Zeeland

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Sint-Lievensmonstertoren

Zeeland,
Nederland


De Sint-Lievensmonstertoren is een 62 meter hoge toren in Zierikzee in de Nederlandse provincie Zeeland. De kerktoren van de voormalige Sint-Lievenskerk wordt in de volksmond ook wel 'dikke toren' genoemd.

De bouw van de toren had zijn begin in 1454. De waarschijnlijke ontwerper van de toren was de Mechelse bouwmeester Andries I Keldermans. De bouw werd voortgezet onder leiding van zijn zoon Antoon I en kleinzoon Rombout II Keldermans. Typerend voor de stijl van de familie Keldermans zijn de rijke versieringen van de toren.

Aangenomen wordt dat het werk aan het fundament zo´n 25 jaar in beslag heeft genomen. De stadsbrand van 1466, die onder meer het westelijk deel van de kerk trof, heeft voor oponthoud gezorgd.

De omvang van de voet van de toren bedraagt 16 x 16 meter (inclusief de steunberen 24,5 bij 24,5 meter). Ter vergelijking: de voet van de hoogste kerktoren van Nederland, de steunbeerloze Domtoren in Utrecht, meet 19,5 bij 19,5 meter.

Omdat de bouwput geen schade mocht veroorzaken aan de kerk werd de toren niet aan de kerk vastgebouwd. Hoewel rekening gehouden werd met het later bouwen van een verbinding bleef er een vrijwel onbebouwde open ruimte. De toren is opgetrokken met enkele miljoenen bakstenen. Ze kwamen onder andere uit de omgeving van Dordrecht, Rotterdam en Gouda.

De buitenkant van de toren werd bekleed met duur natuursteen. De kleine witte blokken van zandhoudende kalksteen komen uit de streek ten noorden en oosten van Brussel. Deze steen wordt Brabantse witte arduin genoemd.

In een periode van ongeveer 30 jaar kwam de toren in haar huidige vorm gereed, dat wil zeggen tot de eerste omloop. Omstreeks 1510 werd de bouw gestaakt, door een verslechtering van de plaatselijke economie. De middelen ontbraken om de toren te voltooien. Dit kwam doordat de schepen met materialen zouden zijn gezonken. De kosten van de toren, zoals hij uiteindelijk verwezenlijkt was, bedroegen circa 100.000 gulden, een voor die tijd erg hoog geldbedrag.

Aangenomen werd dat de toren ongeveer 180 à 200 meter had moeten worden. Uit nieuwe berekeningen van het bekroningsontwerp van de toren blijkt dat hij ongeveer 130 meter hoog had moeten worden. Dat is hoger dan de Utrechtse Domtoren.

De niet afgebouwde toren kreeg tenslotte nog een overkragende lijst. Daarbovenop werd een klokkenhuis met nooddak gebouwd. Dit kwam in de jaren van de 16e eeuw gereed. In de loop van de tijd verloor de toren veel van zijn schoonheid. Talrijke versieringen verdwenen, vooral in de 18de eeuw. De houten torenbekroning werd in 1835 afgebroken. In 1839/1840 werd een nieuwe kap gebouwd. Bovendien werden een kroonlijst en een balustrade aangebracht.

(Bron: Wikipedia)