Parijs

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Parijs image

Parijs

Parijs
Frankrijk
Knebbeltje

Een lesje joie de vivre

Ik kom elk jaar in Parijs, maar er was ooit een tijd dat die stad voor mij weinig meer betekende dan een Eiffeltoren in de verte, slechts gezien vanuit de auto op weg naar Het Zonnige Zuiden, met een mopperende vader aan het stuur op de beruchte Boulevard Périphérique.
De allereerste keer dat ik de stad écht bezocht was eind jaren '80, samen met mijn moeder en broer, en de familie S., een bevriend gezin uit ons dorp. Mijn oma trakteerde, we hadden het in de jaren niet breed. Mijn vader was een half jaar eerder overleden en mijn moeder moest van een weduwenpensioen rond zien te komen. Dan is zelfs 99 gulden voor een busreis van drie dagen nog een flinke uitgave, maar dankzij mijn lieve oma kwam de Lichtstad dan eindelijk toch binnen ons bereik.
Ik zou hele blogs kunnen voltikken over de busreis, of over ons nulsterrenhotel nabij het eindpunt van een metrolijn, met vijf soorten behang op de muur, doorgezakte bedden en een soort Simone Signoret als eigenares annex receptioniste annex ontbijtserveerster. En over het zelfs voor Parijse nulsterrenhotels ongehoorde schandaal dat we er 's morgens oud en taai stokbrood kregen, met vieze abrikozenjam in plastic kuipjes. Maar ik zag alles door een roze bril. Ik vond het allemaal even formidable: ik was in Parijs! Nou ja, Maisons-Alfort om precies te zijn, maar toch. Parijs!
Natuurlijk, Parijs op low budget, het kan best. De pracht van de stad laat zich al wandelend prima ontdekken, de Seine stroomt gratis en pittoresk onder de bruggen door, de parken zijn heerlijk en ook de Notre Dame kost niks. Toch is het geen goed idee om op metroritjes te beknibbelen, ontdekten we al heel snel. Maar ja, die metrokaartjes sloegen toch een deuk in ons toch al nauwelijks aanwezige budget. En dus was er niets meer over om van te eten. En begonnen de magen, na geloof ik vier arrondissementen doorgelopen te hebben, stevig te knorren. We waren in de buurt van de Madeleine, op de Boulevard Malesherbes meen ik. Op de terrasjes zaten Parijse stelletjes en ietwat gefortuneerdere toeristen gezellig keuvelend aan de café au lait en de salade nicoise, terwijl wij met knorrende maag en jaloerse blik voorbij liepen.
Voor mijn moeder moet dat moeilijk geweest zijn. De laatste keer dat zij in Parijs was, was mijn vader nog aan haar zijde. En verbleven ze romantisch en chic in hotel George V en fladderden ze van het ene terras naar het andere. Ze miste papa, dat zag ik aan haar, ze zag zichzelf weer helemaal op dat terrasje zitten, net als toen.
Er knapte iets in mijn moeder, toen mevrouw S. tegenover dat chique terras op de rand van een fontein ging zitten, haar tas opentrok en er een paar in servetjes gewikkelde hompen oud stokbrood uit opgroef. Die waren er na een zomerse ochtend in een skaileren tas met onbestemde inhoud natuurlijk niet beter op geworden. Toen meneer S. er ook nog bij opmerkte dat ze de oorlog hadden meegemaakt en dat het zonde was om dat brood niet op te eten, was de maat vol.
"Kom op jongens!", zei mama, en ze greep mij en mijn broer onder de arm en sleepte ons in drie stappen dat chique terrasje op. Even later genoten we intens van de verrukkelijkste knapperverse baguette met rillettes en rosette de Lyon en nog meer van die typisch Franse delicatessen. Vanaf de overkant keken intussen drie paar ogen ons vol verwijt aan, terwijl het gezin S. met lange tanden op het slappe stokbrood kauwde. Wat misschien onze decadente terraslunch nóg lekkerder deed smaken... Toen de rekening kwam (een telefoonnummer-achtig bedrag in francs) rekende mijn moeder zonder blikken of blozen af. "Rood staan doen we volgende week wel" zei ze, met een gelukkige lach zoals ik die al maanden niet van haar had gezien. Mijn moeder: mijn heldin.