River Kwai

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

River Kwai image

Drijvende Roomservice.

River Kwai
Thailand
Doppie

Drijvende Roomservice.

“Anything else I can do for you Sir ?” vraagt onze gastheer voor de komende nacht.
“No thank you, we 're fine”, we willen even uitrusten van onze reis richting Sai Yok National Park.
“Are you sure ?”, Sandokan zoals we hem inmiddels genoemd hebben, combat broek en blote bast, blijft aandringen.
Hij heeft ons zojuist naar ons hutje gebracht, een vlot op de Kwai rivier.
We hebben het laatste hutje van de laatste rij hutjes aan de overkant van de rivier.
Eerst de hangbrug over en daarna trappetje op, trappetje af, op, af, op, af in de zweterige tropische hitte.
We willen gewoon even uitpuffen, daarna zien we wel weer verder.
“No really we're fine, thank you !”
“Singha maybe ?”, met een triomfantelijke glimlach neemt hij ons tweestemmig “YES, please !!” in ontvangst; een kouwe bier, zeg dat dan meteen.

We zijn die ochtend vertrokken uit Kanchanaburi, bekend van de beruchte brug over de Kwai onderdeel van de Birmaspoorweg waar duizenden krijgsgevangenen en dwangarbeiders de dood hebben gevonden tijdens WO II.
We nemen hartelijk afscheid van de meisjes van het guesthouse waar we hebben verbleven. We willen eigenlijk lopend naar het busstation, dan kunnen we onderweg nog even wat eten en op het gemak nog wat foto's maken. De dames zijn echter zo servicegericht dat we niet kunnen weigeren om door ze weggebracht te worden met de Song Thaw, dan doen we wel een rondje om het busstation.

“Where you go now ?” vraagt ze belangstellend terwijl ze tegelijkertijd een slingerende toerist op een brommer ontwijkt. Zo te zien heeft hij nog langer dan ik niet op zo'n ding gereden.
“You can't go there Sir” antwoord ze verschrikt als ik vertel dat we naar Sai Yok willen.
Helaas kan zij mij niet vertellen waarom we daar niet heen zouden kunnen gaan, schouderophalend zeg ik dat we wel zullen zien.

Markten en stations zijn onze favoriete plekjes op reis, er gebeurt altijd wat, de mooiste mensen komen voorbij, urenlang kunnen we daar naar kijken.
We lopen een rondje, voortdurend wordt ons gevraagd waar we heen willen, dankjewel we kijken nog even rond.
De dag ervoor heb ik al een vertrekstaat van de bussen gehaald, dus we kunnen zonder stress genieten van de drukte om ons heen. Precies op tijd ploffen we naast elkaar neer in bus 8203 richting Songkhlaburi.

Het eerste stuk van de route kennen we al, daar hebben we met de brommer gereden. Het tweede stuk kijken we onze ogen uit, het landschap is erg fraai en op en om de weg is genoeg te zien.
De conducteur zal ons waarschuwen als we er bijna zijn dus daar hoeven we niet op te letten, de drie stoffige uren vliegen voorbij.

Een enthousiast “Taxi Sir ?” klinkt op het moment dat we uitstappen naast de richtingaanwijzer “Sai Yok 3 km.”. Klinkt aantrekkelijk, 3 kilometer zeulen met de bagage is geen pretje bij deze hitte. Als we in de richting kijken waar de stem vandaan kwam zien we in de schaduw een brommertaxi staan, voertuig en chauffeur samen schatten we op 120 jaar waarvan 50 voor de brommer.

Leuk aangeboden, maar we zijn met z'n tweeën plus bagage, we wachten wel even op ander vervoer.
Een kwartier en een fles water later, besluit ik toch maar 'ns met deze stokoude meneer te gaan praten, want behalve af en toe een zwaarbeladen vrachtauto op de doorgaande weg zien we weinig verdere transportmogelijkheden.

Hij noemt zijn prijs, ik vind het wel wat fors voor zo'n kort ritje maar omdat ik ervan uitga dat hij twee keer zal moeten rijden ga ik akkoord.
Dat blijk ik verkeerd te hebben, met enig passen en meten kunnen we met z'n tweeën achterop de brommer.
Met de reistas van Carina tussen z'n benen kan onze kranige bejaarde nog net bij het stuur, ik zit op het akelig harde randje van de buddyseat met mijn rugzak op mijn rug.
Tussen ons zit als een Croque Madame Carina ingeklemd, een veilig doch niet zo fris plekje; zo te ruiken is meneer het laatste kwart van zijn leven niet meer in bad geweest.

Onder luid tweetakt protest komen we langzaam op gang, gelukkig voor het pruttelende motortje gaan we bergaf.
Zolang we alle drie dezelfde kant ophangen rijden we soepel maar bij elke bocht de andere kant op voelen we de platte banden over de velg heen klappen terwijl wij onze nieuwe positie innemen.
Onze snelheid begint toe te nemen, remmen kan maar mondjesmaat, gelukkig hebben we een goede bel zodat we de fietsers die we onder luid gejuich inhalen kunnen waarschuwen.
Wat het plan is als we een vrachtauto tegenkomen weten we niet, we houden het maar op bidden.

Met zes voeten aan de grond komen we tot stilstand aan de rand van het dorpje bij de rivier, onder luid applaus van de toegestroomde locals nemen we afscheid van onze held.
Wisselgeld heeft ie (natuurlijk) niet, maar hij lacht zijn twee tanden bloot als ik zeg dat hij daar maar nieuwe banden voor moet kopen.

In het dorpje blijkt waarom het meisje dacht dat we niet naar het Nationale Park konden gaan, wegens een feestdag zijn alle hutten al maanden van te voren geboekt door Thai die een lang weekend hebben. Alle hutten ? Nee, na een tijdje zoeken vind ik het verst van het dorpje, maar het dichtst bij de waterval, Sandokan die ons voor één nacht onderdak kan bieden.

“Singha ?”, doe er maar gelijk twee, benieuwd waar hij ze gaat halen.
Terwijl we zitten uit te puffen op onze vlonder zien we aan de overkant van de rivier een jongetje in een kano stappen, tussen zijn benen twee beslagen bruine flessen.
Glimlachend nemen we onze versnaperingen in ontvangst, of we ook alvast de menukaart willen ?

Twee uur later komt onze drijvende ober met een dienblad vol heerlijk Thais eten weer overvaren.
10 euro per nacht met roomservice, 3 Michelinsterren: de reis waard.


[div align="center"]Vorige blog - Volgende blog[/div]

Foto's

58d7b.jpg
58d7b.jpg
Doppie
17de1.jpg
17de1.jpg
Doppie
2483f.jpg
2483f.jpg
Doppie