De zwarte cowboys van Botswana image
Lkoedam

De zwarte cowboys van Botswana

In het westen van Botswana grazen twee tot drie miljoen koeien op een stuk grond ter grootte van IJsland. En daar waar koeien zijn, zijn cowboys. De zwarte cowboys van Botswana, de Bosjesmannen. Columbus-uitgever Matthijs de Groot doet verslag.

In Botswana zijn veel inheemse Bosjesmannen gedwongen als cowboy de kost te verdienen. Foto: Louise ten Have
In Botswana zijn veel inheemse Bosjesmannen gedwongen als cowboy de kost te verdienen. Foto: Louise ten Have (© Columbus Travel 2015)


Jaren geleden, op doorreis door Zuidelijk Afrika, zag ik ze voor het eerst. Cowboys die zonder zadel door het landschap galoppeerden. De gezichtskenmerken waren duidelijk die van de Bosjesmannen, oftewel San. Hun verschijning liet me niet meer los – het was een kwestie van tijd voordat ik op zoek zou gaan naar deze cowboys. Nu is het zo ver. Fotografe Louise en ik zijn afgereisd naar het centrale veeteeltgebied van Botswana, ook wel bekend als het Ghanzi district. Hier hebben runderen vrij baan – op een stuk grond ter grootte van IJsland grazen ze waar ze willen en leveren zo bijzonder mals vlees op.



Gedwongen volksverhuizing



Hoewel, vrij baan… Links en rechts van een zanderige weg, waar we urenlang met onze terreinwagen overheen rijden, liggen omheiningen. Lage hekken van (veelal blanke) boeren om de grenzen van hun grondgebied duidelijk te maken. En hekken die hoog genoeg zijn om wilde dieren uit het aangrenzende Central Kalahari Game Reserve van dit boerenland te weren. Het Central Kalahari Game Reserve is het op twee na grootste beschermde natuurreservaat ter wereld, maar niet zonder slag of stoot. In de jaren negentig werd driekwart van de inheemse Bosjesmannen door de overheid uit het gebied gezet. In 2006 werd deze gedwongen volksverhuizing illegaal verklaard door de rechter, maar veel San zijn niet meer teruggekeerd. Ze zijn nu geen jagers meer maar, inderdaad, de cowboys naar wie ik op zoek ben.



Het Dodenhek



Om de zo veel minuten stapt een van ons uit om een hek dat de weg blokkeert te openen, de auto door te laten en het hek weer te sluiten. Zo rijden we elke keer weer over het land van een nieuwe landeigenaar. Sommige Bosjesmannen zouden wel weer graag terug willen gaan naar het Central Kalahari Game Reserve om op wild te kunnen jagen. Helaas is de wildstand in het natuurreservaat niet meer wat die geweest is. Ook hier is al het hekwerk in de regio debet aan. En treft ons Europeanen blaam. Om toegang te krijgen tot de vleesmarkt van Europa, moest Botswana van ons namelijk een hek bouwen tussen het zuiden van het land, waar de grote veeteeltbedrijven zitten, en het noorden, waar wilde dieren en het vee van dorpelingen het land delen. De beredenering hiervan was dat mond en klauwzeer veel voorkomt onder buffels en deze dan ook niet in contact mogen komen met vee bestemd voor Europa. Het hek was een domme en arrogante maatregel, met rampzalige gevolgen. Toen er begin jaren tachtig grote droogte heerste in de Kalahari, volgden wilde dieren – onder andere wildebeesten, hartenbeesten en impala’s – hun instinct en migreerden naar het noordwesten. Daar lonkte de waterrijke Okavangodelta, een gebied waar wilde dieren altijd op hebben kunnen rekenen in geval van nood. Maar nu renden de dieren zich dood tegen hekken.



Alle antilopen zijn ons vee



Volgens sommigen vonden meer dan een miljoen wilde dieren de dood. De wildstand in de Kalahari heeft zich nooit meer kunnen herstellen. Maar dat is niet het enige probleem van de Bosjesmannen. De Bosjesmannen worden lastiggevallen door militairen en hun recht om te jagen in het game reserve is hen ontzegd. Het volk kent een lange geschiedenis van discriminatie. Veel andere inwoners van Botswana kijken op hen neer. Nog steeds. In het land is het bezit van vee namelijk een belangrijk teken van rijkdom – hoe meer koeien je hebt, hoe meer aanzien je geniet – maar de Bosjesmannen bezitten geen vee. Het maakt hen tot het laagste van het laagste. Toch zegt Qhaikhao, de oudste van een groep Bosjesmannen die wij later zouden ontmoeten, dat zij juist heel rijk zijn: ‘Alle antilopen zijn ons vee.’


Dit artikel is geproduceerd door Columbus Travel (© Columbus Travel 2015)