De primadonna van Zwitserland image
Ivo

De primadonna van Zwitserland

IN het Zwitserse kanton Ticino ben je niet in Italië, maar toch ook weer wel. De mix is verwarrend en grappig. Je spreekt Italiaans én Duits en als je niet oppast ook nog Frans. Je koopt Zwitserse kaas en de Neue Zürcher Zeitung met franken en je bedankt in het Italiaans. Ticino adverteert met die dubbele natuur, ‘Zwitserse efficiëntie en Italiaanse lifestyle’. Hoe dan ook, je bevindt je in een schitterend deel van de Alpen. Zes tips om zelf op ontdekkingstocht te gaan.



Hike door de Alpen



Het grote pluspunt van Ticino zijn de bergen. Nét iets lager dan in het Berner Oberland, een van de hoogste delen van de Alpen, maar zonniger en  droger. Er is ontiegelijk veel te kanoën, raften, paragliden en bergwandelen. Een van de mooiste hikes die je kunt maken, een stevige tocht van vijf à zes uur, begint bij het bergstation Alpe Foppa (1530 meter) halverwege Bellinzona en Lugano.  Je gaat dan over de top van de Monte Tamaro (1961 meter), daarna over nog een top, Gradiccioli (1936 meter), en dan in een lange, lange wandeling over de graat naar Monte Lema (1624 meter). Bij de berghut Capanna Tamaro, een paar honderd meter onder de top van Monte Tamaro, kun je uitpuffen op het terras en het weidse uitzicht op de Alpen verwerken. Tijdens ons bezoek werd er juist een loodzwaar granieten tafelblad bezorgd – door een helikopter. Ernanno, een vijftiger met een mooie, gelooide bergkop, deelde ons mee de  helikopter wel vaker te gebruiken. Lokale ondernemers als hij laten hun openhaardhout, bouwmateriaal en biervaten bezorgen.  Eenmaal boven op de top van Monte Tamaro kijk je fier om je heen en zie je de Alpen: de Monte Rosa, Matterhorn en Dom. In het zuiden doemen de meren op en verderop, zinderend op de vlakte, Milaan. Je bereikt de laatste top, Monte Lema, na zes uur lopen. Laat je door een gondeltje naar beneden brengen, naar Miglieglia en een biertje, luganoturismo.ch



Tafel met werklozen 



Aan een lange doorgaande wandelroute, even boven het dorpje San Carasso, ligt Curzútt.  Een gehucht waar je alleen te voet of met een  zelfbedieningskabelbaantje komt en dat wordt omringd door fris gras, pijnbomen in de zon, een terras. De simpele, gerestaureerde natuurstenen gebouwtjes, waar je een vierpersoonskamer voor  € 75 huurt, dienen als een soort werkervaringsplaats, een reïntroductieplek voor werklozen.  Je kunt er heerlijk tafelen. Aanraders: de Angussteak en de Carrasco, de biologische huiswijn.  Op het terras, waar het lekker waait door het  smalle dal, sluit je je maaltijd af met nocino, de lokale walnotenlikeur, curzutt.ch.



Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 50



Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.