Petra

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Petra image

Het klooster (The monastery)

Petra
Jordanië
Neretslok

Het klooster (The monastery)

Bij The Monastery (Het Klooster) kom je niet zo maar. Wie The Monastery wil zien, zal eerst zwetend en zwoegend door het stof moeten. Zeker wanneer je de klim er naar toe ’s morgens maakt, als de brandende zon geen schaduw toelaat op het pad naar boven en als de temperatuur tot tegen de veertig graden is opgelopen. Al-Deir, zoals het eigenlijk heet, is en was ook geen klooster, maar vermoedelijk een tempel. The Monastery ligt nogal afgelegen, hoog en goed verscholen tussen de rotsen in Petra, dat op zichzelf beschouwd al behoorlijk verborgen en afgelegen ligt.

Het woestijnvolk de Nabateeërs bouwde destijds deze stad, die zo goed weggestopt lag dat vijanden lange tijd de stad niet konden vinden en veroveren. Uiteindelijk gebeurde dat natuurlijk toch, tja, je houdt exclusiviteit nu eenmaal niet eeuwig voor jezelf. Maar doordat de stad zo lang – ongestoord, ver weg van de buitenwereld – kon bestaan is de nalatenschap, een stad die grotendeels uit de rotsen is gehouwen, vandaag de dag nog steeds te bewonderen. En dat gebeurt dan ook, in grote getale. Je bent één van de zeven wereldwonderen of je bent het niet. Petra is er één, en dat is terecht.

Om in Petra zelf te komen loop je eerst door de 1200 meter lange, nauwe toegangskloof, de Siq. Net als je denkt dat er geen einde aan die fraaie kleine kloof gaat komen, sta je ineens oog in oog met The Treasury, een schitterend in de rotsen uitgehouwen monument, met een imposante façade. Het moment van deze aanblik is er plotseling en onverwacht, en het verrast. Iedere bezoeker ervaart het als verbluffend en overweldigend. Dat is bij ons niet anders. Stilte en verrukking. Bekend van de vele foto’s, maar de werkelijkheid overtreft hier toch het beeld dat we in onze gedachten hadden. The Treasury is overigens net zo min een schatkamer dan The monastery een klooster was, maar het woord doet wel recht aan de werkelijkheid. Het is een schat in de ware zin van het woord.

Het is even na zes uur in de ochtend als wij op deze plek staan. Tijdens onze wandeling door de toegangskloof hebben wij onze achtervolgers, andere nieuwsgierige reizigers op weg naar dit wereldwonder, nauwgezet in de gaten gehouden en onze pas versneld, zodra we vreesden dat ze te dichtbij zouden komen. Wij willen hier als eerste zijn, onbedorven, geen massa’s. En dat lukt. De plek is eventjes volkomen verlaten en we genieten van dit moment. Dan komen er kamelen, ezeltjes, mensen. Een nieuwe dag begint, ook voor de locals die in Petra hun geld verdienen.

Petra is immens, overweldigend en groot(s). Je kunt hier de hele dag rondwandelen en de kans is groot, dat je dan lang niet alles hebt gezien. Op een plattegrond staan de belangrijkste bezienswaardigheden van Petra aangegeven, met daarbij cijfertjes. Al-Deir past niet eens op deze kaart. Nr. 15 staat er linksboven, ‘Al-Deir’ staat er bij, en er naast een zwarte pijl, die van de kaart afwijst. Al-Deir ligt aan de andere kant van Petra, veel verder kan het ook niet. Het is ons einddoel voor vandaag. Wij wandelen verder door deze nog stille, in de rotsen uitgehakte stad. Het maakt indruk.

Na twee kilometer begint het klimmen en klauteren over een slingerend pad, met diepe kloven aan de ene kant en hoog opzijzende rotsen aan de andere kant. Het eerste stuk stijgt nog geleidelijk, maar het laatste stuk is behoorlijk zwaar. Ik rust even uit en er staat plotseling een oud Jordaans vrouwtje naast me. “Upstairs?” vraagt ze naar boven wijzend – haar kwieke en frisse blik valt mij op - , en ze voegt er, nadat ik hijgend heb geknikt, aan toe: “Oh, long long way. Veeeery long way”. Ik knik nog maar eens.

Ezeltjes zwoegen hun veelal corpulente Europese vrachtjes naar boven over het zeer smalle pad. Als passagier mag je toch hopen dat deze ezeltjes hun poten steeds weer stabiel weten neer te zetten, en vooral: dat ze weten waar ze die moeten neerzetten). Eenmaal boven aangeland worden ze met veel geschreeuw en bombarie door hun baas weer snel naar beneden gedirigeerd (daar staan immers nieuwe klanten te wachten). We komen ze regelmatig tegen: ze rennen over het nauwe pad naar beneden met een enorme snelheid, opgehitst door hun eigenaren, en wij moeten ons regelmatig tegen de rotswand platdrukken om niet overlopen te worden.

We zwoegen verder naar boven. Na een uur wordt het pad vlakker, er hoeft bijna niet meer geklommen te worden. En net zoals beneden bij de ingang, bij de Treasury, wordt je ook hier van het ene op het andere (onverwachte) moment volkomen overrompeld door de aanblik van The Monastery. Een imposante en fraai vorm gegeven, in de rotsen uitgehakte façade van zuilen, ramen en deuren. Een enorme façade, van 45 bij 50 meter. Dit is een plek om stil van te worden.

En het is er gelukkig ook stil. Ook hier zijn we weer één van de eersten. We hebben de nodige foto’s van deze plek gezien, maar wat een camera kan vastleggen valt in het niet bij wat het oog in de werkelijkheid kan vangen. Tegenover The monastery is onder de rotsen een restaurantje gebouwd. We gaan er zitten op de lage kussens en bekijken het imposante monument recht tegenover ons. 2500 jaar is dit er al, en nu mag ik het – in een tijdsfractie van die 2500 jaar – aanschouwen. Het was er lang voor mij, het zal er lang na mij zijn, maar nu zijn het monument en ik even op dezelfde plaats, en op dezelfde tijd. Naast mij hangt een bedoeïen in de kussens. Hij lurkt aan een waterpijp. Met enige regelmaat horen we geborrel als hij aan de pijp trekt. En verder is het stil. Heel stil. Ik geef de man geen ongelijk. Ik zou het ook wel weten als ik hier woonde. Waterpijpje mee, achthonderd treden omhoog en me lekker installeren op mijn kussen tegenover dit waanzinnig mooie klooster. Wat zou je hier anders willen doen?

Foto's

6f1d4.jpg
6f1d4.jpg
Neretslok
6f1d4.jpg
6f1d4.jpg
Neretslok
715c8.jpg
715c8.jpg
Neretslok
715c8.jpg
715c8.jpg
Neretslok