Varanasi

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Varanasi image

Varanasi

Varanasi
India
Saya

Varanasi II Saddhus

Op de kade van de Ganges mediteren heilige mannen en vrouwen. Mensen die hun leven helemaal in teken hebben gesteld van het “Sanatana Dhrama”, de eeuwige wet, de Indische benaming voor het hindoeïsme. Deze allesomvattende levenswijze doordringt het leven van haar volgelingen van het ogenblik van hun conceptie tot hun crematie, en daar nog voorbij. Hindoe kun je niet worden, je wordt zo geboren. Deze saddhus geven al hun aardse materiële bezittingen op om het vierde stadium van het ideale Hindoe-leven te kunnen bereiken: dat van een zwervende asceet. Hun lichamen zijn vaak ingesmeerd met as van overledenen, hun geknoopte haar reikt vaak tot hun enkels. Ze zijn een icoon voor de spirituele zoektocht in India. Hun kleding bestaat uit slechts een lendendoek of saffraankleurige jurk (de kleur zou symbool zijn voor het vruchtbare bloed van Parvati, de levensgezellin van Shiva). Hun minimale bezittingen bestaan uit een bedelnap en een waterkan. De Shiva saddhus dragen daarbij nog een drietand uit eerbied voor hun god. Vooral hier in Varanasi zijn de Shiva volgelingen volop aanwezig; de stad wordt gezien als het aards verblijf van deze god. De hele stad is, met haar tweeduizend tempels, geheel aan Shiva gewijd en is dan ook voor Hindoes de heiligste plaats ter wereld. De talloze ceremonies en feesten die de stad rijk is, worden druk bezocht door allerlei bedevaartgangers en saddhus. Deze mannen – en weinige vrouwen – zijn beroemd om hun soberheid en extravagante levenswijze. Sommigen staan één jaar lang onafgebroken op één been, leggen zich een paar maanden haast onmogelijk in de knoop of rollen zichzelf letterlijk door heel India, alles in het teken van hun god en de ultieme verlichting. Het leven van een saddhu kan het laatste stadium zijn in de zogenaamde ashrama cyclus. Dit is het laatste te behalen stadium in een Hindoe leven, maar alleen weggelegd voor mannen. Vrouwelijke saddhus kunnen dus mediteren tot ze een ons wegen, de dharma geeft alleen de heilige mannen de mogelijkheid tot spirituele zoektocht met het uiteindelijke en ultieme doel.
Mensen bezigen hun ochtendlijke yoga en preparen hun offerandes. De een laat zich scheren, de ander ondergaat een massage. Kinderen spelen er cricket of plonsen vrolijk rond in het water. De Ghats zijn de ontmoetingsplaatsen bij uitstek voor een babbel en een roddel, de puja en reiniging. Kortom, een drukte van jewelste. Grote balen wasgoed liggen langs de kant, klaar om gewassen te worden. Terwijl de jonge mannen en vrouwen tot hun knieën in het water staan, slaan ze de lappen stof schoon op uitstekende platte stenen. Honderd meter verderop dendert het gore stinkende water van het riool de stad uit, de trappen af regelrecht de rivier in. Priesters zitten slaperig onder de gehavende rieten parasols te wachten totdat ze een van hun rituelen mogen uitvoeren. We varen iets verder van de wal af waardoor we een meer dan schitterend uitzicht krijgen op de bouwkunst aan de kade. De opkomende zon kleurt de hemel nu feloranje, waardoor de gevels een prachtig gouden gloed krijgen. De wanden zijn hoog opgetrokken boven de stenen trappen om het wassende water buiten te houden. De strakke gevels met daarboven de eigenlijke bebouwing en boogramen geven het geheel de uitstraling van een moors fort. Misschien wel middeleeuws. Sierlijke torentjes, roodstenen tempels, betonnen versierselen aan de wand. Vanaf kleine houten balustrades overzien rustende pelgrims de gebeurtenissen aan het water. Een plomp gebouw met hoge pijpen op het dak blijkt het moderne crematorium van de stad te zijn. Het staat op betonnen peilers hoog op de Ghats ter bescherming tegen het water. De intense warmte beperkt de Ganges momenteel tot éénderde van haar oorspronkelijke breedte, maar tijdens het regenseizoen schijnt de rivier hier behoorlijk buiten haar oevers te kunnen treden. Een saddhu met grijze huid in kleermakerszit zit in een kleine stenen tombe op een Ghat. Zijn rafelige haar is tot een knot boven op zijn hoofd samengebonden, in zijn handen houdt hij een boek. Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden, ben gefascineerd door zijn welwillendheid om zijn leven op deze manier te slijten. Het duurt een aantal minuten voordat ik hem uit het oog verlies, maar al die tijd heb ik hem geen spier zien vertrekken. Ik heb het gevoel alsof ik midden in een sprookje beland ben. Dit schouwspel gaat ieders verbeelding te boven. Het is hier zoveel anders dan wij in ons Westen gewend zijn. Dan opeens sta ik weer helemaal met beide benen op aarde. Een klein wit pakketje drijft onze boot voorbij. Het blijkt een babylijkje te zijn, verpakt in witte doek en omwikkeld met koord. Waar hoofd en knieën zitten, bedekken grote rode vlekken het stof. Het kind is met touw op een aantal stukken hout gebonden zodat het niet naar de diepte zinkt. We schrikken, slikken even onze emotie weg, maar toch ben ik niet afgeschrikt of ontdaan. We wisten van tevoren dat dit kon gebeuren. Dit is Varanasi ten voeten uit. De stad waar de dood bij het leven hoort. Waarschijnlijk een voorteken voor wat we in de verte reeds kunnen zien: opstijgende rook vanaf de Harishchandra burning Ghat, een van de oudste Ghats van de stad. Deze plek aan de oever doet dienst als crematieplaats voor de armere mensen. In Varanasi sterven en vervolgens gecremeerd worden aan de Ganges is voor de pelgrims de ultieme wens: wie hier sterft is niet alleen zeker van een plaats in de hemel of een gunstige wedergeboorte, maar profiteert ook van een volledig bevrijding van samsara – de eeuwige cyclus van geboorte en dood. De realiteit van het leven is hier open en keihard: vóór ons wordt een lijk verteerd door de hongerige vlammen van alles verslindend vuur. Het vrouwelijke lichaam ligt op een rokende houtstapel en is tot haar roodgeverfde voetzolen verkoold. Het is een luguber beeld, maar tegelijkertijd ook een vredig beeld. Deze vrouw is haar samsara nabij.