Molukken

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Molukken image

Molukken

Molukken
Indonesië
CSmetsers

Onvergetelijke dagen op de Banda eilanden waar ik het paradijs vond en weer kwijtraakte. (deel 2)

Ik werd door hen hartelijk ontvangen en er was meteen een “klik”tussen ons.
Hun pension “Penginapan Like’s “lag aan een schitterende lagune met twee uitgangen naar zee en aan de overkant de vulkaan Gunung Api waar uit de krater constant rook opsteeg.
De vulkaan was nog actief en het eiland Banda Neira heeft vaak te lijden gehad onder diens uitbarstingen.
Mijn kamer in het pension van Wilky en Kitty was sober maar praktisch ingericht met een mandibak om te douchen (gewoon een emmer koud water over je lijf gieten) , maar met een uitzicht dat je nooit meer vergeet.
“s Morgens hoefde ik maar even mijn zwembroek aan te trekken en tien meter te lopen door de mooie bloementuin voor mijn kamer, en dan kon ik in het glasheldere water van de lagune duiken waar ik meteen werd omringd door prachtige vissen, schildpadden, zeepaardjes, pijlstaartroggen en ook gevaarlijk uitziende morenes.

Het ontbijt met heerlijke eigengemaakte nootmuskaatjam werd door Kitty elke morgen geserveerd aan een lange tafel die maar een paar meter van het water onder een boom stond waar een hangmat aan bevestigd was.
’s Avonds lag ik vaak languit in de hangmat na te genieten van het overheerlijke diner van verse vis die ik de morgen daarvoor had gekocht van een visser die met zijn prauw langs kwam varen en mij een emmer vis verkocht voor nog geen euro.
Als ik dan ’s avonds in de hangmat lag te schommelen pakte Wilkey zijn ukelele (kleine gitaar) en ging samen met een oude man uit het dorp (die ook gitaar speelde) oude Hollandse liedjes spelen.
Like, zijn dochter, ging dan bij ons zitten en zong met grote donkere ogen die schitterden van plezier met haar vader mee.
Het geluid van de ukelele en de gitaar en de donkere stemmen van Wilkey en Like dreven over het water van de lagune waarvan de oppervlakte was verfraaid met het schijnsel van honderden sterren die waren verschenen aan een hemel die zo helder was als ik nog nooit heb gezien.
Het waren momenten die ik nooit zal vergeten……..
De dagen bij Penginapan Likes vulde ik o.a. met bezoeken aan Wim van den Broeke, een heel oude Nederlandse perkenier die op Banda Besar als laatste Nederlandse perkenier zijn nootmuskaatplantage had mogen behouden.
Ik vroeg aan een visser of hij mij er naar toe wou brengen en als Wim mij zag, zittend onder de galerij van zijn oude koloniale huis, dan riep hij al van verre “hé Kees, ben je er weer !”
We gingen samen in een oude schommelstoel zitten en haalden herinneringen op uit de koloniale tijd die Wim en vooral zijn vader nog mee hadden gemaakt.
De vrouw van Wim kwam dan bij ons zitten en schonk ons zelfgemaakt citroensap in.
Als we uitgekletst waren gingen we over de plantage wandelen waar alles nog naar nootmuskaat rook, de oude schuren waar de nootmuskaat werd gerookt, de vertrekken van de slaven en de waterputten.
We wandelden onder de oude kenariebomen die vroeger beschutting boden aan de nootmuskaatbomen en zagen overal de prachtige vruchten van de nootmuskaat liggen.
Watervallen, ananasplanten,wilde orchideeën en grote boomvarens, het was een waar paradijs.
Zo’n bezoek aan Wim van den Broeke was elke keer weer een feest en ik nam elke keer weer met een fijn gevoel afscheid van hem.

Wilkey had ook twee catamarans die ik mocht gebruiken om naar het onbewoonde eilandje Pulau Kraka te peddelen dat net buiten de lagune lag als een klein stipje aan de rand van de grote zee.
Ik kreeg dan van Kitty zes pannetjes met eten mee terwijl ik zelf een goed boek meenam.
Zo’n dag op het onbewoonde eilandje, levend als Robinson Crusoë, het zijn dagen die diep in je gevoel en je geheugen worden gegrift.
Het koraal van het eilandje was ongelooflijk mooi en ik zag er vissen die ik nog nooit had gezien, zoals grote napoleonvissen van wel twee meter die ik bijna aan kon raken terwijl zij aan het koraal zaten te knabbelen.
Als ik ‘s middags de pannetjes met heerlijk eten had opgegeten en nog even in mijn boek had gelezen vielen mijn ogen dicht en lag ik onder een kokospalm te slapen in het witte zand van het piepkleine strandje dat werd omzoomd door groene vegetatie.
In de namiddag werd ik dan weer wakker en maakte een rondje over het eilandje wat binnen een kwartier gebeurd was, zo klein was het.
Tegen de tijd dat ze zon begon te zakken aan de horizon verschenen er soms dolfijnen die dicht bij het eilandje in het water gingen spelen tot ze er genoeg van hadden.
Ik peddelde dan weer terug naar de lagune en zag dan in de verte in het huisje van Wilkey en Kitty de rook uit de keuken komen als teken dat ze het avondmaal aan het voorbereiden was.
Zo leefde ik op de Banda eilanden……
Op een gegeven moment zei Wilkey dat hij voor mij een extra kamer met een groot terras aan zijn pension wilde bouwen, zodat ik daarin zou kunnen logeren als ik gepensioneerd was
Hij voegde de daad bij het woord en ging van grind stenen bakken waarmee hij de kamer bouwde.
Toen hij klaar was met bouwen maakte ik met hem de afspraak dat ik de bouw van de kamer wilde betalen en dat hij de kamer kon verhuren om wat extra inkomsten te hebben als ik dan in de Nederlandse wintermaanden maar in “mijn” kamer kon komen logeren.
Daarna ben ik een keer of vijf gedurende twee maanden lang te gast geweest bij Wilkey en Kitty, maanden die ik nooit meer zal vergeten.
Helaas is er een jaar of tien geleden op Ambon een oorlog gekomen tussen christenen en moslims.
Deze oorlog heeft ook de Banda eilanden geraakt.
Mensen die daar al tientallen jaren vredig langs elkaar woonden hebben elkaar met stokken en messen uitgemoord.
Baby’s, vrouwen en kinderen, de zee was doordrenkt van het bloed.
Al mijn vrienden die ik daar had gemaakt, moslims en christenen, en waar ik ‘s avonds mee ging volleyballen op het grasveldje bij het koloniale fort, ik zal ze niet meer terug zien.
Banda is voorgoed veranderd…….