De Kalong of vliegende hond
Is een 'vleermuis' die zich met bloemen en vruchten voedt zoals de vruchten van de ramboetan en de langsatbomen.
Kalongs zijn een stuk groter dan de insectetende vleermuizen en hebben soms een spanwijdte van ruim 1,5meter en ze wegen ongeveer 1,1 kilogram.
Overdag hangen ze met de kop tussen de samengevouwen vleugels in troepen in de kruinen van bomen.
Als het warm wordt flapperen ze met hun vleugels ter verkoeling.
Tegen het invallen van de duisternis gaan ze op zoek naar eten.
Deze weg er naar toe is heel gericht,deze kan wel 50 km verderop liggen,ze vliegen daarna toe zonder geluid te maken.
In boomgaarden kunnen ze grote schade aanrichten.
De kalong komt voor van zuid Myanmar en Thailand tot oostelijk op de Filipijnen en zuidelijk op Sumatra, Java, Borneo en Timor.
Op het schiereiland Malakka en op Borneo is de kalong het meest algemeen in de kuststreek, maar hij komt ook voor tot op een hoogte van 1400 m boven de zeespiegel.
Kalongs worden soms met netten gevangen en opgegeten.
Vooral in Noord-Sulawesi wordt het dier als een delicatesse beschouwd.