Bij het Bali-hindoeisme gelooft men dat een persoon na de dood weer terugkeert in een menselijke gedaante. Om die hergeboorte te garanderen en de ziel los te maken van het lichaam is het van belang dat een overleden persoon wordt gecremeerd.

Op de dag van de crematie wordt het lichaam gedragen in een kleurrijke toren van bamboe, hout en papier. Hoe hoger de status van de overledene, hoe hoger de toren.

Uit de toren hangt een lang wit doek die door familie wordt vastgehouden om de band met de overledene te symboliseren. Op weg naar de begraafplaats wordt bij elk kruispunt rondjes gedraaid om te voorkomen dat de ziel van de overledene terugkeert in het lichaam.

Uiteindelijk wordt het lichaam in een houten sarcofaag gelegd. De sarcofaag en de toren worden vervolgens apart verbrand. Tijdens het hele gebeuren wordt geen traan gelaten omdat anders de ziel moeite zou hebben met vertrekken.
Bron: Wikipedia .