Moremi

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Moremi image

Avonturen in Moremi

Moremi
Botswana
Arjanvandenakker

Avonturen in Moremi

Een kip in Botswana dwong ons tot onze eerste hotelovernachting met een toilet-en-suite. De nacht ervoor sliepen we nog in Savuti Camp, midden in Chobe NP. De rangers ter plekke hadden ons op het hart gedrukt onder geen beding lopend naar het toiletgebouw te gaan gedurende de nacht, een ‘non-fatal leopard-attack’ bleek recent. De kip uit Botswana had hier echter maling aan. De buikkrampen dienden zich met steeds kortere intervallen aan. Aanvankelijk waren deze nog met een ritmisch puffende ademhaling weg te zuchten, maar al gauw boden de gekste posities geen uitkomst meer. We liepen onze opties na: meer paracetamol en een pep-talk (het was 02.30u, nog 3 uur tot zonsopgang), héél hard rennen (met het risico op een (non)-fatal leopard attack en daarbij de onvermijdelijke verslapping van de spiertonus), met de billen over de rand van de daktent (hoe gaan we dan de volgende dag het laddertje af?) of op goed geluk gehurkt naast de auto terwijl de ander de omgeving rondschijnt op zoek naar verdacht reflecterende oogjes om dan de afgesproken noodkreet uit te schallen. Laatstgenoemde optie bleek aanvankelijk uitverkoren, hoewel met de toenemde frequentie ook de tijd buiten de daktent toenam. Een ‘non-fatal leopard-attack’ is tot daar aan toe, het heeft misschien wel iets heldhaftigs. Een ‘non-fatal leopard attack’ondergaan terwijl men gehurkt, naakt en zonder enige vorm van waardigheid pruttelend naast het linker achterwiel zit krijgt iets tragi-komisch over zich. Gezekerd met een walkie-talkie (‘Kijk je wel goed uit?!’) werd het toiletgebouw het onvermijdelijke eindstation van deze nacht. En wat is een toilet-en-suite dan een fantastische luxe.

We doen het noordelijk deel van Chobe NP met zijn 4-en aan. Charles Mutumba (Charlin Charters) neemt ons in een belachelijk klein bootje mee de Chobe River op, de natuurlijke grens tussen Namibië en de noordelijke zijde van Botswana. Om ons heen duiken hippo’s op uit het water en ook Charles vertelt levendige anekdotes over dit dier, waar het zich blijkbaar uitermate gemakkelijk voor laat lenen. Nadat we een troep leeuwen vanuit Charles’ safari-voertuig hebben gespot duiken we op goed geluk de volgende dag met eigen auto opnieuw het park in, met opnieuw de leeuw als fotografisch doelwit. Niet veel later staan we ons, geflankeerd door nog 3 auto’s, te vergapen aan de Koning van het Dierenrijk, die al slapende vrij goedzakkerig overkomt. Na enige tijd observatie naderen op rechts in grote getalen olifanten en de blik van Marijn verstrakt, haar 6e, 7e en 8e zintuig zijn de intimiderende kant van de kolos nog niet vergeten. Tijd om maar weer eens verder te gaan...
‘Klik’. Het bekende geluid van de startmotor die weigert. Nog maar eens proberen. ‘Klik’. Blijven proberen maar, ‘klik’, ‘klik’, ‘klik’. De accu’s sturen hun volle vermogen richting het start-apparaat, maar het verstorende geluid van een draaiende motor blijft uit. Langzaam maar zeker dringt de situatie tot ons door. Links van ons, op maximaal 5 meter afstand ligt een troep leeuwen, tenminste 6 stuks. Direct rechts van ons een zeer langzaam passerende kudde olifanten van wisselende omvang, maar zeker 40 exemplaren. En de enige mogelijkheid om de motor toch gaande te krijgen is door deze handmatig een zetje te geven, liggende ónder de auto, bij eerdere keren altijd succesvol gebleken. Marijn kijkt stil en stuurs recht voor zich uit, of naar links, maar zeker niet naar rechts. Claire kijkt vertwijfeld rond met een gezicht dat per ‘klik’ wat meer betrekt. Thom daarentegen heeft glunderend de filmcamera erbij gepakt, wachtend op de actie die ongetwijfeld moet volgen. (Of het hier, van de startproblematiek wetende, in zijn geheel verstandig is geweest de motor te termineren, laat ik voor het gemak buiten beschouwing)

Van de andere auto’s is er nog maar één over; een goedlachse Zuid-Afrikaan die zijn opgroeiende dochters mee op safari heeft genomen. Breed lachend belooft hij ons te helpen nadat we hulpeloos onze situatie hebben toegelicht. Of zijn goedlachsheid veroorzaakt wordt door de gezamelijke verontrusting die we uitstralen of door de ruime hoeveelheid lege bierblikjes op zijn dashboard blijft onduidelijk. Hij wil alleen eerst zijn dochters nog even de gelegenheid geven actie foto’s te maken van de troep leeuwen en na een precisie-schot met zijn kattepult zijn alle 6 leeuwen direct overeind en klaar voor de aanval. Dit had voor ons niet gehoeven.
Omdat wij de auto niet kunnen verlaten zijn we overgeleverd aan de kunde van een licht beschonken Zuid-Afrikaan. De voorbumper grenst zowat aan de staart van één van de leeuwen, dus de enige mogelijkheid is achteruit. Hengelend vanuit zijn autoraampje weet onze redder zijn sleeplint om onze trekhaak te gooien en voor we het goed en wel weten rijden we bumperklevend in zijn achteruit door Chobe. Enkele honderden meters verderop lukt het start-trucje en bieden we de Zuid-Afrikaan een biertje aan, opluchting overheerst.

De volgende dag bereiken we een topografisch orgasme. We worden wakker in Botswana met zicht op Namibië. Na een ferry-oversteek en wat bush-kilometers later drinken we ons biertje in Zambia met uitzicht op Zimbabwe. We zijn op Bovu-Island, gelegen in het midden van de Zambezi-rivier. Een onmiskenbaar uniek eiland, waar enkel wat hutjes staan en verder niets. De Schotse eigenaar blijkt een vriendelijke, breedsprakige zuiplap. Waar hij aanvankelijk verrast met interessante weetjes, verdwaalt hij met het vorderen van zijn promillage in steeds onwaarschijnlijkere details. Aan het einde van de avond schatten we het waarheidsgehalte van hetgeen zijn lippen verlaat op zo’n 50%.
Met de oversteek naar Zambia rijden we zowel letterlijk als figuurlijk meer Afrika in. We naderen beetje bij beetje de evenaar en het Afrika wat we zien is waar we al eerder zo van hebben genoten. Het leven speelt zich af op straat, in elk dorpje wat we passeren liggen de mango’s en tomaten hoog opgestapeld langs de kant van de weg en overal rennen zwaaiende kinderen, kippen en geiten rond. Men oogt uitbundig en vrolijk hier in deze (on)georganiseerde chaos. Om de keerzijde van Zambia (en Afrika?) hier te beschrijven, met haar corruptie, HIV/AIDS en intolerantie voor homoseksualtieit, past even niet in mijn eveneens vrolijke schrijfbui.