Georgië en Abchazië - Aan de grens van het paradijs image
Ivo

Georgië en Abchazië - Aan de grens van het paradijs

Dit verhaal begint feitelijk eind jaren negentig, als ik stuit op een boek van Konstantin Paustovksi. De sprong naar het Zuiden gaat over de belevenissen van een nieuwsgierige Russische schrijver die de uitdijende grenzen van het jonge Sovjetimperium achterna reist. Paustovksi beschrijft de kust nabij Sukhumi, de hoofdstad van Abchazië, een lapje land aan de Zwarte Zee. In de Kaukasus gingen volgens hem mythische verhalen rond over een klein paradijs met ‘een ongelooflijke overvloed aan levensmiddelen en een fantastisch klimaat. Iedereen popelde om er naartoe te gaan’. Popelen is precies wat ik al vijftien jaar doe en eindelijk lijkt dat verlangen te worden ingelost.



Samen met fotograaf Michael tuur ik naar de grenspost, iets buiten het stadje Zugdidi in Noordwest-Georgië. Dit is de enige plek langs de Abchazisch-Georgische grens waar je van land kunt wisselen. Zonder onderbreking zijn we vanuit de Georgische hoofdstad Tbilisi hier naartoe gereden, om op honderd meter voor een gedeukte slagboom stil te staan. Het is laat in de namiddag, onze Georgische jeep staat midden op de weg en bromt monotoon. Geduldig nemen we de overgang in ons op.



Bij andere gevoelige grenzen, zoals Afghanistan-Pakistan of Kazachstan-Uzbekistan, is de overgang vaak een intimiderende chaos waar ik me als vreemdeling kwetsbaar waan. Juist bij Abchazië en Georgië lijkt gepaste waakzaamheid verstandig; de twee landen verkeren al twintig jaar in een ‘bevroren conflict’, zoals dat politiek heet, en ze hebben bewezen heetgebakerd te zijn. ‘Bloedwraak is wijdverspreid in Abchazië,’ merkte Paustovski al op.



Open monden van de verbijstering



Tot mijn verrassing is de grens uitgestorven. De slagboom lijkt te twijfelen; ze is gesloten genoeg om af te remmen, maar open genoeg om eronderdoor te rijden. Het beige en vierkante politiehuisje oogt slaperig, een zwerfhond drinkt midden op de weg ontspannen uit een plas regenwater en achter de slagboom staan vier huifkarren met paard. De karren zijn omspannen met felgekleurd oranje dekzeil om de subtropische regenbuien buiten te houden.



Lees het volledige artikel in Columbus Magazine Editie 50



Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.