Ook midden in het regenwoud van Suriname dragen de kinderen het bekende groen-witte schooluniform. Niet het blauw-witte voor de mulo, want die is er niet in dit kleine Marrondorpje Kajana. Op de achtergrond, hoog oprijzend boven de lokale hutjes, zie je een kankantrie. Zonder bladeren! De kankantrie is een van de weinige bomen in het regenwoud die in een bepaald seizoen zijn loof verliest. De naam "kankantrie" voor de grootste woudreus van Suriname is afgeleid van "gran-gran-tree", een multinationaal woord uit de Saramakkaanse taal, die door de gevluchte slaven van de vermaledijde Nederlandse plantages gesproken werd en vele Spaanse, Portugese, Franse, Engelse en Nederlandse woorden overnam. Maar sommige Saramakkanen spreken de r niet uit. En hier de stemloze keelklank k in plaats van de stemhebbende g.