Alexandrie

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Alexandrie image

' Dit lijkt mij eigenlijk toch niet zo'n goed idee....'

Alexandrie
Egypte
Neretslok

' Dit lijkt mij eigenlijk toch niet zo'n goed idee....'

Egypte. Ik moest er onlangs ineens weer aan denken. Ik heb het land diverse keren bezocht.Het stond tijdens mijn eerste reizen, al weer ruim veertig jaar geleden, nog niet bekend als gevaarlijk voor toeristen. En toch was het oppassen geblazen in dit voor mij in 1975 nog exotische land. Oppassen op een andere manier. In mijn boekenkast was een grote doorgezakte plank ingeruimd voor dikke boeken over Egypte en ik wist daar in ieder geval veel van. Over het antieke Egypte dan. Over het moderne Egypte wist ik zo goed als niets. Heel veel toeristen kwamen er nog niet en het was voor mij als onervaren reiziger een groot en spannend avontuur.

Na een paar dagen in de megalomane heksenketel die ook wel Cairo wordt genoemd, vertrokken we met de nachttrein naar Assoean. Een ritje van bijna duizend kilometer langs de Nijl, dat zeker zestien uur in beslag zou nemen. Na een half uur grauwe flats van de voorsteden tuften we door de smalle groenstrook langs de Nijl. Gewassen werden op het land verbouwd, we passeerden op het land werkende mensen, smoezelige kindergezichtjes, minaretten, oude gammele karren, dromedarissen, palmbomen en dat alles tegen een horizon van zand en stof, aan beide zijden. Na een lange hete middag en avond in de trein, was het tijd voor onze nachtrust. We strekten ons op ons bed uit en vielen al snel in een rusteloze slaap.

Heel ver weg hoorde ik opgewonden stemmen. Arabisch. O ja, ik was in Egypte, dacht mijn nog half slapende brein. Het geluid zwol aan, de stemmen werden steeds harder en opgewondener. Toen ik mijn ogen opende kwam ik met een schok in de ontnuchterende werkelijkheid terecht. Het was vijf uur ‘s ochtends en we stonden een tijdje stil op een station. Voor ons treinraam zag ik een tiental mannengezichten. Druk pratend, hard schreeuwend zelfs, starend en wijzend naar ons, lachend. Ik besefte ineens dat ik niet onder mijn laken lag, te warm, en dat ik niets aan had, ook te warm. De belangstelling van de inmiddels flink aangegroeide rij heren leek zich echter niet zo zeer te richten op mij, maar op mijn vriendin die naast mij vredig lag te slapen, onwetend van de meute buiten.

Je zou hiervoor zo maar gearresteerd kunnen worden, schennis van de eerbaarheid! Zeker in dit orthodoxe deel van Egypte. Ik had bepaald geen zin in de tien stokslagen die nu wel heel dichtbij kwamen! Snel trok ik het gordijn dicht en op dat moment zette de trein zich ook weer in beweging. De meute op het perron in shock achterlatend. Ik besefte toen dat je in een streng islamitisch land moet nadenken en niet altijd zo maar kunt doen wat je wilt. Die les was ik echter enige dagen later al weer vergeten, zo zou blijken.

We nemen vanuit Cairo de trein naar Alexandrie. Niet dat dit een gemakkelijke opgave is. Ik bedoel niet het nemen van de trein, dat valt wel mee, maar het VINDEN van de trein naar Alexandrie. In de grote hal van het centraal station van Cairo, waar complete anarchie lijkt te heersen, is alles in Arabisch schrift aangegeven. Ik ga op goed geluk in de rij voor een loket staan, maar steeds als ik eerste in de rij ben, duikt er achter mij een figuur op, die met luide stem een of twee of tien kaartjes bestelde. Als ik dan mijn bestelling wil doen, word ik naar een ander loket verwezen of de man achter het raampje loopt weg om nooit meer terug te komen. Lukraak roep ik bij het eerste het beste geopend raampje dat ik tegenkom om twee retour Alexandrie, deponeer wat ponden en krijg de tickets prompt toegeschoven.
Het vinden van het juiste perron blijkt onmogelijk, zodat we maar in een trein stappen die er uit ziet alsof hij naar het noorden gaat vertrekken.

Anderhalf uur later arriveren wij op Alexandrie-Centraal. Een heel andere stad dan Cairo. Rustiger, Europeser. Het lijkt meer op een Griekse stad. Eigenlijk een beetje saai. Langs de Middellandse Zee loopt de Corniche, een lange weg evenwijdig aan het strand. Geen mooi strand, en vooral: rustig. Het was van te voren het plan. Lekker een half dagje strand aan de Middellandse Zee, na het hete Cairo. Dat hebben we wel verdiend. En geen andere mensen hier, wel gek want het is toch zeker dertig graden, maar ja, dit kan eigenlijk niet mooier. We spreiden onze handdoeken uit over het zand en beginnen ons schoeisel uit te doen. Er staan een aantal locals wel erg dicht bij ons. ‘ Wat raar’, denk ik nog, ‘er is toch genoeg plek hier. Het is zeker geen Scheveningen op Nederlands jaarlijkse zomerdag’. Maar het is hen niet te doen om een plaats vlakbij ons en ze gaan al helemaal niet zitten op een handdoek.

Er komen er meer, waar komen die mensen op reis toch altijd zo snel vandaan? Mijn broek is nog niet uit of er staan al tien mensen opgewonden om ons heen, twintig, nog meer zelfs. Ze zijn boos, er wordt onverstaanbaar maar hard tegen ons gesproken.

‘ Iedereen heeft recht op strand en dat is hier in overvloed, dus waarom wij niet?’, flitst het door mijn gedachten. Ik begrijp aanvankelijk de commotie niet. Ze zijn nu echt boos. Het dreigt grimmig te worden, te ontaarden. Geduw, getrek. Dan zeg ik tegen mijn vriendin, net als zij aarzelend aan het bovenste knoopje van haar blouse wil beginnen, dat dit misschien niet zo’n goed idee is. Ze is het volkomen met me eens. Geschrokken rennen we de trappen omhoog, het strand af. Het wordt een narrow escape.

Op straat staan we nog na te trillen door zoveel volkswoede. Les nummer twee: je kunt je in een streng islamitisch land niet zo maar in het openbaar uitkleden, ook al lijk je op een erkende (zonne)badplek te zijn.

Hebben we die Egyptenaren toch zeker twee maal flink de stuipen op het lijf gejaagd…..