Sousse

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Sousse image

Sousse

Sousse
Tunesië
JMoerkens

Dansend bij de Geldautomaat

Kijk. Als je geld nodig hebt, dan pin je. Zo simpel is het. Dat vinden wij heel gewoon, daar zien we het wonder allang niet meer van in. Toch was er een dag dat ik dansend op straat stond, compleet met vochtige ogen van opluchting. Met als enige reden dat er geld uit de geldautomaat kwam. Ik neem je mee naar die dag, veertien jaar terug in de tijd.

Het is een snikhete zomerdag in 2002, aan de kust van de Tunesische stad Sousse, wanneer ik er achter kom dat ik nog maar 1 dinar te besteden heb. Hoe het zover heeft kunnen komen wijt ik aan mijn onervarenheid als reiziger. Ik ben als 19-jarige voor het eerst buiten Europa, samen met mijn zus die al evenmin een ervaren reiziger is. We kwamen hierheen met een dinar of 100 als startkapitaal. Door een slaperige receptioniste hadden we bij aankomst per ongeluk een 'all inclusive'-kaartje gekregen in plaats van 'breakfast-only'. En van gratis eten worden wij Nederlanders vrolijk! Het neveneffect was dat we onszelf rijk rekenden en aan ons budget nauwelijks aandacht schonken. Een ijsje hier, fooitje daar, colaatje zus, pizzapunt zo. Enfin, het gaat altijd sneller dan je door hebt. Tot dat ene moment dat je in je portemonnee kijkt.

Slechts één dinar dus. Dat is niet veel, hoewel de schoonmaaksters van het hotel één dinar op mijn kussen voldoende reden vinden om mijn hele hotelkamer pontificaal te versieren met bloemen, sinaasappels en van lakens gevouwen zwanen. Maar mij geeft het weinig fiducie dat ik het ermee tot het einde van de reis kan uitzingen. Bovendien vertrekken we morgen de woestijn in voor enkele dagen. Volgens de reispaperassen moeten we zelf voor water zorgen, en is er onderweg geen geldautomaat voorhanden. Er is dus geld nodig. Flappen. Doekoe. Keiharde pegels. En snel.

Aan de overkant van de straat is een bank, weten wij. In de brandende zon sjokken we richting de flappentapper. We begrijpen werkelijk geen snars van de tekens op het scherm en proberen alle toetsen uit. Het resulteert slechts in een rood scherm en wat piepjes, wat we ook proberen. Terwijl één persoon steeds driftiger de knoppen uitprobeert, als spelende een gepassioneerde symfonie van Beethoven, kijkt de ander zonder te knipperen naar de gleuf of er al dinars tevoorschijn komen. Alle moeite is vergeefs. Wanneer we achter ons ongeduldig wachtende Tunesiërs zien, kiezen we eieren voor ons geld en besluiten we op zoek te gaan naar een andere automaat.

Ook de tweede automaat geeft nul op het rekest. Nu breekt het zweet ons pas écht uit. Mijn zus slaat theatraal de rug van haar hand tegen het voorhoofd. “Nu moeten we zonder water de Sahara in!”. Haar paniek slaat over op mijn eigen gemoedstoestand. In gedachten zie ik mezelf al kruipend door de Sahara gaan, op mijn allerlaatste krachten in het brandend hete zand. En wanneer ik dan eindelijk een waterpoel zie, omzoomd met weelderige palmen, is het een fata morgana. Mijn dagen zijn geteld. Mijn leven verdwijnt hier als een luchtspiegeling. Mijn reis naar Tunesië is mijn laatste reis.

Oké, misschien stellen we ons wat aan. Maar hallo, we zijn nog jong en onervaren. En ten einde raad vooral. Want hoe komen wij in hemelsnaam aan dinars?

“Need help?”, horen we plotseling achter ons. Een Tunesiër, gekleed in een pantalon en overhemd, kijkt ons indringend aan. We stamelen iets over dat we geld nodig hebben. De meneer loopt richting geldautomaat en doet ook een verwoedde poging. “It’s empty”, zegt hij. Empty? U bedoelt als in…. leeg? Wat is dat nou weer voor onzin? Een geldautomaat is toch nooit leeg? Dat is toch een onuitputtelijke geldbron?! Ik sta perplex. Wat nu? Ik zie mezelf in gedachten wéér op dramatische wijze door de woestijn tijgeren op zoek naar ook maar één druppel water. Dan zegt de meneer dat er aan de andere kant van de stad nóg een geldautomaat is. En dat we mee mogen rijden met hem. Ja dag, daar trappen we niet in. Dadelijk ontvoert of ontvoert hij ons. Maar anderzijds, als dat de enige manier is om aan geld te komen… ?

We stappen in. Onze rit wordt begeleid door luide Arabische muziek en de rijstijl van de man is te omschrijven als… avontuurlijk. Ik betrap mezelf er geregeld op dat mijn mond letterlijk open valt bij het aanschouwen van de taferelen in het verkeer en langs de weg. Wat een andere wereld! Even later staan we hartje Sousse bij de derde geldautomaat die dag. De man gaat ons voor en… warempel! Hij toont ons met een grijns een bundel flappen. We houden een slag om de arm en durven nog niet te hopen dat ons entre-nous met de automaat net zo fortuinlijk uitpakt. Wanneer we de biljetten toch in onze handen hebben, voelen we ons intens gelukkig. We leven weer! We hebben een toekomst! Wááááter! Een spontane dans ontstaat. Enthousiast, want we zijn écht blij, maar ook niet té fanatiek want daar is het te heet voor. Een soort flamenco, maar dan in slow-motion. De man lacht en zwaait ons vriendelijk gedag als hij wegrijdt. We hebben geen idéé waar we zijn, en in welke richting we ons hotel moeten zoeken. Maar we hebben geld! GELD!

Vele reizen later ben ik veel minder achterdochtig, en gezegend met het vertrouwen dat alles wel goed komt. Dat ik mezelf uit elke benarde situatie red, en dat er altijd mensen zijn die willen helpen. Maar in de kern schetst deze situatie wel wat ik nog stééds heel leuk vind aan reizen. Namelijk dat je kader van wat ‘normaal’ is niet overeind blijft. Op reis verwonder je je. Vind je dingen vreemd. Soms dingen die ze dáár doen, en soms ineens dingen die je zélf doet. Reizen maakt dat je je openstelt. Reizen zorgt ervoor dat je met dezelfde ogen heel andere dingen ziet. Reizen maakt dat ik het nog steeds wel eens een wonder vind dat ik zomaar geld uit de muur kan halen als ik cash nodig heb.