Yunnan

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Yunnan image

Yunnan

Yunnan
China
MJ1972

Een goedmakertje zoals alleen Chinezen het kunnen

Het is juni 1995, en ik bevind me met een Amerikaanse reisgenote in de Zuid-Chinese stad Ruili, die grotendeels leeft van smokkel naar en uit het nabijgelegen Birma. Onze missie voor deze avond is het proeven van een beroemd plaatselijk gerecht: guoqiao mixian, oftewel ‘over-de-brugnoedels’, een soort soepfondue waarbij je zelf verse noedels en een aantal rauwe ingrediënten naar keuze in een kom hete bouillon gaar kookt. Na een korte wandeltocht komen we een restaurantje tegen dat blijkens het Chinese opschrift ‘Over-de-brug-noedelsrestaurant’ heet. Dat klinkt veelbelovend, en dus gaan we naar binnen, waar we meteen zien dat we aan het juiste adres zijn. Op de muur staat namelijk in grote, rode karakters: guoqiao mixian qikuai, oftewel ‘over-de-brugnoedels zeven yuan’. Dat is een betaalbare prijs, en dus nemen we plaats en bestellen ieder een kom noedels met kip, taugé en tofu en een blikje cola.

‘Hoeveel gaat dat kosten?’ vraag ik als de bestelling genoteerd is. In Nederland zou ik zo’n vraag nooit stellen, maar ik heb tot mijn schade geleerd dat je in China altijd vooraf prijzen moet bepalen om achteraf problemen te voorkomen.

De serveerster doet een rekensommetje in haar hoofd en komt uit op 38 yuan.

Achtendertig yuan? Dat kan nooit. Tweemaal zeven yuan voor de maaltijd, plus ongeveer acht yuan voor twee drankjes, en ik kom uit op iets meer dan twintig yuan. Het ziet ernaar uit dat we belazerd worden.

‘Hoe berekent u dat bedrag?’ vraag ik. Ik doe mijn best om mijn stem zo neutraal mogelijk te houden, maar slaag daar volgens mij niet helemaal in.

‘Dertig yuan voor de soep, acht yuan voor de cola,’ zegt de serveerster.

Ik voel de verontwaardiging in me opkomen. ‘Vijftien yuan voor een kom guoqiao mixian?’ vraag ik ongelovig.

‘Klopt,’ zegt ze.

Ik wijs naar de rode karakters op de muur. ‘Daar staat zeven yuan.’

De serveerster verschiet van kleur. ‘Je kunt Chinees lezen!’ zegt ze geschokt.

‘Inderdaad,’ antwoord ik.

Even blijft het stil. Ik verwacht half dat ze nu dezelfde smoes gaat opdissen die me de afgelopen weken al tweemaal in soortgelijke situaties is voorgeschoteld, namelijk dat de prijs op de muur nog van vorig jaar dateert en dat de prijzen inmiddels omhoog zijn gegaan. De beide keren dat dit me eerder is overkomen, weigerden de verkopers me de officiële prijs te geven, hoe vriendelijk (en later onvriendelijk) ik het ook vroeg. Hier in Ruili blijkt de serveerster echter inschikkelijker. Ze lacht al haar tanden bloot, zo te zien niet eens supergegeneerd, en zegt: ‘In dat geval is het inderdaad zeven yuan per kom. En jullie mogen gratis twee extra ingrediënten kiezen.’

Dat laatste is haar vorm van een excuus – een goedmakertje omdat ze weet dat ze betrapt is bij een poging tot bedrog en nu zonder al te veel gezichtsverlies de schade probeert te beperken. Ze werpt me zo’n oogverblindende grijns toe dat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen kwaad op haar te blijven. Ik leg de situatie uit aan mijn reisgenote, die er ook wel om kan lachen, en gezamenlijk besluiten we varkensvlees en lente-uitjes te bestellen als onze extra ingrediënten.

Een paar minuten later komt de serveerster terug met twee kommen dampende noedelsoep en een dienblad vol schoteltjes met daarop onze rauwe ingrediënten. Ze zet het eten op tafel en schuift dan tot onze verbazing bij ons aan. Er volgt een waar spervuur van vragen. Waar komen we vandaan? Waarom zijn we in China? Waar zijn we allemaal geweest? Wat vinden we van China? Mijn reisgenote en ik hebben aanvankelijk een beetje moeite met deze ongevraagde intrusie, maar de serveerster blijkt zo’n leuk en enthousiast mens te zijn dat we haar gezelschap van harte accepteren. Ze legt uit dat ze de eigenares van het restaurant is en dat de kok die ons eten heeft bereid haar man is. Ze zijn zelf ook aan het sparen voor een buitenlandse reis. Hun grote droom is een reis naar Birma – niet om de tempels van Bagan te bezoeken, zoals de gemiddelde westerse toerist, maar om te gokken. Gokken is in China illegaal (hoewel de hele bevolking zich ermee bezig lijkt te houden), maar net over de grens bevinden zich volgens onze gastvrouw een paar enorme casino’s die helemaal op Chinezen zijn ingesteld. Haar buren zijn er geweest en hebben er aardig wat geld gewonnen, en nu wil zij dus ook. Helaas heeft ze op dit moment weinig klandizie… Ze slaagt er zowaar in het niet als een smeekbede om een gulle fooi te laten klinken.

Het wordt een gezellige avond. Het eten is zalig (vooral dankzij de extra ingrediënten) en de serveerster dist met smaak anekdotes op over haar familie, die uit nogal karikaturale persoonlijkheden blijkt te bestaan. Later schuift ook haar man aan, die wat minder uitbundig is dan zijn echtgenote maar met plezier wil uitleggen wat er allemaal in de omgeving te zien is en hoe we er het beste kunnen komen. Hij tekent zelfs een paar plattegrondjes voor ons op onze servetjes. En dan, anderhalf uur later, volgt de grootste verrassing van de avond.

We hoeven niet te betalen voor onze maaltijd.

Mijn reisgenote en ik zijn bekend genoeg met de Chinese etiquette om te weten dat we dit aanbod niet meteen moeten accepteren. Als Chinezen je leuke dingen aanbieden, dien je drie keer afwijzend te reageren (‘Nee, nee, dat kan ik niet aannemen’) alvorens het aanbod aan te nemen. Vaak is het aanbod namelijk niet helemaal gemeend, en door het meermaals af te slaan geef je de gulle gever de gelegenheid om te zeggen: ‘Nou goed, dan niet.’ Ondanks onze protesten blijft het echtpaar echter weigeren onze betaling aan te nemen, want wij zijn vrienden, ‘en van vrienden neem je geen geld aan’. En zo lopen we uiteindelijk hoofdschuddend maar voldaan en in een uitstekend humeur het restaurant uit…

Eerst afgezet worden en uiteindelijk helemaal niet hoeven te betalen – dat is China. Het land kan doodvermoeiend zijn, maar dit soort momenten maken veel goed!