De plaats van de “Wat Phra that tempel”, op de berg “Doi Suthep” ,is bepaald door een witte olifant. Een schouderbeen van Boeddha, met magische krachten (het gloeide, was in staat te verdwijnen, het kon zich uit zichzelf bewegen en zich vermenigvuldigen), werd op de rug van de olifant gezet, die losgelaten werd in de jungle. Volgens de legende beklom de olifant de berg Doi Suthep. Daar liep hij drie maal rond de top en viel dood neer. Dit werd geïnterpreteerd als een teken en koning Nu Naone gaf de opdracht voor de bouw van een tempel. De beroemde, 24 m hoge chedi van de Wat Phra That Doi Sethup rust op een sokkel van 12 m breed. Hij is volledig bedekt met gegraveerde platen goud. De sokkel is versierd met een schitterend vergulde parasol, gedecoreerd met filigreinwerk. De zeldzame witte olifant werd in Thailand behandeld als een vorst; hij kreeg hoge titels, at zijn maaltijden uit grote gouden bakken, dienaren wuifden hem koelte toe en hielden een parasol omhoog tegen de zon. Dat zou dan ook de reden kunnen zijn dat daar deze parasol is geplaatst; als eerbetoon aan deze olifant.