wat ben je mooi...'

Foto's

7b172.jpg
7b172.jpg
TravelGoom
600e3.jpg
600e3.jpg
TravelGoom