Bretagne - Land in woeste zee image
Lkoedam

Bretagne - Land in woeste zee

De zuidkust van het Franse Bretagne is met zijn schitterende kliffen en eilanden een bron van inspiratie en begeerte. Op een warme zonnige dag wil je niets liever dan in zee springen, liefst vanaf een hoge rots. Maar onder dat uitdagende water is het verraderlijk...



Wijde armgebaren, hoog opgetrokken wenkbrauwen, Guy Cajean (58) lijkt één brok ontzetting. ‘Joa, joa,’ proest de arme man, die door de vreemde reisjournalist zomaar een persoonlijke vraag krijgt voorgeschoteld. ‘Wat dat met een mens doet?’ Hij kijkt me aan of ik onnozel ben. Ik aanschouw hem met dezelfde blik. Hij denkt nog eens na en wrijft met duim en wijsvinger de verbazing naar zijn ooghoeken, zijn metalen bril schuift langzaam terug op zijn verweerde neus. Het blijft stil, een filosofische beschouwing is deze grijsaard niet gegeven. Terwijl Guy daar toch tijd voor moet hebben gehad. Hij woont en werkt sinds 1978 in de beroemde Phare d’Eckmuhl, een vuurtoren op de kop van het schiereiland Pointe du Penmarc’h. Vanuit de zestig meter hoge toren lijkt zijn maison de gardien een poppenhuis. Iets verderop beginnen de granieten kliffen van de kust van Bretagne. Kort daar weer achter, zo’n honderd meter van de kustlijn, staan op kleine rotseilanden enkele minivuurtorens, waar meedogenloos hoge golven op in beuken. Ook daar is Guy de baas over. Mijn vraag aan hem gaat over die torentjes: wat doet het met een mens om weken achtereen op zo’n rots te bivakkeren en een vuurtoren met brandende olie van licht te voorzien, in vrieskou of zomerhitte, zonder telefoon, verwarming of toilet? Tot in 2010, toen de torens werden voorzien van elektriciteit, deed Guy vanaf de rots zijn behoefte rechtstreeks in de Atlantische Oceaan. Het isolement moet zijn geest hebben vervormd, maar hij blikt terug zonder poespas, zonder franje. ‘Het was zoals het was,’ zegt Guy met een nuchterheid die karakteristiek lijkt voor de lokale Fransen die fotograaf Michael en ik tegenkomen. Misschien moeten ze ook wel, die Bretoenen. De langgerekte westpunt bij het dramatische Pointe du Raz steekt diep de oceaan in, stormen hebben vrij spel, de wind schuurt het land, de gezichten en uiteindelijk de moraal. ‘In dat sombere landschap nabij Raz, waar de velden door stenen zijn omsloten,’ zo schrijft de bekende Franse journalist Gustave Geffroy in zijn boek La Bretagne (1905), ‘moet een groot weerstandsvermogen in het ras aanwezig zijn, om zo de nederige en bescheiden algemene vrolijkheid te kunnen handhaven bij de vijandige natuur tegenover die zee, die zo dikwijls wreed en woest is.’



Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 47



Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.